Daan Killemaes

‘Europa moet resultaatvoetbal spelen’

Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

De politieke elites van Europa en Groot-Brittannië staan voor dezelfde uitdaging: meer waar voor hun geld bieden, meer goals maken. Dat zegt Trends-hoofdredacteur Daan Killemaes.

Totale desintegratie? Een hechte politieke unie? Of een losse confederatie? Brexit of geen brexit, de Europese Unie is instabiel. Maar de Britten blijven het beste aan boord om Europa op het spoor van een efficiënt en doeltreffend project te houden, en het niet te laten afglijden naar een bureaucratische transferunie zonder toekomst. De vorm is minder belangrijk: Europa moet voetballen zoals een toernooiploeg, waarvoor alleen het resultaat telt. Europa zal nuttig zijn, of zal niet zijn.

Het palmares van de voorbije jaren is weinig wervend. Vooral sinds de crisis van 2008-2009 heeft de belofte van meer welvaart plaats gemaakt voor een realiteit van zwakke groei, stagnerende inkomens en een diepe recessie in verscheidene eurolanden. Een economische depressie zoals in Griekenland kan Europa zich geen tweede keer veroorloven. In plaats van een zweepslag voor de integratie werd de euro een bijna dodelijke politieke splijtzwam. De migratiecrisis legde nog maar eens de verdeeldheid bloot. Europa heeft uiteraard verdienste, ook de voorbije jaren, maar een steeds groter deel van de bevolking lust dit Europa niet. Voor populistische partijen is het een koud kunstje om burgers met verkeerde recepten voor zich te winnen. De grote bestaansreden van de Europese Unie, als bewaker van de vrede, maakt op de huidige generaties nog weinig indruk. Die vrede wordt als vanzelfsprekend beschouwd. Europa is in die zin het slachtoffer van zijn eigen succes.

De politieke elites van Europa en Groot-Brittannië staan voor dezelfde uitdaging: meer waar voor hun geld bieden, meer goals maken.

Dat Groot-Brittannië als eerste land zijn lidmaatschap van die club formeel ter discussie stelt, verbaast niemand. Het land aarzelde lang om lid te worden. Nooit hebben de Britten het concept van een Europese politieke unie onderschreven. Hen interesseerde enkel de deelname aan de gemeenschappelijke markt. Toen ze eindelijk beseften dat ze te klein en te zwak waren om nog als supermacht door het leven te gaan, en toen ze bang werden uitgesloten te worden van de dynamiek op het continent, zochten ze toch schoorvoetend aansluiting, om via de Europese Unie hun macht te projecteren. Maar ze wilden niet al te veel soevereiniteit afstaan, zoals het opgeven van de eigen munt, wat Groot-Brittannië zou verplichten tot een orthodox economisch beleid dat in de pas liep met dat van de andere eurolanden. Een aantal eurolanden kreeg dat, tot zijn scha en schande, pas de voorbije jaren door.

Maar Groot-Brittannië ontsnapte evenmin aan de crisis van 2008-2009. Ook de gemoedstoestand over het Kanaal is er een van onderhuidse ontevredenheid over het soberheidsbeleid van de voorbije jaren, over de grote inkomensongelijkheid, over de stagnatie van de inkomens en over de migratiegolven die de sociale cohesie op de proef stellen. De migratie naar Groot-Brittannië nam het voorbije decennium een hoge vlucht in het spoor van de uitbreiding van de Europese Unie naar het oosten. De soepele Britse arbeidsmarkt en het vrije verkeer van personen binnen de Europese Unie trok veel Oost-Europeanen aan die op zoek waren naar een hoger inkomen. Van de 65 miljoen Britten zijn er 3 miljoen overzee geboren. De volgende vijftien jaar zouden er nog eens 3 miljoen bij komen. De link is snel gelegd: die migranten pakken onze banen af en dus moeten de grenzen dicht, argumenteert het brexitkamp.

Het brexitreferendum gaat daarom evengoed over de economische onzekerheid en over open grenzen, als dat de Britten hun middenvinger opsteken naar de Europese bureaucraten. Maar een brexit zal de onderliggende Britse problemen niet oplossen, integendeel. De grootste verliezer zou Groot-Brittannië zelf zijn. De Britten riskeren een unsplendid isolation. Ze leven nu al boven hun stand, want het tekort op de lopende rekening met het buitenland bedraagt 5 procent, te financieren door het buitenland. Geen enkel westers land doet slechter. “Groot-Brittannië is afhankelijk van de vriendelijkheid van vreemden”, waarschuwde Mark Carney, de gouverneur van de Britse centrale bank. Een brexit zou leiden tot de verzwakking van het pond en fors hogere rentevoeten. Tot Britse verarming dus. Dat is zelden een goede strategie.

Een Europese Unie zonder Britten zou ook ons verarmen. Economisch zou de schok tijdelijk en beperkt zijn, maar de Britten helpen Europa efficiënt en marktgericht te houden. Brexit of geen brexit, de politieke elites van Europa en Groot-Brittannië staan voor dezelfde uitdaging: meer waar voor hun geld bieden, meer goals maken. Voor zijn eigen club betaalt iedereen met plezier zijn lidgeld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content