Econoom Deirdre McCloskey pleit voor vrijemarktkapitalisme: ‘De ongelijkheid is niet toegenomen. Dat is een mythe.’

© KAREL DUERINCKX
Jasper Vekeman medewerker Trends en Moneytalk 

Deirdre McCloskey is een vurig voorvechtster van het kapitalisme en de vrije markten. ‘Mensen hebben kritiek op wat ze neoliberalisme noemen, maar ze verzetten zich eigenlijk tegen verandering. Dat is dwaas.’

“Het is geen schande bourgeois te zijn. De moderne wereld is aan de middenklasse en daar is niets mis mee”, zegt Deirdre McCloskey. De professor economie, geschiedenis, Engels en communicatie aan de universiteit van Illinois in Chicago heeft daarmee de belangrijkste boodschap samengevat van wat haar magnum opus moet worden, een zesdelige turf over “het tijdperk van de bourgeoisie”. Deel drie kreeg de titel Bourgeois Equality: How Ideas, Not Capital or Institutions, Enriched the World. Het is tevens de titel van de lezing die ze geeft in het kader van de Econopolis Leerstoel aan de KU Leuven.

Wat ze met haar standaardwerk nog wil vertellen is dat de veranderde houding tegenover de bourgeoisie bij de rest van de maatschappij een belangrijke motor was van de vooruitgang. En we krijgen er een bloemetje voor toegeworpen. “Die verandering gebeurde het eerst in België, in steden als Gent en Brugge ten tijde van de Bourgondische hertogen, waar de bewondering voor de Bourgeois way of life zich voor het eerst ontwikkelde.”

“Ik heb het vraagstuk rond hoe we rijk zijn geworden opgelost”, stelt McCloskey. “Niet door investeringen, niet door overzeese imperia en ook niet door de uitbuiting van de werkende klasse. We zijn rijk geworden door de vindingrijkheid die door het liberalisme werd aangemoedigd”, zegt ze stellig. McCloskey spreekt in haar werk van de Great Enrichment, een ongeziene toename in de welvaart sinds de industriële revolutie. “De extreme armoede is overal sterk gedaald. Mijn boodschap is optimistisch. Maar mensen horen blijkbaar liever dat de wereld op zijn einde loopt.”

U zingt de lof van het kapitalisme, maar sinds de crisis is er veel kritiek, tegenwoordig door de zogenoemde gele hesjes. Kunt u zich vinden in die kritiek?

DEIRDRE MCCLOSKEY. “Absoluut niet. Die mensen hebben kritiek op wat ze neoliberalisme noemen wegens de vooruitgang. In de moderne wereld creëren markten verandering, als ze toegelaten worden normaal te functioneren tenminste. Dat zou overigens ook het geval zijn in centraal geplande economieën. In elke economie die goed functioneert, vinden wetenschappers dingen uit die de consument bevallen en treedt er dus verandering op. De mensen verzetten zich tegen die verandering. Dat is dwaas.”

Dwaas of niet, er is een groep ontevreden mensen in de samenleving. Hoe ga je daarmee om?

MCCLOSKEY. “Wat we zeker niet moeten doen, is die groep subsidiëren, zodat ze ter plaatse kunnen blijven trappelen. In een economie als die van België, Frankrijk of de Verenigde Staten verdwijnt elk jaar ongeveer 15 procent van de banen, omdat een bedrijf verhuist, omdat het product niet meer in de smaak valt of omdat een nieuwe concurrent opstaat. Je kunt die 15 procent toch niet telkens subsidiëren door de overige 85 procent te belasten? Zo kom je na verloop van tijd in de situatie waarin iedereen iedereen subsidieert.

“Het probleem is dat sommige banenverliezen de aandacht van de pers trekken. Als Franse boeren en de arbeiders weer eens de Champs Élysées blokkeren, trekt dat nu eenmaal de aandacht. Maar het is niet alleen praktisch onhaalbaar banenverlies te compenseren, het is ook niet ethisch. Stel dat ik van shampoo verander. Moet ik mijn oude shampooproducent daarvoor compenseren? Elke menselijke beslissing beïnvloedt nu eenmaal het leven van iemand anders. We moeten gewoon uitmaken of we een samenleving met dynamische verandering willen in het belang van iedereen, of niet.”

Er zijn toch problemen die om een aanpak vragen? Neem nu de ongelijkheid, los van de discussie of die nu toeneemt of niet, …

MCCLOSKEY. ( Onderbreekt) “De ongelijkheid is niet toegenomen. Dat is een mythe. Ik heb daarover een uitgebreid antwoord geschreven op Thomas Piketty (De Franse econoom die de toename van de ongelijkheid hekelde, nvdr) Ongelijkheid is ook helemaal geen probleem. Het is dwaas dat te denken. Er is ongelijkheid. Stervoetballers verdienen meer dan journalisten. Dat is een feit. Maar de economische functie van die verschillen is dat ze investeringen aansturen. Ze uitvlakken is een verschrikkelijk slecht idee.

“Het andere probleem is dat gelijkheid niet ethisch is. In een familie wel. Het is verkeerd dat Assepoester slechter wordt behandeld dan haar zussen. Maar die gelijkheid in een familie kan je niet zomaar verlangen op nationaal niveau. Dokters moeten meer verdienen dan straatvegers. Dat moet om de economie goed te laten werken voor het welzijn van iedereen. In mijn volgende boek wil ik aandacht besteden aan ongelijkheid. De beste manier om de armen te helpen is de economie snel te laten groeien. Dat is het beste welvaartssysteem dat er ooit geweest is.”

Kunnen westerse economieën nog wel snel groeien?

MCCLOSKEY. ( Beslist) “Ze groeien snel. Als dat niet blijkt uit de cijfers, is dat omdat de berekeningen niet juist zijn. De kwaliteit van producten verbetert ongeveer met 2 procent per jaar, maar we verrekenen die verbeteringen niet. Het beste voorbeeld is uw telefoon. Vroeger kon je er alleen mee bellen, nu kan je er bijna de afwas mee doen.”

U zegt dat groei het beste sociale beleid is, maar er zijn toch limieten aan de groei, zoals de grenzen van de planeet?

MCCLOSKEY. “Nee, dat is het grondstoffenargument. Dat sommige metalen zeldzaam zijn, was nauwelijks bekend tot we ze gingen gebruiken in computers en batterijen. Olie was tot in 19de eeuw geen bruikbare grondstof. Het was een irritant goedje, want als het kwam boven borrelen, verpestte het de velden. Pas later werd olie gebruikt als brandstof. De menselijk inventiviteit heeft die grondstoffen bruikbaar maakt. De belangrijkste grondstof is menselijke creativiteit.

“Het is berekend dat de aarde meer dan 100 miljard mensen aankan. België is misschien al dicht bevolkt, maar veel plaatsen nog niet. De wereldbevolking zal trouwens maar toenemen tot 10 miljard mensen en dan weer teruglopen. De grenzen van de planeet zijn dus nog ontzettend veraf.”

Volgens wetenschappers gebruiken we anderhalve keer de planeet per jaar. Dat is toch een teken dat we de draagkracht overschrijden?

MCCLOSKEY. “Dat is wat wetenschappers zeggen, maar ze begrijpen onvoldoende hoe economie werkt. Als de prijs van een grondstof omhoog gaat, worden alternatieven gezocht. Als de prijs daalt, stoppen we daarmee.”

Kunnen we met dat marktmechanisme ook wereldproblemen zoals de klimaatsverandering oplossen?

MCCLOSKEY. “Er moest al lang een belasting op CO2 geweest zijn. Dat zou het probleem oplossen, want het zou een incentive geven om manieren te vinden om CO2 op te vangen.”

Wat is de functie van de staat in uw visie?

MCCLOSKEY. “De paar dingen die de staat goed doet. Nationale veiligheid bijvoorbeeld, en wetten opstellen. Maar enkel de basiswetten, geen gedetailleerde regulering. Dat doet de overheid notoir slecht. Dat is een heruitvinding van het mercantilisme, de oude theorie van tarieven, monopolies en steden met hoge muren om de concurrentie buiten te houden.”

Heb je geen gelijkspeelveld nodig om de vrije markt te laten werken, en dus een groot volume aan regels?

MCCLOSKEY. “Nee, die uitdrukking, een gelijk speelveld, is een idee van advocaten. In de Europese Unie wordt het concept op heel slechte manier gebruikt om de kwaliteit tussen Oost- en West-Europa gelijk te maken. Dat is een ramp voor Oost-Europa en een van de redenen waarom er zo’n beroering is in de regio. Het is een grote vergissing Duitse of Belgische kwaliteitsstandaarden op te leggen aan de hele EU. Alles wettelijk gelijk maken is de impuls van een advocaat. Mensen moeten slechte auto’s of slecht gemaakte huizen kunnen kopen als ze dat willen.”

Er is geen consumentenbescherming nodig?

MCCLOSKEY. “Consumentenbescherming is een verschrikkelijk slecht idee. Wat de overheid doet, is de consument beschermen zonder hem te informeren. Dat is precies het omgekeerde van wat ze zou moeten doen.”

Iets anders, met het ‘Chinese model’ maakt een nieuwe vorm van kapitalisme opgang, een vorm van staatsgeleide markteconomie.

MCCLOSKEY. “Het economisch succes van China komt volledig van de markt en de mislukkingen komen volledig van de staat. Peking is geen bron van succes, het is de bron van slechte investeringsbeslissingen.

“Neem de hogesnelheidstreinen. China heeft er meer dan de rest van de wereld samen. Het is een beetje zoals Spanje, maar dan op een gigantische schaal. Die treinen zijn geen goed idee voor een land waarin het inkomen maar een kwart van dat van België bedraagt. Alleen een rijk land kan zich een hogesnelheidstrein veroorloven.

“Nog zo’n dom idee is de zogenaamde nieuwe zijderoute, een treinverbinding tussen China en Europa. Dat klinkt als een schitterend project, maar je hebt minstens honderd treinen nodig om één containerschip te vervangen. Dat is het soort plannen dat overheden opmaken. Het mag daarom geen verrassing heten dat de Chinese groei vertraagt.”

Toch gaat veel aantrekkingskracht uit van dat Chinese model, bijvoorbeeld in Oost-Europa.

MCCLOSKEY. “Ze verwarren politieke macht met economische macht. Dat is een standaardprobleem. China’s invloed in de wereld komt vooral van zijn hoge spaarquote. De Chinezen zijn bang voor hun overheid en ze hebben geen pensioen of gezondheidszorg. Ze sparen daarom als gekken, sommige meer dan de helft van hun inkomen. Dat geld moet ergens heen. Dus gaat het naar het buitenland.”

Verliezen het kapitalisme en de vrije markt ook hun aantrekkingskracht in de Verenigde Staten?

MCCLOSKEY. “Vooral bij jonge mensen, maar ik ben niet zeker of dat permanent is. Jonge mensen zijn van nature socialisten. Ik ook, ik was een trotskist ( lacht). Dat ging over door economie te studeren.

“Als je op een boerderij opgroeit, leer je dat het inkomen van je ouders afhangt van de prijs van vlees en melk. Je hebt dus een levendige ervaring met markten. De meeste jongeren komen nu net als ik uit bourgeois families. Daar lijkt het alsof het inkomen vanuit het niets komt aangewaaid. Als je dan de armoede ziet in de wereld, is je eerste reflex: laten we vaders rijkdom delen. Dat is volgens mij waar die aantrekkingskracht van het socialisme vandaan komt.”

Bio

· Studeerde economie aan Harvard

· Assistent-professor aan University of Chicago, gespecialiseerd in prijstheorie

· Tot 2015 professor economie, geschiedenis, Engels en communicatie aan de universiteit van Illinois in Chicago

· SchreefCrossing: A Memoir over haar ervaring als transvrouw

· Auteur van zestien boeken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content