Vakbonden en werkgevers in de garagesector hebben een ontwerp van sociaal akkoord bereikt, waardoor per jaar 150 vrijwillige overuren zullen kunnen worden gepresteerd.
De mogelijkheid van extra vrijwillige overuren wordt mogelijk gemaakt door de recente wet-Peeters rond werkbaar en wendbaar werk. Daardoor kunnen honderd vrijwillige overuren worden gepresteerd. Dat aantal kan worden verhoogd naar maximaal 360 uren op voorwaarde dat er een CAO (collectieve arbeidsovereenkomst) is.
Dergelijke vrijwillige overuren geven geen aanleiding tot inhaalrust, ze worden natuurlijk wel extra verloond. De garagesector is overigens een van de eerste sectoren die een akkoord daarover sluit.
In het protocol is overeengekomen om het aantal vrijwillige overuren op te trekken naar 150 uren per jaar, omgerekend gemiddeld drie overuren per week. Daarover moet wel op bedrijfsniveau een akkoord zijn, benadrukt Lieve De Preter, algemeen secretaris voor de christelijke metaalvakbond ACV Metea. “De deur staat open voor 150 overuren, maar de sleutel ligt op het bedrijfsniveau”. Indien er geen vakbondsvertegenwoordiging is binnen de bedrijven, is het de lokale sectorale secretaris die een akkoord zal sluiten. Binnen de garagesector is er een grote vraag naar flexibiliteit, klinkt het bij Traxio, de spreekbuis voor de sector. “Er zijn heel wat bedrijven in de sector die op korte tijd een gigantische toevloed aan werk krijgen. Denk bijvoorbeeld aan bandencentrales die van winter- naar zomerbanden moeten wisselen en omgekeerd, of garages die hagelschade moeten herstellen”, aldus woordvoerder Philippe Decrock.
Behalve de mogelijkheid tot vrijwillige overuren kan op bedrijfsniveau ook een akkoord worden gesloten om, zoals de wet-Peeters toelaat, piek- en dalwerk mogelijk te maken. Hierdoor kan extra worden gewerkt bij veel werk, en minder op kalme momenten. Het ontwerp van CAO zal gelden voor zowat 26.000 arbeiders uit de garagesector, die overwegend in kmo’s werken.
