738 coöperanten dagvaarden Arco en Belfius

Erik Bomans (Deminor) © belga
Patrick Claerhout
Patrick Claerhout redacteur bij Trends

738 Arco-coöperanten trekken naar de rechtbank in Brussel en dagvaarden zowel Arco als Belfius. Beide instellingen hebben spaarders misleid door hen risicokapitaal als een risicoloos spaarproduct te verkopen, argumenteert Deminor.

Terwijl de politici nog maar eens proberen een oplossing voor de Arco-coöperanten uit de hoge hoed te toveren, is een aantal gedupeerden het wachten beu. Op aangeven van Deminor, een kantoor gespecialiseerd in de bescherming van beleggers, en het advocatenkantoor Everest dienden ze deze morgen een vordering bij de rechtbank van koophandel van Brussel in. “Een politieke oplossing blijft onzeker”, zegt advocaat Stijn De Meulenaer van Everest. “Met deze juridische actie viseren we de echte schuldigen.”

Die schuldigen, dat zijn volgens Eric Bomans van Deminor de holding Arco van de christelijke arbeidersbeweging ACW (sinds kort Beweging.net) en Belfius Bank als rechtsopvolger van de banken Bacob en Dexia. Zowel Arco als Belfius heeft argeloze spaarders aandelen (en dus risicokapitaal) verkocht als risicoloze spaarproducten, argumenteert Deminor, dat daarvoor in zijn dossier talrijke voorbeelden opsomt. De Arcopar-belegging wordt zowel door Arco als de banken Bacob en Dexia steevast en jarenlang als ‘waardevast’, ‘zeker’, ‘risicoloos’ en ‘veilig’ omschreven.

Ontbinding contract

“De coöperanten werden niet correct ingelicht over de risico’s van hun belegging”, stelt Bomans vast. “Ze meenden in te tekenen op een volstrekt veilige belegging. Dan kun je spreken van bedrog of misleiding.” Die misleiding bestond tijdens de aanbiedings- en intekeningsperiode en bleef duren gedurende de hele looptijd van de investering tot op de dag van de invereffeningstelling van Arco, vindt Deminor. Daarom eisen 738 Arco-coöperanten voor de rechtbank van koophandel de ontbinding van de overeenkomst die ze sloten met Arco op het moment dat ze intekenden op de aandelen.

De ontbinding van de contracten staat gelijk met de nietigverklaring van de belegging. In de praktijk komt die eis neer op de terugbetaling van de initiële inleg door de coöperanten, vermeerderd met de wettelijke en gerechtelijke intrest vanaf het moment van de inbreng tot het moment van terugbetaling. De initiële inleg schat Deminor op 700 miljoen euro voor alle coöperanten.

Die terugbetaling moet in eerste instantie door Arco gebeuren, maar de vordering houdt ook Belfius Bank als rechtsopvolger van Bacob en Dexia hoofdelijk aansprakelijk. Als deze hoofdeis niet aanvaard wordt, vraagt Deminor voor de misleide klanten een schadevergoeding vanwege de financiële tussenpersoon, zijnde de staatsbank Belfius.

De groei van Bacob

Deminor lijkt een sterk dossier te hebben samengesteld. Het kantoor toont aan dat de ontsporingen begonnen zijn aan het einde van de jaren tachtig toen Bacob, de bank van de christelijke arbeidersbeweging, wilde uitgroeien van een kleine traditionele spaarbank tot een grotere, internationale en gediversifieerde bankgroep.

“Bacob had echter geen toegang tot de kapitaalmarkten en deed voor de financiering van zijn expansie een beroep op haar klanten”, vertelt Bomans. “Vanaf het midden van de jaren negentig leidde een reeks acquisities tot een ware explosie van de balans en een record aan opgehaald kapitaal bij de particuliere klanten.”

Tussen 1995 en 2000 haalde Arco Groep ongeveer 900 miljoen euro bij Bacob-klanten op om de groei van Bacob te financieren. “Arcopar was de spil in die kapitaalverwerving”, zegt Bomans. “Bacob, ACW en Arco voerden een voluntaristisch en agressief commercieel beleid om risicokapitaal op te halen, maar de risico’s verbonden aan de belegging werden onder de mat geveegd. Toen Bacob in 2001 in Dexia ingebracht werd, evolueerde Arco naar een holding met slechts één actief: een beursgenoteerde bankengroep met hoge ambities. En toch werden de Arco-vennoten in de waan gelaten dat er voor hen niets veranderd was.”

Bovendien kregen de Arco-coöperanten niet eens een adequate vergoeding. Arcopar, de vennootschap waarin de meeste particulieren participeerden, keerde immers geen dividenden uit. Ze werden gekapitaliseerd, waardoor het kapitaal in de Arco-groep bleef. Arcofin, de vennootschap waarin de sociale organisaties van het ACW hoofdzakelijk participeerden, keerde wel een aantrekkelijk dividend uit.

In feite keerde Arco slecht een klein deel van de dividenden die de holding zelf ontving van Bacob/Dexia aan haar eigen vennoten uit, toont het onderzoek van Deminor. Het gros van de middelen werd in de groep gehouden en gebruikt om opnieuw te investeren in Dexia. Dat leidde tot een ongezien concentratierisico, dat in 2008 in het gezicht van Arco ontplofte toen Dexia kopje-onder ging. Na de opdeling van Dexia in 2011 ging Arco zelf in vereffening. De latente verliezen op de gekelderde Dexia-participatie bleven tot dat moment onverwerkt in de boekhouding van Arco.

Nieuw voorstel

De Belgische overheid heeft altijd geschermd met een garantieregeling voor de Arco-coöperanten, maar die garantie werd eerder dit jaar door de Europese Commissie naar de prullenbak verwezen. Minister van Financiën Koen Geens ging tegen die beslissing in beroep. Intussen trachten de regeringsonderhandelaars een nieuwe regeling uit te werken. Daarbij is voor het eerst sprake van een ‘haircut’, wat zou betekenen dat de Arco-aandeelhouders een deel van hun centen zouden verliezen.

Voormalig premier Yves Leterme hield ook in de donkerste periode van de financiële crisis bij hoog en bij laag vol dat geen enkele Belgische spaarder geld zou verliezen aan de bankendebacles. Zo werd voor de spaarders van de IJslandse bank Kauphting en voor de beleggers in de First-rekening van Ethias een oplossing gevonden. Maar nu lijkt niemand er nog vanuit te gaan dat ook de Arco-coöperanten er zonder kleerscheuren uitkomen.

Het voorstel dat minister Geens dit weekend op tafel legde, voorziet in een haircut van 70 procent voor de Arco-coöperanten. Dat betekent dat ze maar 30 procent van hun kapitaal zouden terugkrijgen. Dat geld moet komen uit de vereffening van Arco (naar schatting 300 miljoen euro). De staatsbank Belfius zou er een bedrag (minstens 100 miljoen euro) bovenop leggen.

Voor Erik Bomans lijkt dat op het eerste gezicht onvoldoende: “Het is maar de vraag of die regeling de toetssteen van de Europese concurrentieregels zal doorstaan. Zes jaar na de afkondiging van de waarborgregeling voor de coöperanten is er nog altijd geen zekerheid dat deze overheidsbelofte ooit gehonoreerd wordt. Wij vragen ook geen tussenkomst van de overheid in dit dossier. We willen de problematiek liefst geregeld zien als een privaat geschil tussen Arco, Belfius Bank en de coöperanten. Daarom is het belangrijk dat de coöperanten hun juridische belangen vrijwaren. Wij staan open voor een minnelijke schikking, maar in de claim vragen we de nettokapitaalinleg terug (700 miljoen euro, nvdr), vermeerderd met de gerechtelijke en wettelijke rente.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content