Daan Killemaes

‘Groeivriendelijke investeringen zijn financieel en politiek niet haalbaar in dit land’

Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

De verlaging van de vennootschapsbelasting is geen overbodige luxe om de pijn te verzachten, oordeelt Trends-hoofdredacteur Daan Killemaes.

Het tarief van 33,99 procent in de vennootschapsbelasting is te hoog. Daar zijn zelfs vicepremier Kris Peeters (CD&V) en minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) het over eens. Geen belasting is zo slecht voor de economische groei. Met dat tarief prijzen we ons internationaal uit de markt en verstikken we de binnenlandse dynamiek. Die diagnose had ook de regering-Verhofstadt al gemaakt, maar in plaats van het tarief te verlagen, kwam ze met de notionele-intrestaftrek op de proppen. Dat extra bouwsel in Belgische fiscale koterij is niet zonder verdienste. De notionele-intrestaftrek verlaagt het effectieve tarief van de vennootschapsbelasting tot ongeveer 25 procent, moedigt bedrijven aan hun eigen vermogen te versterken en helpt grote multinationals om hier te verankeren.

Maar tegelijk is de notionele-intrestaftrek behoorlijk complex, en vooral geschreven op de maat van multinationals, wat een gevoel van onrechtvaardigheid heeft doen ontstaan. Billijke en efficiënte belastingen rusten op brede grondslagen en lage tarieven, maar de notionele-intrestaftrek staat haaks op dat principe. Bovendien stuwt ze de vennootschapsbelasting geruisloos hoger, omdat het fiscale voordeel gekoppeld is aan de langetermijnrente op Belgische overheidsobligaties. Hoe lager die rente, hoe hoger de vennootschapsbelasting. In 2009 bedroeg het effectieve tarief van de vennootschapsbelasting nog 20 procent, vandaag is dat veeleer 25 procent. Terwijl de vennootschapsbelasting in België hoger kruipt, daalt ze elders in Europa. Bovendien staat de Belgische strategie om met gerichte fiscale maatregelen de economie te ondersteunen onder druk – denk maar aan de bom die Europa onder de excess profit rulings heeft gelegd.

Verlaag de vennootschapsbelasting

De vennootschappen kregen nog een paar fiscale klappen om de oren. De banken bijvoorbeeld mogen de notionele-intrestaftrek minder royaal gebruiken en zagen de omvang van andere bankenbelastingen gevoelig stijgen. Dat vertaalt zich in hogere marges, bijvoorbeeld op bedrijfskredieten. Daarnaast verhoogt de nieuwe wetgeving over de liquidatiebonus de belastingdruk op de bedrijfswinsten. Dat voortaan ook sommige intercommunales vennootschapsbelasting moeten afdragen, komt via de energiefactuur en de automatische indexering ook grotendeels bij de bedrijven terecht.

Er valt dus wat voor te zeggen om het nominale tarief van de vennootschapsbelasting te verlagen en bedrijven de keuze te geven tussen een verlaagd tarief zonder fiscale aftrekken en het bestaande systeem met behoud van de notionele-intrestaftrek. Die kan niet zomaar worden afgeschaft, want de rechtszekerheid en de honorering van bestaande contracten is zo mogelijk nog belangrijker dan de verlaging van het tarief.

De eeuwige twistappel blijft het prijskaartje. Een verlaging van het effectieve tarief naar 20 procent zou de schatkist 3,4 miljard euro kosten, een verlaging naar 25 procent 1,8 miljard euro, volgens berekeningen van de Hoge Raad voor Financiën. Het is hemeltergend, maar groeivriendelijke investeringen – zoals in een lagere vennootschapsbelasting of in publieke infrastructuur – zijn financieel en politiek niet haalbaar in dit land. Extra besparingen om een lagere vennootschapsbelasting te financieren zouden zich wel snel terugverdienen.

Terwijl de citroenpers wat harder knijpt op de bedrijfswinsten, kunnen de ondernemingen zich troosten met de gedachte dat de citroen opnieuw sappiger wordt. De winstmarges zitten opnieuw in de lift, wat de basis voor nieuwe investeringen en extra aanwervingen moet leggen. Vorig jaar steeg de winstmarge met 1,7 procent en nam het inkomen uit bedrijfsactiviteiten met 4,5 procent toe, becijferde de Nationale Bank. De combinatie van stijgende winsten en de hogere effectieve belastingdruk belooft voor de regering extra belastinginkomsten. Vorig jaar steeg de opbrengst uit de vennootschapsbelasting tot 3,5 procent van het bruto binnenlands product, bijna evenveel als in het recordjaar 2007.

Met die bedrijfswinsten is er iets opmerkelijks aan hand. De brutomarge van de ondernemingen, gemeten als de bedrijfscashflow, hield de voorbije jaren relatief stand en zit maar 5 procent onder het niveau van het recordjaar 2007. De nettomarges, die ook rekening houden met de afschrijvingskosten, zijn wel fors gedaald, zeker in de industrie, en liggen nog 20 à 30 procent onder het niveau van 2007. De verklaring is gelegen in de snel veranderde businessmodellen. Volgens de Nationale Bank neemt de afschrijvingsgraad van kapitaal sinds midden jaren negentig gestaag toe, vooral door het groeiende aandeel van IT-activa, die snel in waarde afnemen. Disruptie is meer dan een modewoord. Het vreet de marges aan en verhoogt de kapitaalkosten. De verlaging van de vennootschapsbelasting is geen overbodige luxe om de pijn verzachten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content