Daan Killemaes

‘De slechte, de lelijke en de goede manier om de coronacrisis te betalen’

Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Met een beetje pech loopt het begrotingstekort dit jaar op tot 10 procent van het bruto binnenlands product (bbp) en stijgt de overheidsschuld tot ver boven de 100 procent. Het antwoord op de vraag ‘Wie gaat dat betalen?’ wordt de volgende maanden en jaren een lelijk politiek schouwtoneel.

De belastingbetaler wordt de sigaar, daar is bijna geen ontkomen aan. Maar ook anderen zullen een deel van de factuur krijgen, zoals de spaarders. Samengevat zijn er drie manieren om de rekening te betalen: een goede, een slechte en een lelijke.

Beginnen we met de meest voor de hand liggende maar ook slechtste oplossing: het begrotingstekort verminderen door de belastingen te verhogen of door te besparen. De belastingdruk is al verstikkend hoog in dit land en het geeft de burger en de ondernemer weinig moed als de overheid, na enkele maanden van ploeteren en overleven, straks enkel het perspectief van nog hogere belastingen kan bieden. Besparen heeft vandaag ook niet veel zin, omdat dit de economie in de huidige omstandigheden nog dieper in de put zou duwen. Daar wordt de begroting alleen maar slechter van. Schrap dus de slechte oplossing van een restrictief begrotingsbeleid. Hou de begroting voorlopig op een soort van automatische piloot. Je blijft dan wel achter met een tekort van 5 procent, zelfs als deze crisis een nare herinnering is geworden. Kortom, we doen alsof er niets aan de hand is en dat grote tekorten de normaalste zaak van de wereld zijn.

De lelijke oplossing komt neer op een gecamoufleerde belasting op de mensen met spaargeld en obligaties, kortom op de schuldeisers. De techniek wordt financiële repressie genoemd, en houdt in dat de centrale banken voor lange tijd de rente niet alleen zeer laag houden, maar ook lager dan de inflatie. Dat doen ze trouwens al, maar in plaats van een oefening van jaren, wordt dat een oefening van decennia. De reële rente blijft voor lange tijd negatief, wat inteert op de koopkracht van spaargeld en obligaties. De winnaars zijn de schuldenaars, in de eerste plaats de overheden die rentelasten uit de begroting kunnen schrappen en de waarde van de schuldenberg zien dalen. Dat was de beproefde techniek na de Tweede Wereldoorlog. Decennialang bleef de reële rente negatief in het Westen en de schuldenberg van de overheden smolt gestaag weg.

De slechte, de lelijke en de goede manier om de coronacrisis te betalen.

De beleidsmakers zouden vandaag een turbo kunnen zetten op deze techniek door een extra portie inflatie te bestellen. De leverancier geeft echter niet thuis. Al jarenlang is duidelijk dat inflatie zeer moeilijk gedijt in een vergrijzende samenleving, die de neiging heeft minder uit te geven en meer te sparen. De overheden zouden alle remmen los kunnen gooien door de overheidstekorten rechtstreeks te financieren met vers geld van de centrale banken. De Britse centrale bank koos vorige week voor zo’n paardenmiddel, maar het medicijn dreigt erger te worden dan de kwaal. Over een tijdelijke financiering van de coronacrisis kun je nog discussiëren, maar geef overheden een vinger, en ze nemen een arm. Een minimum aan begrotingsdiscipline is een must, of je komt op een hellend vlak van ontsporende tekorten, afhankelijke centrale banken, en een uitholling van het sociaal contract van een enigszins stabiele inflatie. De financiële repressie zet dat contract al genoeg op de helling.

De goede oplossing is de moeilijkste, of wat had u gedacht? We verhogen de belastingen niet, we besparen ons niet kapot en we zetten de spaarder niet in de zak. We verlagen wel onze schuldenlast door onze terugbetalingscapaciteit gevoelig op te voeren, dus door de economische groei te verhogen. Dat impliceert een trendbreuk. De voorbije decennia vertraagde de groei systematisch, met de financiële crisis van 2009 als extra remmende factor. We mogen al blij zijn dat de Belgische economie in een normaal jaar nog met 1,5 procent groeit. Daarmee betaal je de coronacrisis niet af, zeker niet in tijden van oplopende vergrijzingskosten. Het roer moet dus om, door te putten uit de twee bronnen van groei: een hogere werkgelegenheidsgraad en een hogere productiviteitsgroei. Over deze exitstrategie wordt opnieuw veel te weinig gesproken. Ze zou de factuur nochtans enorm verlichten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content