De balans: een PS-premier betaalt altijd een stevige prijs

Elio Di Rupo en Paul Magnette in 2019 © belga
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

PS-voorzitter Paul Magnette lonkt naar de Wetstraat 16. De vraag is of hij het meent. Als een PS’er eerste minister wil worden, staat daar veel tegenover. Indertijd moest Elio Di Rupo arbeidsmarkt- en pensioenhervormingen slikken, en een nieuwe financieringswet die Wallonië straks verder in het budgettaire ravijn duwt.

Met de aankondiging dat hij na de verkiezingen van 2024 premier wil worden van de Vivaldi-regering heeft Paul Magnette die regering in lopende zaken geduwd. Niet dat er de komende maanden nog veel te verwachten viel. Een begrotingscontrole in maart-april, en dat zou het zijn. Dat de regering-De Croo daarna niets meer gedaan krijgt, komt Magnette goed uit. Hij bereikte met Vivaldi het gewenste resultaat: een hoger minimumpensioen, overheidsuitgaven die sterk stijgen en bijna een status quo op het gebied van arbeidsmarkt- en pensioenhervormingen. Het enige minpunt voor de PS is dat men een aantal hervormingen van de regering-Michel, zoals de strengere loonwet, niet heeft kunnen terugdraaien.

Volgens politieke analisten heeft Magnette spijt dat hij in 2020 als voorzitter van de grootste partij niet het premierschap heeft opgeëist. In 2024 zou hij die vergissing willen herstellen. Daarom gaat hij voor de Wetstraat 16 en de leiding over Vivaldi II.

Echte baas ‘buiten de 16’

Dat klinkt logisch, maar meent Magnette dat wel? De socialist is doctor in de politieke wetenschappen. Hij kent zijn politieke geschiedenis en weet dat het voor de PS een traditie is om de echte baas van de regering te spelen ‘buiten de 16’. Andere partijen – CVP/cd&v en Open Vld – mochten de eerste minister leveren, de Franstalige socialisten waakten met de partijvoorzitters en de vicepremiers over de inhoudelijke lijn van het beleid. Die moest voldoende links zijn, anders dreigde men met de val van de regering. Ten tijde van de regeringen-Verhofstadt (1999-2007) verklaarden PS-kopstukken publiekelijk dat ze de regering “met een vingerknip” konden doen struikelen.

De federale regeringen met een Franstalige socialist aan het hoofd waren de voorbije halve eeuw geen onverdeeld succes voor de partij en voor de eigen regio Wallonië, om het zacht uit te drukken. De kortstondige regering-Leburton (1973-1974) ging ten onder aan schandalen en wufte escapades van de eerste minister en Waalse socialist Edmond Leburton. Dat gebeurde in volle oliecrisis en in een periode dat de oude Waalse industrie definitief kopje-onder ging.

De regering onder leiding van Elio Di Rupo hield het een stuk langer vol, van eind 2011 tot 2014. Maar voor het premierschap moesten Di Rupo en de PS een stevige prijs betalen. Dat werkt tot vandaag door. Di Rupo moest een hervorming van de pensioenen aanvaarden met een strenger brugpensioen en minder aantrekkelijke ambtenarenpensioenen. En vooral: de inschakelingsuitkering (de vroegere wachtuitkering voor schoolverlaters) werd beperkt in de tijd. Dat betekende dat een klein legioen werklozen in Wallonië, die nog nooit hadden gewerkt, plots bij het OCMW moeten aankloppen. De neocommunisten van de PTB/PVDA schuiven dat nog altijd onder de neus van de PS.

Voorts is er de nieuwe financieringswet, die bij de vorige staatshervorming van 2011 werd afgeklopt. Di Rupo en zijn PS moesten aanvaarden dat de solidariteitsmechanismen in die wet – die de geldstromen tussen de federale overheid en de deelstaten regelt – na goed tien jaar worden afgebouwd. We zijn nu zover en de Waalse begroting dreigt daardoor de komende jaren nog meer in het rood te gaan.

Bouchez jennen

De ervaringen van Di Rupo indachtig, zal Magnette na de volgende verkiezingen twee keer nadenken vooraleer hij het premierschap opeist. Dat hij die ambitie nu uitspreekt, heeft louter electorale motieven. Het is ook een onderdeel van de politieke marketing waar men in de Wetstraat-bubbel van smult.

Magnette, die in Charleroi woont, neemt daarmee vooral zijn rivaal in zijn kieskring Henegouwen in het vizier: Georges-Louis Bouchez, de voorzitter van de Franstalige liberalen van de MR. Die heeft ook ambities voor de Wetstraat 16 en wordt nu in snelheid gepakt.

De demarche zorgde ook voor een harde repliek van N-VA-voorzitter Bart De Wever. Die polarisering komt de grootste partijen aan beide kanten van de taalgrens goed uit. Bij zo’n tweestrijd komen de andere politieke formaties tijdens een campagne altijd in de schaduw te staan.

Voor het inhoudelijke debat is dit een bar slechte zaak. Magnette ging met alle aandacht lopen, maar moest blijkbaar nergens uitleggen wat zijn project is om zijn eigen Wallonië uit het politieke moeras te trekken. Laat staan wat hij wil doen om België aansluiting te laten vinden bij de economisch beter presterende EU-landen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content