Vanaf 1999 dienden LDC’s om omzet op te smukken (Proces L&H)

De oprichting binnen Lernout & Hauspie Speech Products van zogenaamde “Language Development Company’s” (LDC’s) of taalvennootschappen (waar taalapplicaties werden ontwikkeld), gebeurde vanaf het tweede kwartaal 1999 met de bedoeling om de omzet van de vennootschap op te smukken. Dat stelde het hof van beroep in Gent maandag bij de motivering van het arrest.

De stelling van het openbaar ministerie dat de LDC’s van in het begin met dit doel werden opgericht, volgde het hof niet.

“Er zijn voldoende aanwijzingen dat men de licentiecontracten met de eerste LDC’s wou naleven. Men was ook nog steeds op zoek naar een investeerder.”

Maar in het tweede, derde en vierde kwartaal van 1999 veranderde dat, aldus het hof. Op dat moment werden de taalapplicaties immers binnen de venootschap zelf ontwikkeld en wisten Jo Lernout, Pol Hauspie en Nico Willaert volgens het hof goed dat ze geen investeerder meer zouden vinden.

“De conclusie kan niet anders zijn dan dat de contracten uitsluitend werden afgesloten om ermee uit te pakken in de kwartaalcijfers”, luidde het. “Ze bleven in het tweede, derde en vierde kwartaal LDC’s oprichten terwijl ze niet eens voldoende kapitaal hadden om de voorgaande te financieren.”

Het hof verwees naar de Armeense LDC die in het vierde kwartaal van 1999 werd opgericht, terwijl men op voorhand wist dat die niet levensvatbaar was.

“Via het kwartaalgewijs oprichten van taalvenootschappen werd het succesverhaal van de LDC’s wanhopig opgehouden”, klonk het nog.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content