De balans: buitenlandse verkiezingsoverwinningen kapen is geen goed idee

Mark Rutte (VVD) bij Alexander De Croo (Open Vld) © belga
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert glorieerde omdat de VVD en D66, de liberale zusterpartijen in Nederland, de Tweede Kamerverkiezingen hadden gewonnen. Maar buitenlandse verkiezingen accapareren is zelden een goed idee. Het economisch palmares van de rechts-liberale VVD oogt veel fraaier dan dat van de Vlaamse liberalen.

De kopstukken van de Open Vld wisten woensdag dat ze met een gerust gevoel de uitslag van de Nederlandse Tweede Kamerverkiezingen tegemoet konden zien. Dat de VVD van minister-president Mark Rutte afgetekend winnaar zou worden, dat stond op voorhand vast. En aangezien de stembusslag in Nederland hier met meer dan gewone aandacht gevolgd wordt hoopte Open Vld een deel van de zege van Rutte te kapen. Het werd zelfs beter dan verwacht. De links-liberale D66 werd de tweede grote winnaar van de verkiezingen. Dat tot grote vreugde van die strekking die binnen Open Vld door onder meer Bart Somers wordt vertegenwoordigd.

De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur tweette: “Wat hebben VVD en D66 gemeen vanuit Vlaams perspectief? Positieve houding, geen roepers vanop de zijlijn maar handen uit de mouwen, optimisten, niet inzetten op angst maar op versterken van vertrouwen. En beide liberaal. Nogal herkenbaar voor een Vlaamse liberaal.”

Grote economische verschillen

Maar de triomferende Open Vld-kopstukken kregen al snel de wind van voren van een aantal opiniemakers en economen, Ive Marx (Universiteit Antwerpen) en Peter De Keyzer (Growth Inc.) voorop. De Keyzer wees erop dat “goed beleid wordt beloond door de kiezer. Niet je ideologische kleur. In Nederland zijn de liberalen 10 jaar aan de macht. In België 20 jaar.” Ive Marx gooide een tabel online die de grote economische verschillen (voor corona) tussen België en Nederland aantoonde. Op de World Competitiveness Ranking staat Nederland op de 6de plaats, België op de 26ste. Het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd bedraagt in België 35.670 euro, in Nederland 41.540 euro. De belastingdruk is in België met 44,6 procent één van de hoogste van Europa, Nederland scoort met 38,8 procent een stuk lager. Met een werkzaamheidsgraad van 70 procent kan België enkel dromen van de Nederlandse 80 procent. Ook het armoederisico verschilt significant: 15,6 procent bij ons, 13,2 procent bij de noorderburen.

Dat is niet echt reclame voor het beleid dat Open Vld – al bijna 22 jaar federaal ononderbroken aan de macht – gevoerd heeft. Ive Marx deed er met een bericht op sociale media nog een schep bovenop: “Zeker met de winst van D66 zal Nederland (nog) meer gaan herverdelen en investeren. Daarvoor hebben ze het economisch fundament en ruim de budgettaire marge. De kloof met ons land zal de komende jaren alleen maar groter worden.”

Teken van onvermogen

Het toont aan dat buitenlandse verkiezingsresultaten accapareren daarna als een boemerang in je gezicht kan terechtkomen. Het maskeert vaak het eigen onvermogen van partijen. Met de vergelijking van de beleidsresultaten tussen België en Nederland werd nog een duidelijk dat de Vlaamse liberalen de voorbije decennia te weinig wogen op de sociaaleconomische koers die werd gevaren. En het is de vraag of daar de komende maanden verandering in zal komen. De linkerflank van de federale regering – socialisten en groenen – zetten zich schrap om na corona de nodige trofeeën binnen te halen, op het vlak van hogere pensioenen, in het domein van het arbeidsmarktbeleid, in de fiscaliteit met aan het einde van de rit hoogstwaarschijnlijk een zwaardere fiscale druk. Het sterke rapport van tien jaar Mark Rutte in Nederland zal Open Vld hierbij niet veel helpen.

Het is opvallend dat Belgische politieke partijen graag verwijzen naar de buitenlandse zusterpartijen wanneer ze het zelf niet zo goed doen. VVD en D66 zijn het nummer één en twee in Nederland. Open Vld is pas de vierde Vlaamse partij.

Toen het Vlaams Belang in 2014 met de kiesdrempel flirtte, trok men zich op aan de voorbeelden in Frankrijk (Marine Le Pen) en Italië (Matteo Salvino). Groen, dat hier moeilijk boven de 10 procent uitkomt, is jaloers op de Duitse collega’s van de Grünen die zelfs in een conservatieve deelstaat als Baden-Würtemberg drie keer op rij de minister-president leveren.

Als het met de zusterpartijen minder goed gaat, dan zwijgt men over de “hartelijke banden”. De PS was lange tijd vol adoratie voor zijn Franse tegenhanger die zelfs een paar presidenten leverde (François Mitterrand en François Hollande). Waalse PS-kopstukken gingen op de Franse PS-congressen op de eerste rij plaatsnemen. Sinds de Franse PS een kleine partij is geworden, wordt amper nog verwezen naar de vrienden in Parijs.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content