Mobiele operatoren: betekent minder concurrentie wel degelijk dat er meer geïnvesteerd wordt?

© Thinkstock
Bruno Leijnse Redacteur bij Trends

Vier-tot-drie fusies maken mobiele communicatie 16% duurder, berekende het Brusselse Centre on Regulation in Europe. De stijging van de investeringen na die fusies is echter nog sterker.

Vorige week besloten Telenor en TeliaSonera om hun Deense filialen toch maar niet te fuseren. Europees Commissaris voor Mededinging Margrethe Vestager legde te ongunstige voorwaarden aan het would-be fusiebedrijf op. Zij was vooral bevreesd voor prijsstijgingen na een dergelijke fusie.

Mobiele operatoren argumenteren dat de Europese markten te concurrentieel zijn geworden en dat zij te weinig winst maken om nog te kunnen investeren.

In Nederland, Oostenrijk, Ierland en Duitsland zijn al fusies goedgekeurd die het aantal operatoren onder voorwaarden terugbracht van 4 naar 3.

In Groot-Brittannië en Italië zijn dergelijke fusies in onderzoek of zullen dat spoedig worden.

Maar klopt het argument dat minder concurrentie méér investeringen betekent? En stijgen de prijzen dan werkelijk?

Professor Frank Verboven van de KU Leuven en Telecom ParisTech lichtte met een Italiaanse en Griekse collega een groot aantal prijzen en fusies door in 33 OESO-landen in de periode 2002-2014.

Hun antwoord is tweemaal ja.

Investeringen stijgen, maar welke?

Zij besluiten dat een ‘gemiddelde’ 4-tot-3 fusie de eindgebruikersrekening 16,3 procent omhoog jaagt. Tegelijk stijgen de kapitaalinvesteringen door operatoren met 19,3%. Dat is altijd in vergeIijking met wat er in een markt zou gebeuren als er geen fusie was geweest.

In de hypothese van een 4-tot-3 fusie tussen kleinere spelers, zoals meestal het geval is in Europa, stijgt de factuur voor de eindgebruiker iets minder, ongeveer 4 tot 7 procent. Kapitaalinvesteringen per operator zouden dan 7,5 tot 14 procent stijgen.

De auteurs waarschuwen wel dat “resultaten uit het verleden niet noodzakelijk van toepassing zijn op fusies in de toekomst” (een waarschuwing die in het algemeen ook voor beleggers geldt). Ook zeggen ze dat hun onderzoeksresultaten weliswaar betekenisvol zijn, maar toch nog een foutenmarge hebben.

Zij geven trouwens toe dat hun onderzoek een kapitale vraag niet beantwoordt. Zij hanteren “kapitaalinvesteringen” als criterium voor investeringen. Dat is in de boekhouding geld voor fysieke vaste activa. De vraag is dan wat die precies zijn. Als het gaat om meer basisstations en snellere verbindingen, dan schept dat waarschijnlijk een voordeel voor de consument. Dat zou dan een mooi argument zijn om meer fusies toe te laten. Als het om extravagante bedrijfsgebouwen gaat, geldt dat die logica waarschijnlijk minder.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content