Voertuigenbouwer LAG uit Bree keert terug naar zijn wortels

ROB RAMAEKERS "Voor een tankwagen kun je tot vijf keer meer vragen dan voor een schuifgordijnwagen." © Dieter Telemans
Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

Met de voertuigenbouwer LAG gaat het na enkele turbulente jaren weer bergop. De Limburgse onderneming gooide het roer om en keert terug naar haar wortels: de bouw van tankwagens. “Daarmee zijn we wereldwijd bekend.” Met dank aan een geduldige Chinese aandeelhouder.

De fabriekshallen van LAG zijn zo groot als voetbalvelden. Er werken alleen mannen, gehuld in dikke overalls, met een beschermkap voor zwaar laswerk. Langzaam glijden tientallen cilindervormige gevaartes langs de assemblagelijnen. Het zijn metershoge stalen en aluminium constructies, die tot tanks worden gelast en geassembleerd. Dat is de specialiteit van de voertuigenbouwer in Bree. LAG is de marktleider in brandstoftankwagens in de Benelux. Een tweede succesproduct zijn roestvrije stalen tankwagens voor het vervoer van voeding (onder meer chocolade) of chemicaliën. Ook in kipsilo’s, voor het transport van granulaten en poeders is LAG marktleider in de Benelux. En dan zijn er nog aluminium containers voor siloproducten zoals granulaten, korrels en poeders. “De productie van aluminium containers is gestandaardiseerd, ze is vrij eenvoudig. Maar aluminium is een dure grondstof. Dat betekent een hoge omzetwaarde per werknemer”, zegt Rob Ramaekers.

Duits avontuur

Daarmee treft de COO van LAG de achilleshiel van de Limburgse onderneming. Het bedrijf heeft een bijzonder conjunctuurgevoelig verleden achter zich. In 2007 werd het Chinese conglomeraat CIMC de aandeelhouder (zie kader), maar die beleefde nog niet veel plezier aan zijn investering. “Vroeger maakten we ook kippers, huifwagens en schuifgordijnwagens. Die laatste zijn de standaardopleggers voor het transport van stukgoed”, zegt Ramaekers. “Je ziet ze vaak op de autowegen, bijvoorbeeld van de logistieke ondernemingen Essers of Ewals. Maar dat is ook het gevaarlijkste segment, met zware concurrentie van grote Duitse voertuigenbouwers. Voor een tankwagen kun je tot vijf keer meer vragen dan voor een schuifgordijnwagen.” De cijfers zeggen alles: in 2008 maakte LAG 2800 voertuigen, met 200 werknemers meer, voor een omzet die slechts 20 miljoen euro extra opleverde.

Een filiaal van de Chinese eigenaar CIMC liet zich bovendien meeslepen in een Duits avontuur. In de buurt van Ulm werd een fabriek neergepoot die de Duitse concurrenten zou aanvallen. Het filiaal zou worden geleid volgens de Duitse methodiek en kennis, en zelfs met werknemers die werden weggesnoept bij de grote Duitse bouwers. Het filiaal wilde de concurrentie aangaan in de wereld van de schuifgordijnwagens. Dat Silvergreen-project is voorbij. Het filiaal ging dicht, de tachtig Duitse werknemers werden ontslagen.

LAG mag van geluk spreken dat het met CIMC een langetermijninvesteerder in huis kreeg. Want de Chinese aandeelhouder had tot dan bij zijn Limburgse filiaal vooral rode cijfers gezien. En sinds 2007 daalde het aantal werknemers met een derde. “De sociale relaties zijn nochtans goed”, zegt Bob Van Laecke, vakbondsafgevaardigde van ACV Metea in Limburg. “Het gaat al enkele jaren merkelijk beter met de onderneming. Wij hebben het volste vertrouwen in de directie.”

Terug naar de wortels

Vanwaar de ommekeer? “Wij focussen opnieuw op tankwagens”, zegt Rob Ramaekers. “De onderneming werd opgericht in 1947. Vanaf de start produceren we tankwagens. Initieel via de oprichters Lambert en Arnold Geusens, vandaar de merknaam LAG. Die naam blijven we uitspelen. LAG is synoniem met tankwagens. Wij zijn wereldwijd bekend. Je vindt onze voertuigen in Algerije, Egypte, Rusland en Saudi- Arabië.”

De voorbije twee jaar leverde de Chinese eigenaar CIMC 1500 brandstofwagens aan Aramco. De petroleummaatschappij uit Saudi-Arabië is de grootste van de wereld. “Die wagens werden gemaakt door een zusterbedrijf in Yangzhou, maar ze zijn gebaseerd op ons design, onze kennis en kwaliteit. LAG focust op Europa”, zegt Rob Ramaekers.

De ambities zijn niet min: de Limburgse onderneming wil de Europese marktleider worden in het tanksegment. “Dat zijn heel realistische cijfers”, zegt Ramaekers. “Dat lijkt heel gedurfd, bij een jaarlijks volume van een kwart miljoen nieuw geregistreerde aanhangwagens en opleggers in Europa. Maar tankwagens betekenen slechts 6 procent van dat segment, of 15.000 voertuigen. Wij maken er 2000 en hebben dus een marktaandeel van 14 procent. De marktleider heeft een volume van 2500 voertuigen. LAG wil een jaarlijkse productie van 3000 tankwagens in 2020. ”

Tankwagens zijn bovendien minder onderhevig aan conjuncturele schommelingen. In 2008 stortte de Europese markt van aanhangwagens en opleggers ineen: van een kwart miljoen naar 150.000 voertuigen. Het tankwagensegment zakte met slechts duizend stuks naar 14.000. Maar die stabiliteit is dus ook een nadeel. “Om te groeien moeten we marktaandeel wegpikken bij de concurrenten”, beseft Ramaekers. “LAG doet geen overnames. We willen organisch vooruitgaan met 5 procent per jaar. We zullen dat heel geleidelijk aan doen, zonder gekke sprongen. Onze Chinese aandeelhouder kijkt mee en laat ons niet zomaar blind investeren.”

Werkvloer zonder stress

Toch lonkt LAG alweer naar Duitsland. Maar deze keer enkel voor de tankwagens. LAG timmerde de voorbije jaren sterk aan de uitbouw van een netwerk van dienstverlening en verkoop in onze grootste twee buurlanden. “We hebben Duitsland en Frankrijk in het verleden verwaarloosd. En dat terwijl we de marktleider in Duitsland waren”, zegt Rob Ramaekers, die sinds 1989 in het bedrijf werkt. “We willen terug naar Duitsland. Het merk LAG heeft er nog altijd een heel goede naam.”

De cijfers van de voorbije jaren tonen aan dat de vernieuwde strategie van LAG werkt. De onderneming kroop de voorbije jaren uit de rode cijfers. 2016 was het beste jaar van het voorbije decennium. Dat is niet alleen te danken aan de goede conjunctuur.

Een productie van 3000 tankwagens in 2020 zal niet leiden tot een hogere werkgelegenheid. Die is al enkele jaren stabiel. “We hebben een deel van de productie uitbesteed: de componenten en de halffabricaten. Wij doen de toegevoegde waarde, het lassen en de montage. Die werkgelegenheid willen we ook garanderen. De mensen op de werkvloer moeten een goed gevoel hebben. Zonder stress over het behoud van werk.”

Wie is de Chinese eigenaar achter LAG Bree?

– CIMC staat voor China International Marine Containers

· Beursgenoteerd in Shenzhen en Hongkong

· Het wereldwijde nummer één in containerbouw

· In 2016 een omzet van 7 miljard euro en een nettowinst van 70 miljoen euro

· Ruim 57.000 werknemers

· Ook nog actief met onder meer offshorediensten, luchthaveninfrastructuur, logistieke diensten

· LAG Bree behoort tot de voertuigendivisie

Belgische lonen competitief met China

Ook de Chinese aandeelhouder van LAG kent de hoge Belgische brutolonen. Met 34 euro per uur zit ons land vooraan in Europa. China is soms tot vijf keer goedkoper. “Maar als je alle kosten in België wilt dekken, kom je aan meer dan 60 euro per uur”, rekent Rob Ramaekers.

“In die rekening zitten ook de overheadkosten, energie en afschrijvingen. Ook in China stijgt het uurtarief al gauw naar 30 euro. Wij moeten in China de kwaliteit bewaken, inspecteurs naar daar sturen, audits maken. Voeg daarbij nog eens de logistieke kosten. En die rekening gaat bovendien alleen op voor kleinere componenten en halffabricaten. Als je de hele oplegger via een schip zou transporteren, klimt de prijs per uur boven 60 euro. De transportkosten bedragen al gauw een vijfde van de productiekosten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content