Europees mededingingsbeleid onder druk: ‘De arrogantie van de grote landen maakt Europa kapot’

SIEMENS Europees commissaris Margrethe Vestager zegde de fusie met Alstom de wacht aan. © Siemens AG
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur bij Trends

Europees commissaris Margrethe Vestager heeft de treinfusie tussen het Franse Alstom en het Duitse Siemens verboden. Parijs en Berlijn verteren die beslissing niet. Zij willen een versoepeling van de concurrentieregels, zodat Europa ‘industriële kampioenen’ kan baren. De doos van Pandora voor de Europese vrije markt?

Ze heeft het toch maar weer gedaan, Margrethe Vestager. De Europees commissaris voor Mededinging legde eerder al Apple, Google en andere Amerikaanse grootheden over de knie, maar nu zegde ze ook twee Europese giganten, het Franse Alstom en het Duitse Siemens, de wacht aan. Vestager blokkeerde de fusie tussen de treinbouwers, die nochtans de steun hadden van Parijs en Berlijn. Maar Vestager trotseerde de immense druk. Al heeft ze zo wellicht haar kansen verspeeld om de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie te worden.

De ironie is dat Vestager gewoon haar job deed. Zij moet de Europese concurrentie vrijwaren, en daarmee ook de belangen van de Europese consument. Een fusie tussen Alstom en Siemens had beide bedrijven het overwicht geschonken op de Europese markt van hogesnelheidstreinen en treinsignalisatie. De factuur van zoveel monopoliemacht zou uiteindelijk – via duurdere overheidsaankopen voor treinen en signalisatie – bij de belastingbetaler of de treingebruiker zijn beland. Vestager moest wel ingrijpen.

Heeft Vestager gelijk?

De fusie had een nobel doel, aldus Alstom en Siemens. De krachtenbundeling zou hen helpen wereldwijd het hoofd te bieden aan de grote concurrent, het Chinese CRRC. Dat immense staatsbedrijf heeft volgens Bloomberg een aandeel in de mondiale treinmarkt van maar liefst 71 procent.

Dat argument overtuigt Frank Verboven niet. De Leuvense hoogleraar economie, die is gespecialiseerd in mededinging, ondertekende samen met veertig andere Europese economen een open brief om het fusieverbod te ondersteunen. “Een fusie tussen Alstom en Siemens zou een speler hebben opgeleverd waarvan de omvang wat dichter in de buurt van die van CRRC kwam. Maar zou die speler daarom ook competitiever zijn geweest? Daarvoor moet de fusie al heel grote schaalvoordelen opleveren. Het is evengoed mogelijk dat het fusiebedrijf minder inspanningen doet om competitief te zijn.”

CRRC is niet aanwezig op de Europese markt, en kan daarom de zorg van Vestager niet zijn. Maar wat als het staatsbedrijf – met een omzet dubbel zo groot als die van de gecombineerde treinactiviteiten van Alstom en Siemens – morgen een aanval doet op de Europese markt? “We weten niet of de Chinezen zullen komen, en op hypotheses kan Vestager haar beslissingen niet baseren”, zegt Alexis Walckiers, de hoofdeconoom van de Belgische Mededingingsautoriteit, die samen met de Nederlandse, de Spaanse, de Britse én de Duitse concurrentiewaakhond publiekelijk gekant is tegen de fusie. “Misschien komen de Chinezen pas over twintig jaar, maar een fusie tussen Alstom en Siemens zou de Europese consument morgen al voelen. Dat geven beide bedrijven ook toe, tussen de regels. ‘We moeten sterk worden in Europa om te kunnen concurreren op andere markten’, luidt het. Dat betekent: Alstom en Siemens moeten wereldwijd marktaandelen kunnen opbouwen op kosten van de Europese consument.”

Johan Van Overtveldt: ‘Als Europa grote landen terechtwijst, is het kot te klein.’

Wat is er verkeerd met Europese kampioenen?

Niets, alleen zijn ze niet de taak van Vestager. Dat is nochtans wat Parijs en Berlijn willen: een versoepeling van de Europese mededingingsregels, zodat bedrijven ongehinderd kunnen fuseren tot grote ‘industriële kampioenen’. Parijs en Berlijn kregen meteen tegenwind voor dat plan, niet alleen van de veertig Europese economen, ook van Clemens Fuest, de voorzitter van het vermaarde Duitse onderzoeksinstituut ifo. “Competitiviteit bereik je niet door grootte, maar door specialisatie en flexibiliteit. Dat bewijst het wereldwijde succes van de vele verborgen kampioenen in Duitse bedrijfsleven”, aldus Clemens.

“De creatie van een industriële mogol zou, zeker in Frankrijk en Duitsland, alle steun van de overheid hebben gekregen, en dat loopt zelden goed af voor de belastingbetaler”, zegt Johan Van Overtveldt, gewezen minister van Financiën en N-VA-kandidaat voor de Europese verkiezingen. ” Too big to fail geldt niet alleen voor de banken, ook voor de industrie, zoals we in de staalsector moesten ondervinden. Vooral Frankrijk heeft een lange traditie in het koesteren van zijn nationale kampioenen, en het verwaarlozen van de brede basis van kmo’s en groeibedrijven. Dat verklaart mee waarom de Franse economie vandaag tot de zwakste van Europa behoort.”

Frankrijk en Duitsland moeten dus van de Europese mededingingsregels afblijven, aldus Van Overtveldt. “Als Europa kleine landen op de vingers tikt – zoals België met de excess profit rulings (toen België van Vestager 700 miljoen euro onbetaalde belastingen moest terugvorderen van 35 bedrijven, nvdr) – doet niemand zijn mond open. Maar als Europa grote landen terechtwijst, is het kot te klein en moeten de regels worden herschreven. De arrogantie van de grote landen, dát maakt Europa kapot.”

Moeten we dan niets doen tegen de oneerlijke concurrentie van China?

Integendeel, we kunnen heel veel doen, volgens Jan Cornillie, sp.a-kandidaat voor de Europese verkiezingen. Als bestuurder van de spoornetbeheerder Infrabel staat hij achter de beslissing van Vestager. “We kunnen gesubsidieerde Chinese bedrijven straffen met antidumpingheffingen, maar dat is ingewikkeld. Beter is de Europese staatssteunregels gebruiken. Die gelden vandaag voor Europese bedrijven, maar niets weerhoudt ons ervan ze ook toe te passen op Chinese bedrijven, bijvoorbeeld bij openbare aanbestedingen.”

Wat als CRRC dan maar gewoon Alstom en Siemens opkoopt? “Ook dat kunnen we tegenhouden, zoals Duitsland al doet”, zegt Cornillie. “In strategische sectoren als defensie en energie kan Berlijn overnames blokkeren waardoor een niet-Europees bedrijf meer dan 10 procent van een Duitse onderneming zou verwerven. Laat ons zo’n regel invoeren voor de hele Europese Unie.”

Peter Altmeier, de Duitse minister van Economie, gaat verder. Hij wil een staatsinvesteringsfonds dat Duitse technologiebedrijven beschermt tegen onwelkome buitenlandse overnemers. Cornillie is niet tegen, maar vindt dat de overheid vooral moet investeren in onderzoek, innovatie en een goed ondernemingsklimaat. “Ik ben bijvoorbeeld voorstander van de European Battery Alliance, een initiatief voor een sterke Europese batterij-industrie. Van mij mag dat leiden tot een grote Europese batterijspeler, op voorwaarde dat we in Europa nog andere batterijen kunnen kopen.”

Maar het gevaar voor politiek favoritisme ligt al op de loer, volgens Verboven. “Het is geen toeval dat Duitsland en Frankrijk juist nu pleiten voor meer staatstussenkomst. De marktgezinde Britten staan op vertrekken uit de Europese Unie. Het is aan hen te danken dat Europa zo’n sterk mededingingsbeleid heeft. We dreigen nu te vervallen in de oude manier van doen, met specifieke maatregelen voor individuele bedrijven. Wie zal het staatsgeld krijgen, en wie niet?”

Wat zegt de industrie?

Als CEO van de industriefederatie Agoria is Marc Lambotte niet gelukkig met de beslissing van Margrethe Vestager. “Als bedrijven willen samengaan, moeten ze die ambitie kunnen waarmaken. Laat hen sterk worden, zodat ze kunnen opboksen tegen de concurrentie elders in de wereld. Er is niks mis met groot zijn. Daarom begrijp ik de beslissing van Europees commissaris Vestager niet. Of misschien weiger ik ze te begrijpen.”


Grotere bedrijven betekenen minder concurrentie en dus hogere prijzen, maar zo zit de hedendaagse economie niet meer in elkaar, aldus Lambotte. “Nieuwe concurrenten met een betere technologie kunnen in geen tijd de markt veroveren. Hoor maar hoe de klassieke winkels klagen over de e-commercebedrijven. Zorg ervoor dat die nieuwkomers hun belastingen betalen, zodat er welvaart terugvloeit naar de consument. De overheid zou beter daarop focussen, in plaats van allergisch te reageren op grote bedrijven.”


Lambotte is geen voorstander van een staatsinvesteringsfonds dat technologiebedrijven beschermt tegen onwelkome overnames, tenzij essentiële veiligheidsbelangen op het spel staan. “Ik ben wel voorstander van overheidshulp bij innovatie in een pril stadium. Die hulp hoeft zelfs geen geld te zijn. Dat kan onderzoeksinfrastructuur zijn, of hulp van academici. En laat voor de rest de economie haar werk doen. Een goed project zal geld vinden.”


Mededingingsregels zijn nodig, maar dan moeten ze voor iedereen gelden, aldus Lambotte. “De Franse politie rijdt altijd met Franse auto’s, en de Duitse politie met Duitse auto’s. Wat een toeval. Maar mijn leden mogen tijdens vergaderingen geen informatie uitwisselen over hun productievolumes, prijzen en winstmarges. Want dat zou aanleiding kunnen geven tot prijsafspraken en marktmanipulatie. Waarom mogen mijn leden gewoon niet even kijken hoe ze zich tot elkaar verhouden? Dat doen ze toch anders gewoon op café? De Europese regels vertrekken vaak van het idee dat iedereen slecht is. Wel, ik ben goedgelovig op dat gebied.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content