Herman Van Rompuy: ‘We zijn tot op de limieten gegaan’

Herman Van Rompuy, ervaringsdeskundige © Belga
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

In een afscheidsinterview met Trends verdedigt Europees president Herman Van Rompuy met vuur de verwezenlijkingen van de Europese Unie de voorbije jaren.

Uw critici verwijten u een gebrek aan ambitie met de Europese Unie.

Herman Van Rompuy: “Er is altijd kritiek. Ik ben ervan overtuigd dat er meer Europa nodig is, maar tegelijkertijd wil een toenemend deel van de bevolking minder Europa. De politieke partijen en de publieke opinie blijven hangen in een discours van ‘Brussel is de schuldige’ en ‘Brussel moeit zich veel te veel’. Ik ken eerste ministers die hier constructief deelnemen aan de beslissingen en vervolgens terugkeren naar hun eigen land en zeggen dat Brussel dit en dat beslist heeft, alsof zij hier niet aanwezig waren. Dat is nefast voor het imago van Europa.”

“Ik wil meer ambitie hebben, maar… dit is een ambivalente situatie. De rol van de Europese Commissie is ambitieus te zijn. Mijn rol is 28 lidstaten verenigen achter een ambitieus project. Ideeën lanceren is niet moeilijk. Het was mijn verantwoordelijkheid om de club samen te houden. We zijn tot op de limieten gegaan van wat mogelijk was.”

Het is zeer moeilijk beslissingen te nemen met de 28 lidstaten van de Europese Unie. Kunnen er nog wel lidstaten bij?

Herman Van Rompuy: “In de jaren negentig zou niemand hebben geloofd dat we de club zouden uitbreiden van zes naar 28 lidstaten. Iedereen zou gezegd hebben: ‘Dat kan niet werken.’ Het is er en het kan wel werken. We hebben op de vorige Raad nog een akkoord gesloten – met 28 landen – over het klimaat. We hebben afgesproken de koolstofdioxide te verminderen met 40 procent ten opzichte van 1990. Met heel concrete afspraken over de implementatie.”

Er is een groeiend euroscepticisme. Er is tegelijk de regionale reflex die in Schotland, in Catalonië,… de kop op steekt. Schuilen daarin risico’s voor de unie?

Herman Van Rompuy: “Die regionale tendensen zijn niet nieuw. Ook in ons land zit een partij in de federale regering die volgens haar partijprogramma de Vlaamse onafhankelijkheid nastreeft. In de federale regering. Zonder communautair programma. Je moet de zaken nuchter bekijken.”

“In perioden van crisis komen de centrifugale krachten sterker naar voren dan centripetale krachten. Populisme drijft boven in zo’n periode en dat is de schuld bij een ander leggen. Ik moet niet saneren, de anderen moeten saneren. Dat is een aanslag op het gezond verstand. Alsof je een economische situatie kan redden, zonder de overheidsfinanciën te saneren. Je moet niet doen alsof er gemakkelijke oplossingen bestaan.”

“En dan nog iets. Wat gebeurde er in 2011 – in volle crisis van de eurozone? Estland werd lid van de muntunie. Letland is begin dit jaar toegetreden. Litouwen komt er in 2015 bij. Als er nog altijd nieuwe leden willen bijkomen, dan kan je toch niet zeggen dat het slecht gaat in de club. Het is zoals met de muur van Berlijn. Iemand vroeg mij ooit: heb jij al mensen gezien die van West- naar Oost-Berlijn vluchten? Ik heb ze niet gezien. Ik heb er wel gezien die van Oost naar West wilden gaan.”

Zou Europa niet kunnen werken aan zijn imago?

Herman Van Rompuy: “Europa heeft geen positief imago, maar wie wel? Hebben de lidstaten wel een positief imago? Was er zoveel enthousiasme voor Europa tien of twintig jaar geleden? Helemaal niet. Lees het boek ‘De Europese Unie’ van Leo Tindemans uit 1976. Een fantastisch verslag. Herlees de paragrafen over het Europese bewustzijn. De Europese gedachte was een positieve gedachte, maar het werd beschouwd als een gedachte die van de elite kwam. De bevolking voelde zich niet geëngageerd. De gewone mensen hadden het gevoel dat alles boven hun hoofden werd beslist. Dat is men nu allemaal vergeten.”

“Ik stel vast dat, ondanks alles, de eurozone nog altijd bestaat. Twee jaar geleden was er geen discussie meer over het uiteenvallen van de eurozone, volgens sommige media. Er was enkel nog discussie over het tijdstip waarop het zou gebeuren. Ik geloof dat een minister van Financiën, die vandaag lid is van de eurogroep, daar nog een boek over heeft geschreven. Ik weet de titel niet meer (Johan Van Overtveldt (N-VA) schreef ‘Het einde van de euro’, nvdr). De euro is niet verdwenen. Wel integendeel, de muntunie is versterkt. Ze konden gemakkelijk spreken over het uiteenvallen van de euro, omdat ze de politieke wil om door te gaan hebben onderschat. Die politieke wil om eruit te geraken, is er altijd geweest.”

De eurocrisis heeft de tegenstanders wel meer munitie gegeven.

Herman Van Rompuy: “Voor de euro was Europa niet geïntegreerd in het dagelijkse leven. De euro was in het begin een positief avontuur. Je kon de grenzen oversteken zonder geld te wisselen. Het werd eigenlijk voorgesteld als een voordeel voor de consument. Daarna is gebleken dat er ook een verantwoordelijkheid bij kwam kijken om het convergerende economische en budgettaire beleid en die eenheidsmunt gestalte te geven. En dat heeft men zeer laat ontdekt in de Europese Unie. Niemand wil terugkeren naar de toestand van 1958. Niemand wil de grenzen weer afsluiten en opnieuw aanschuiven aan de grens voor het douanekantoor om te zeggen hoeveel sigaretten hij of zij bij heeft. Mensen hebben gezond verstand. Je kan je belangen niet alleen verdedigen in deze geglobaliseerde wereld.”

Bent u tevreden met wat u de voorbije vijf jaar bereikt heeft als voorzitter van de Europese Raad?

Herman Van Rompuy: “Ik ben de facilitator, de animator van de gesprekken, de voorzitter van de vergaderingen. Ik ben niet op mijn eentje verantwoordelijk voor de verwezenlijkingen van de voorbije jaren. Het was een collectieve inspanning. Ik heb mij ook nooit voorgedaan als de grote man, en dat heeft mijn taak de voorbije vijf jaar vergemakkelijkt. De mensen weten dat je het niet voor je eigen glorie doet. Ik had geen behoefte te tonen wie de baas was.”

Is uw opvolger Donald Tusk beter geschikt dan Jean-Claude Juncker, die ook kandidaat was voor uw post?

Herman Van Rompuy: “Er waren veel kandidaten. Donald Tusk zat zeven jaar in de Europese Raad. Hij is doordrongen van de cultuur van het compromis. Hij is eerste minister geweest van Polen, een sterk gepolariseerd land, aan het hoofd van een coalitieregering. Om al die redenen is hij uitermate geschikt. Enkel de Belgen en de Luxemburgers zijn beter voorbereid op deze job.”

De rest van het interview leest u in Trends van deze week.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content