Stijn Vancuyck

‘Meer motoren op de baan voor minder file’

Stijn Vancuyck adviseur tweewielers bij sectorfederatie Febiac

Een motor of scooter is het geschikte vervoersmiddel om de files op onze wegen het hoofd te bieden. Dat zegt Stijn Vancuyck, adviseur gemotoriseerde tweewielers bij de federatie van de auto- en tweewielerindustrie Febiac.

Maandagochtend, 7.15 uur. Een nieuwe werkdag. U stapt in de wagen, zet de radio aan en draait even later de autosnelweg op. Een blik in de verte en u weet meteen hoe laat het is. Remlichten flikkeren op en iedereen vertraagt. File. Opnieuw. Een dagelijkse realiteit. Er komt beweging in. U schakelt naar eerste, duwt het gaspedaal in en twintig meter verder opnieuw de rem. Een motor komt vlotjes voorbijgereden. Wat later een scooter. En nog een. U vloekt en oefent wat langer geduld.

U bent niet alleen. Eén op drie automobilisten ervaart stress op de baan. Dit blijkt uit een onderzoek van Securex. Bij mensen die gebruikmaken van het openbaar vervoer is dat 25 procent. Maar wanneer de reisduur onvoorspelbaar wordt, schiet dat percentage nog verder de hoogte in. Dat is niet het geval voor motorrijders. Hun reisduur blijft steeds voorspelbaar, want files hebben geen vat op hun reistijd en ze vinden overal parkeerplaats.

Bovendien toonde in het verleden een studie van Transport & Mobility Leuven (TML) in opdracht van FEBIAC aan dat het fileleed met 40 procent zou dalen als slechts 10 procent van de automobilisten voor de motor zou kiezen. Krik dat percentage verder op naar 25 procent en het fileprobleem is helemaal van de baan. Een utopie? Wellicht wel. En toch wordt de gemotoriseerde tweewieler te vaak genegeerd als deeloplossing voor een vlottere mobiliteit zonder dure investeringen.

Vooroordelen

De motorfiets is dus een geschikte oplossing, maar waarom blijft een grote modale shift van auto naar motor momenteel uit? Enerzijds leven er nog heel wat vooroordelen rond de motor als alledaags vervoermiddel: het is onveilig, de motor is voor 50-plussers, het is een extra kost voor het gemiddelde gezin …

Anderzijds blijft de sensibilisering van de motor door de overheid beperkt, deels door diezelfde vooroordelen, waarvan ook de politiek zich zeer bewust is. Want welke politicus zou zijn of haar nek uitsteken om de motor alsnog te gaan promoten om achteraf misschien wel een hoger ongevallencijfer in de schoenen geschoven te krijgen? Een argument dat minister Kris Peeters vorige week nog aanhaalde.

Veiligheid voor minder ongevallen

Nochtans zijn veel vooroordelen achterhaald. Constructeurs zetten steeds meer in op de actieve veiligheid en bescherming van de bestuurder. De ABS-systemen, die sinds vorig jaar verplicht zijn op alle +125cc motoren, werken steeds doeltreffender en de technologische vooruitgang blijft het remmen, het bochtenwerk en de stabiliteit alsmaar optimaliseren.

Andere oplossingen zoals ITS, software die voertuigen onderling laat communiceren, of innovatieve opties zoals een dodehoekswaarschuwing in de achteruitkijkspiegel, kunnen de kans op ongevallen nog verder doen dalen.

Meer motoren op de baan voor minder file

Natuurlijk gaat de veiligheid van de motoren gepaard met de bekwaamheid van de bestuurder. FEBIAC is daarom al langer pleitbezorger van onder andere een goede (vervolg)rijopleiding. Maar de tendens is positief. Uit cijfers van het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid BIVV blijkt dat het aantal letselongevallen sinds 2005 maar liefst met 24 procent daalde. Het aantal dodelijke slachtoffers daalde sinds 1991 met 12 procent.

Ook andere initiatieven kunnen de motorrijder beschermen. Zo stelde minister Kris Peeters zopas voor om de busbanen ter beschikking te stellen van de motard als zwakke weggebruiker en zo in één klap de motor te promoten als vervoermiddel voor de automobilist die op het rijvak ernaast in de file staat.

En dan is er het principe van safety by numbers: een grotere aanwezigheid van tweewielers in het verkeer creëert een bewustwording bij de automobilist. Door meer motorrijders te zien, wordt er met hen ook meer rekening gehouden. Dit kan het wederzijds begrip en respect op de weg alleen maar bevorderen.

Stereotype

De 50-plusser met de snor op een zware motor is ook steeds meer een stereotype van het verleden. Uit cijfers van FEBIAC blijkt dat maar liefst 30,7 procent van alle gemotoriseerde tweewielers een vermogen heeft lager dan 126cc. Dat zijn niet de typische motards met lederen jas en zware laarzen, maar jonge professionals die kiezen voor een lichte motorfiets om te pendelen naar het werk en zo het drukke stadsverkeer te omzeilen.

Fiscale voordelen en externe kosten

Weinig gekend is het fiscale voordeel voor het woon-werkverkeer en professioneel gebruik. Motorfietsen, maar ook hun toebehoren en uitrusting zoals veiligheidskledij en onderhoud, zijn immers 100 procent fiscaal aftrekbaar van de personenbelasting.

Een motor of scooter is voor een gezin inderdaad vaak een bijkomend voertuig met extra kosten zoals verzekering of verkeersbelasting, maar u beslist zelf hoeveel geld u aan motor- en scooterrijden besteedt. Veel lichte motorfietsen en scooters zijn al te koop voor een nieuwprijs tussen 2.000 en 5.000 euro, terwijl motoren of scooters tot 250 cc vrijgesteld zijn van verkeersbelasting. Bovendien bestaan er interessante verzekeringstarieven voor wie zowel auto als motorfiets bij dezelfde maatschappij verzekert.

Een studie van Transport & Mobility Leuven toont daarnaast aan dat motoren het enige vervoermiddel zijn waarbij de externe kosten voor de maatschappij (files, vervuiling, ongevallen, geluidsoverlast …) volledig gecompenseerd worden door de geldende belastingen, zelfs in tegenstelling tot fietsen en het openbaar vervoer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content