Marc De Vos

‘Als we het jobbeleid niet complementeren met loopbaanbeleid, dreigen we de arbeidsmarkt vast te rijden’

Marc De Vos Columnist

Het zomerakkoord van de federale regering stimuleert jobcreatie, maar verhoogt de complexiteit en het risico op banenpolarisatie in de arbeidsmarkt. Dat zegt Marc De Vos, directeur van de denktank Itinera.

In elke democratie loopt politieke verandering een paar stappen achter op maatschappelijke verandering. Neem nu de federale slogan van ‘jobs, jobs, jobs’. Een uitstekend motto dat de frustratie over jarenlange banenstagnatie voluntaristisch wil doorbreken. Maar die ambitie was al gerealiseerd van bij de ondertekening van het regeerakkoord, dankzij de kentering van de economische conjunctuur.

De uitdaging van het heden is niet zozeer het gebrek aan werk, maar het gebrek aan werknemers. De uitdaging van morgen is niet zozeer de creatie van banen, maar de verlenging en de verbetering van loopbanen. Tegenover de conjuncturele jojo staat de structurele behoefte om meer mensen aan de slag te krijgen en te houden. Alleen dan kunnen we economische groei onderhouden terwijl de beroepsbevolking plafonneert. Alleen dan kunnen we sociale zekerheid betalen terwijl de bevolking vergrijst. Hoe moeten we het zomerakkoord beoordelen tegenover die grote trendlijnen?

De band tussen arbeid en sociale bijdragen verzwakt door de uitbreiding van flexi-jobs, een uitzondering voor vrijetijdswerk, een voorkeursbehandeling voor de bouwsector en een bijdragevrijstelling voor winstbonussen. De loonlastenverlaging die de regering eerder invoerde, heeft ook consequenties voor de financiering van de sociale zekerheid. Maar een algemene lastenverlaging verschilt fundamenteel van een lastenverkaveling. De regering kiest voor complexiteit. De regering kiest voor aparte statuten die als een magneet de evolutie van arbeid en verloning kunnen aanzuigen. Wat eerder is scheefgelopen met bijvoorbeeld dienstencheques en bedrijfswagens, wordt voor herhaling vatbaar verklaard.

Als we het jobbeleid niet complementeren met loopbaanbeleid, dreigen we de arbeidsmarkt vast te rijden

Gaan de Belgische flexi-jobs en co de Duitse mini-jobs achterna? Tegenover het voordeel van goedkope en toegankelijke jobs staat het risico van parkeerjobs die afhankelijk zijn van een uitzonderingsbehandeling, die geen doorgroei naar volwaardige loopbanen faciliteren en die uiteindelijk voor de hele arbeidsmarkt minder inzetbaar talent opleveren. De regering gaat er terecht van uit dat arbeid diversifieert en dat arbeidsregulering daarop moet inspelen als ze de economische ontwikkeling niet wil afremmen. Maar de keerzijde van diversiteit is gelaagdheid: een arbeidsmarkt met gradaties van loopbaankwaliteit waarin het moeilijk opklimmen is.

Dat risico van segmentering is niet denkbeeldig. De combinatie van technologische vernieuwing, globalisering en kenniseconomie trekt een spoor van polarisatie door de jobcreatie: uitstekende kennisjobs, minder middenkader en laaggekwalificeerde dienstenarbeid. Elke regering die de instroom in arbeid wil faciliteren, moet ook aandacht hebben voor de doorstroom als ze de economische polarisatie niet beleidsmatig wil versterken. De mantra is daar niet kosten of flexibiliteit, maar vorming, opleiding, investering, mobiliteit, transitie en competenties.

Toegegeven: we spreken hier vooral over politieke bevoegdheden die niet federaal maar regionaal zijn. Maar we moeten er de conversatie over onze arbeidsmarkt mee verruimen, zowel in beleid als in sociaal overleg. Tenzij de conjunctuur omslaat, gaat Vlaanderen stilaan naar het economische equivalent van volledige werkgelegenheid. Talentontwikkeling zal belangrijker worden dan banen. Het zomerakkoord kan jobcreatie faciliteren. Maar als we dat jobbeleid niet complementeren met loopbaanbeleid, dreigen we de arbeidsmarkt alsnog vast te rijden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content