Filosoof Roman Krznaric: ‘Een iPhone zou niet verkocht mogen worden’

ROMAN KRZNARIC "Steden zijn altijd al de voorhoede van politieke en economische hervormingen geweest." © FRANKY VERDICKT
Dirk Vandenberghe freelancejournalist en podcastmaker

Roman Krznaric is een van de belangrijkste publieksfilosofen van onze tijd. Zijn boodschap: we moeten met z’n allen weer kathedraalbouwers worden. Het kortetermijndenken dat onze economie domineert, vernietigt de planeet. “We moeten nieuwe limieten stellen, op hoe bedrijven produceren, wat ze kunnen verkopen. Daarmee handhaven we onze vrijheid.”

Zo veel mogelijk mensen stimuleren om, ondanks alle verleidingen van het nu, te denken op lange termijn. Dat is het ambitieuze doel dat de Brits-Australische publieksfilosoof Roman Krznaric zich heeft gesteld. Voor dat langetermijndenken vond Krznaric inspiratie in tal van voorbeelden, van inheemse volkeren die zeven generaties ver proberen te denken, tot de middeleeuwse kathedraalbouwers. Hij ziet langzaam maar zeker een kleine beweging van ‘tijdrebellen’ ontstaan, die nadenkt over de verdieping van de democratie, met methodes om langetermijnbeslissingen te stimuleren, en te evolueren naar een circulaire, regeneratieve economie die grondstoffenvoorraden niet uitput en ecosystemen de tijd geeft om zich te herstellen. Krznaric was afgelopen weekend te gast in Kortrijk op het eco-literaire festival Ecopolis. Hij vertelde er voor het eerst over het nieuwe boek waar hij aan werkt, over wat de mensheid kan leren uit honderden jaren geschiedenis. Zo vertelde hij over Edo, zoals de Japanse hoofdstad Tokio tot 1868 heette. Begin achttiende eeuw telde de stad al een miljoen inwoners. Er bestond ruim tweehonderd jaar lang een circulaire economie, vooral gebaseerd op hout uit de omliggende bossen. “De stad was even afhankelijk van hout als wij nu van fossiele brandstoffen, maar het was een perfect circulaire economie. Dat leert ons dat zoiets op lange termijn én op grote schaal mogelijk is. Het zou ons moeten inspireren om fossiele brandstoffen versneld te bannen.”

Als je wilt veranderen en daarvoor een langetermijnvisie gebruikt, gebeurt de transformatie sneller dan je je kon indenken

Japan is een belangrijke inspiratiebron voor Krznaric. Zo schreef hij in zijn boek De goede voorouder over de Future Design-beweging, die in steden burgerraden organiseert die de belangen van de inwoners van 2060 verdedigen. Dat stimuleert een meer ecologische besluitvorming. 65 procent van de bedrijven die ouder zijn dan tweehonderd jaar, zijn gevestigd in Japan. “Het zijn vaak kleine familiebedrijven die heiligenbeelden, kimono’s of saké maken”, zegt Krznaric. “Omdat ze al zo lang bestaan en ze familiebanden hebben, is er een groter besef van intergenerationele verbondenheid. Japan heeft ook een interessante wet: wie een zaak heeft maar geen kinderen, kan een volwassene adopteren. Zo kun je het bedrijf overdragen aan iemand in wie je vertrouwen hebt.”

Dus bedrijven kunnen zich net zoals individuen gedragen als goede voorouders?

ROMAN KRZNARIC. “Het bedrijvenlandschap is heel divers. Ik zie enerzijds een bedrijf als het Deense windmolenbedrijf Ørsted. In 2008 was dat nog de nationale olie- en gasmaatschappij DONG. Toen werd beslist in drie decennia over te schakelen op hernieuwbare energie – een typisch voorbeeld van kathedraaldenken. Daardoor lukte de omslag al in tien jaar tijd. Als je wilt veranderen en daarvoor een langetermijnvisie gebruikt, gebeurt de transformatie sneller dan je je kon indenken. Ørsted is interessant omdat het een groot bedrijf is, maar het is ook een staatsbedrijf. Daarnaast zie ik helaas ook veel bedrijven die geen enkele kans hebben om duurzaam te transformeren. Ze worden gecontroleerd door eigenaars en aandeelhouders met een kortetermijnvisie.”

Bedrijven passen zich toch voortdurend aan?

KRZNARIC. “Ja, ze veranderen binnen hun sector. Mijn vader werkte 51 jaar voor IBM. Hij begon er toen het bedrijf nog schrijfmachines maakte. En misschien wordt Tesla ooit een robotproducent. Ook dat is transformatie. Maar als hun eigenaarschap en financiering zo afhangt van incentives op korte termijn, bijvoorbeeld met durfkapitaal, transformeren ze niet tot ondernemingen die duurzaam omgaan met de planeet.”

Als grote ondernemingen die shift niet zelfstandig kunnen maken, moet de overheid die bedrijven dan dwingen om ecologischer te werken?

KRZNARIC. “Als vuistregel zou ik zeggen van wel. Een goed voorbeeld zijn de nieuwe richtlijnen van de Europese Unie over het recht om je apparaten te laten herstellen. Je hoeft je mobiele telefoon en je koelkast dan niet meer weg te gooien als ze stuk zijn. Eigenlijk zou de iPhone, die zo ontworpen is dat hij na een paar jaar niet meer bruikbaar of herstelbaar is, niet meer verkocht mogen worden. Die geplande veroudering, waardoor een toestel na een paar jaar onbruikbaar wordt, is een metafoor voor het hele kortetermijndenken dat is ingebed in onze economie. En het gebeurt al sinds het Phoebus-kartel in de jaren twintig de duurtijd van gloeilampen beperkte.”

De geplande veroudering van apparaten is een metafoor voor het hele kortetermijndenken dat is ingebed in onze economie

Als we dat al bijna een eeuw weten, waarom wordt er dan niet meer tegen ondernomen?

KRZNARIC. “Dat gaat vooral over macht. Over hoe het neoliberalisme er al meer dan een halve eeuw in slaagt zijn ideeën te verspreiden in de samenleving. Het is het dominante discours op universiteiten en hogescholen, in kranten en magazines, in bestuurskamers. Je ziet het nu in zijn meest strategische vorm in het Verenigde Koninkrijk, met een premier en een minister van Financiën die zich gedragen als neoliberale ideologen. Aan de andere kant zie ik een steeds grotere tegenbeweging van mensen die vinden dat het zo niet verder kan. Als ik kijk naar het werk van mijn partner Kate Raworth over de donuteconomie, over ondernemen binnen duidelijke sociale en ecologische grenzen, dan vind ik het opmerkelijk hoe snel die ideeën zich hebben verspreid. Er zijn nu al meer dan vijftig steden en regio’s over de hele wereld die de regels van de donuteconomie implementeren om tot een circulaire economie te komen.”

ROMAN KRZNARIC
ROMAN KRZNARIC “Burgerraden zijn een erg goede manier om om te gaan met complexe problemen.”© FRANKY VERDICKT

In uw volgende boek heeft u het over de ‘radicale flank’, een kleine beweging die de twijfelende mainstream over de streep trekt. U geeft als voorbeeld de Black Panther-beweging die de sociale zwarte beweging in de Verenigde Staten aanvaardbaar maakte. Kunnen steden een soort van radicale flank zijn om de economie te hervormen?

KRZNARIC. “Steden zijn altijd al de voorhoede van politieke en economische hervormingen geweest, denk maar aan de Hanzesteden. Ze hebben de capaciteit om dingen te veranderen. Daarom is Istanboel al zo lang een levendige stad, terwijl de rijken eromheen komen en gingen. Nu levert Barcelona bijvoorbeeld radicale inspanningen om de circulaire economie te promoten. Net als Amsterdam, Kopenhagen en Cali in Columbia worden die steden nieuwe voorbeelden voor anderen. Dat is belangrijk. Waarom zijn we na de financiële crisis van 2008 en het redden van de banken grotendeels voortgegaan op hetzelfde elan? Omdat er onvoldoende nieuwe ideeën en modellen beschikbaar waren, of nog onbekend waren. Nu zouden we al anders reageren op zo’n crisis. Bovendien heeft de reactie op de covidpandemie wel aangetoond dat overheden sterke spelers kunnen zijn, zonder dat de wereld daarom vergaat. Integendeel: een miljoen Britten kregen hun loon uitbetaald door een centrumrechtse regering. Dat was echt buitengewoon.”

Toch heb ik de indruk dat het aanvankelijke enthousiasme voor grote overheidsmaatregelen opnieuw snel is gaan liggen.

KRZNARIC. “Misschien. We denken natuurlijk wel vaker dat een crisis een verandering in gang zal zetten. Dat idee leefde wellicht sterker aan het begin van de pandemie. Mijn idee is: voor verandering heb je drie zaken nodig: een crisis, zoals een pandemie, nieuwe ideeën en voorbeelden van hoe die kunnen werken, en sociale bewegingen die de noodzaak van verandering versterken. Die bewegingen moeten regeringen en bedrijven onder druk zetten. Dat schema zie ik terugkomen bij elke grote verandering van de jongste paar honderd jaar.”

Bevinden we ons op zo’n punt?

KRZNARIC. “Ik denk vaak van wel. Maar het is soms moeilijk te beoordelen als je er middenin zit. Adam Smith had aanvankelijk ook niet door dat er een industriële revolutie was begonnen” (lacht).

De rode draad in uw werk is hoe ideeën de toekomst kunnen vormgeven. Toch kijkt u in uw komende boek naar het verleden.

KRZNARIC. “Omdat je in het verleden voorbeelden kunt vinden van hoe bepaalde zaken zijn aangepakt. Je kunt de beste ideeën uit de geschiedenis pikken. En wat werkt in China, zal misschien niet in Kortrijk werken, maar je kunt het wel bestuderen. Je kunt nadenken over allerlei fancy nieuwe ideeën, zoals een universeel basisinkomen, maar je kunt ook kijken of het al eens is geprobeerd, of het werkte en wat daaruit is geleerd. Daarom vind ik dat voorbeeld van Edo zo interessant. De shoguns verboden handel met het buitenland. Dat leidde ertoe dat die economie zelfvoorzienend was en lang kon overleven. Als je kijkt naar de energiecrisis, kun je je afvragen waarom we een economie hebben gecreëerd die zo afhangt van fossiele brandstoffen uit weinig democratische regimes en heuse dictaturen. Waarom is een land als Duitsland zo afhankelijk van Russisch gas? Op lange termijn is dat waanzin.”

We hebben decennialang het omgekeerde gedaan van wat we hadden moeten doen?

KRZNARIC. “Dat denk ik wel. En ik weet ook dat langetermijndenken niet de oplossing voor alles is. We worden geconfronteerd met economische en sociale noodsituaties, die we nú moeten oplossen. Maar op hetzelfde moment moet je ook de toekomstige generaties ter sprake brengen. Je kunt op een crisis een antwoord op korte termijn en lange termijn formuleren. Op korte termijn kun je energiebedrijven die fortuinen hebben verdiend met fossiele brandstoffen zwaarder belasten, maar dat kan voor de lange termijn samengaan met investeringen in windenergie of andere vormen van hernieuwbare energie.”

De reactie op de covidpandemie heeft aangetoond dat overheden sterke spelers kunnen zijn

En daar moet de overheid dus duidelijker sturen?

KRZNARIC. “Veel van de discussie gaat over ons idee van liberalisme en vrijheid. De meeste mensen, welke ideeën ze verder ook hebben, zijn het erover eens dat je vrij moet kunnen zijn, maar zonder dat je de anderen daardoor schade berokkent. Maar in de tijd dat dat idee werd gelanceerd, was het heel normaal een slaaf te hebben. Dat is niet langer geaccepteerd. Vandaag zitten we in een situatie dat we denken dat het acceptabel is zomaar het vliegtuig te nemen waarheen we willen, of te kopen wat we maar willen. Maar daardoor berokken ik schade aan mensen en het ecosysteem, nu en in de toekomst. Zoals we nu werken en leven, vernietigen we hele ecosystemen. Daarom moeten we nieuwe limieten stellen, op hoe bedrijven produceren, wat ze kunnen verkopen. Daarmee handhaven we net onze vrijheid. Als je je in het verkeer mengt, moet je je ook aan snelheidslimieten houden.”

En die nieuwe limieten kunnen het best worden opgesteld door burgerraden?

KRZNARIC. “Ik vind burgerraden een erg goede manier om om te gaan met complexe problemen, om daar te beginnen met gesprekken en discussies. Een van de grote uitdagingen is de hervorming van de landbouw. Als je als overheid maatregelen oplegt over bijvoorbeeld stikstof, krijg je protest. Maar in een burgerraad hebben mensen veel meer het gevoel dat ze worden gehoord, dat hun opinie telt, en dat klopt natuurlijk ook. Dat zie je ook aan die Future Design-bijeenkomsten in Japan. In sommige van die burgerbijeenkomsten wordt beslist de belastingen te verhogen, omdat mensen inzien dat het nodig is in een breder perspectief. Want niemand wil een slechtere wereld achterlaten voor zijn kinderen en kleinkinderen.”

Bio

– Geboren in 1970 in Sydney

– Studeerde filosofie, politieke wetenschappen en economie in Oxford en Latijns-Amerikaanse studies in Londen

– Medeoprichter van The School of Life en The Empathy Museum

– Auteur van zeven boeken, waaronder De goede voorouder

– The Observer noemde hem een van de belangrijkste publieksfilosofen van onze tijd

– Getrouwd met econome Kate Raworth, de bedenkster van het begrip ‘donuteconomie’. Ze wonen in Oxford met hun twee kinderen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content