De balans van de week: daar komt het volgende kibbelkabinet

Pieter De Crem en Koen Geens (beiden CD&V)
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

De preformateursnota die de basis moet vormen van het Vivaldi-regeerakkoord vermijdt gevoelige ingrepen, maar bevat tegelijk enkele utopische doelstellingen. Dat is de perfecte cocktail om van de volgende federale regering opnieuw een kibbelkabinet te maken.

Het is een regel in de politiek dat regeringspartijen als reactie op een virulente oppositie samenklitten. Na de vertoning gisteren in de federale Kamer zou dat goed nieuws moeten zijn voor de Vivaldi-partijen (socialisten, liberalen, groenen en CD&V). N-VA, het Vlaams Belang en de PVDA probeerden elkaar te overtroeven in hun kritiek op de restregering-Wilmès, die in afwachting van een volwaardige federale regering tot 1 oktober in het zadel blijft.

Nochtans ziet het er niet naar uit dat de aanvallen op de nog altijd embryonale Vivaldi-coalitie voor een groepsgevoel zullen zorgen. In een interview vertolkte minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem (CD&V) het standpunt van een belangrijk deel van de christendemocratische achterban: een federale regeringsdeelname hoeft voor ons niet, want wij zijn puur mathematisch niet nodig en kunnen dus moeilijker wegen op het beleid.

Bij de andere partijen werd de demarche van De Crem weggewuifd: hij is een has-been, bij CD&V nemen Joachim Coens, Koen Geens en Hilde Crevits de echte beslissingen. Dat kan best zijn, maar de indruk ontstaat dat de christendemocraten meer dan een kiezel in de Vivaldi-schoen zullen zijn. Ten tijde van de Zweedse coalitie onder leiding van Charles Michel was CD&V het linkse geweten van de coalitie, nu probeert de partij het beleid naar rechts te trekken. Er lijkt zich een nieuw kibbelkabinet aan te bieden.

Zoek het vertrouwen

De voorspelde balorige houding van CD&V is niet de enige reden. Het vertrouwen tussen de partijen is ook zeer beperkt. De Vlaamse partijen stappen in een regering uit vrees voor verkiezingen. Elk van de traditionele partijen zouden nauwelijks nog 11 procent van de stemmen vertegenwoordigen, de groenen zijn het momentum van de klimaatmarsen van 2019 kwijt en raken niet meer aan 10 procent. Aan Franstalige kant blijven de spanningen groot tussen de PS-voorzitter Paul Magnette en zijn MR-collega Georges-Louis Bouchez. Net zoals de toenmalige PS-partijvoorzitter Elio Di Rupo ten tijde van paars-groen kon dreigen met de val van de regering en voor de Vlaamse partijen desastreuze verkiezingen, kan Bouchez nu hetzelfde doen aan Franstalige kant. De MR beheerst de volledige Franstalige rechterflank (30% van het electoraat onder de taalgrens) en hoeft verkiezingen niet te vrezen. Bouchez kan dreigen met een stembusslag. Dat wantrouwen aan Franstalige kant maakt onderdeel uit van een gevaarlijke cocktail die tot een ruziënde en lamme federale ploeg kan en zal leiden.

650.000 banen extra?

Deze week lekte de preformatienota van Egbert Lachaert (Open Vld) en Conner Rousseau (sp.a) naar de pers. Zo’n nota is geen definitief regeerakkoord, verre van. Maar ze wijst de richting aan. Daarin valt op dat gevoelige maatregelen, zoals een meerwaardebelasting op aandelen niet op tafel ligt. De terminologie daarover is zeer vaag. Er is sprake van “een billijke bijdrage van de allersterkste schouders”. Is dat nu al een trofee voor de liberalen? Dat is te vroeg victorie gekraaid. Als de komende maanden blijkt dat de overheidsinkomsten te laag blijven, zal de linkerflank van Vivaldi de vraag naar meer en nieuwe vermogenstaksen steeds luider doen klinken.

De nota leert ook dat enkele maatregelen van de regering-Michel niet worden teruggedraaid. De pensioenleeftijd wordt niet vastgeklikt op 65 jaar. De hervorming van de vennootschapsbelasting staat niet ter discussie. Hoe zal de linkerflank van de regering reageren als een liberaal in de pers verkondigt dat men gewoon het werk van de regering-Michel voortzet?

De nota heeft het verder over een volledig elektrisch bedrijfswagenpark vanaf 2026. Wie kan daar tegen zijn? Tot de vraag rijst wat de fiscale impact daarvan is. Zal dat leiden tot een hogere factuur voor bedrijven en werknemers die van het extralegale voordeel van de bedrijfswagen gebruikmaken?

En dan is er nog de ambitieuze doelstelling om de werkzaamheidsgraad tegen 2030 op te trekken naar 80 procent. Voor de coronacrisis bedroeg de Belgische werkzaamheidsgraad 70 procent. Nu daalt ze naar 68,5 procent. 80 procent halen betekent 650.000 extra banen. Die utopische doelstelling is niet haalbaar. En al zeker niet zonder grondige arbeidsmarkthervormingen. Concreet betekent dat een flexibelere arbeidsmarkt, een beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, de combinatie van werk en uitkeringen makkelijker maken, uittredestelsels als brugpensioen en landingsbanen afschaffen, de anciënniteitsverloning bijsturen, in de mogelijkheid voorzien dat sectoren of bedrijven zich terugtrekken uit loonakkoorden, enzovoort. Dat is sociaal-economische horror voor socialisten en groenen. Conclusie: zelfs als het definitieve regeerakkoord vaag blijft, er zit genoeg dynamiet in om Vivaldi te destabiliseren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content