Agoria vraagt dat Vlaanderen een stabiel kader creëert voor de sector van de hernieuwbare energie. Dan kunnen investeringen in innovatieve energietechnologie uitmonden in een maximale industriële return voor Vlaanderen.
De technologiefederatie Agoria lanceert haar ideeën in een memorandum dat ze lanceert in de aanloop naar de regionale verkiezingen. Agoria wil dat de Vlaamse regering meer inzet op nieuwe innovatieve energietechnologieën, met een maximale industriële return voor Vlaanderen. Daarbij denkt de organisatie bijvoorbeeld aan BIPV (building integrated photovoltaic, in gebouwen geïntegreerde zonnepanelen) en energieopslag.
Andere belangrijke bekommernissen zijn volgens Frank Vandermarliere, directeur van het expertisecentrum Energie van Agoria, “een zo stabiel mogelijk investeringsklimaat, en waakzaamheid voor de impact op de energieprijs, zonder daarom de hernieuwbare energiesector te fnuiken.” Dat laatste is niet onbelangrijk, want Agoria telt onder zijn leden een aantal grootverbruikers van energie.
Bij de Agoria Renewable Energy Club (AREC), die de hernieuwbare energiesector groepeert, wijst afscheidnemend voorzitter Jan Declercq erop dat “elke innovatiegolf met kleine projecten start. Nadien komt er een fase waarin de penetratiegraad stijgt, maar ook de kosten. Net dan is het belangrijk niet te vervallen in een start-en-stopscenario. Er is geld: er zijn genoeg pensioenfondsen die willen instappen. Maar zonder stabiliteit vallen de investeringen stil.”
“Het kader is zeer belangrijk”, weet de nieuwe AREC-voorzitter, Daniel Dobbeni. “We spreken hier over langetermijninvesteringen. Elke nieuwe energiecentrale of netwerkinfrastructuur wordt gebouwd voor 25, 40, of 50 jaar. Alle beslissingen die we nu nemen, hebben een impact voor minstens twee generaties. Met een start-en-stopscenario zullen onze bedrijven niet overleven. Er is een zorgvuldige aanpak nodig om het industriële weefsel de kans te geven voort te groeien binnen en buiten België.” (L.H.)
