De Limburgse bio-incubator, een dienstencentrum voor jonge biotechnologiebedrijven op de campus van Diepenbeek, wordt uitgebreid. En dat terwijl het gebouw nog niet eens officieel werd geopend. Dat meldt het weekblad Trends.
“We hebben de ambitie om dit jaar nog de uitbreiding met een derde vleugel aan te kondigen”, zegt Nico Vandervelpen, verantwoordelijke voor life sciences bij de investeringsmaatschappij voor Limburg LRM.
De bio-incubator in Diepenbeek, die eind volgende maand officieel wordt geopend, bestrijkt voorlopig nog 2.000 vierkante meter, verspreid over twee vleugels.
2 vleugels
De grootste is voor prille bedrijven en de tweede vleugel is een zogenaamde ‘accelerator’ voor bedrijven die al een stuk verder staan in hun ontwikkeling. Onder meer het Britse biotechbedrijf Apitope, dat actief is in auto-immuunziekten als MS en artrose, heeft zijn tenten opgeslagen in de eerste vleugel. De bedrijven huren er labo’s en profiteren gezamenlijk van ondersteunende diensten.
De bio-incubator, niet te verwarren met de al langer bestaande incubator voor ICT- en andere innovatieve bedrijven op het wetenschapspark van de Hasseltse universiteit, kost tussen 4 en 5 miljoen euro. Die investering wordt gedragen door LRM, de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) Limburg en de universiteit van Hasselt, aangevuld met overheidssubsidies.
Ook bio-incubatoren in Gent en Leuven
Eerder werden al bio-incubatoren gebouwd in Gent en Leuven, de twee grootste Vlaamse biotechcentra. Met de eigen bio-incubator hoopt de Limburgse biotechsector, waar professor Piet Stinissen de drijvende kracht is, de achterstand op Gent en Leuven te verkleinen en de samenwerking verder aan te zwengelen. Stinissen is onder meer directeur van het Biomedisch Onderzoeksinstituut (BioMed) van de UHasselt.
Intussen staat het in de sterren geschreven dat de drie Vlaamse biotechcentra rond de tafel gaan zitten om het gebruik van de bio-incubatoren op elkaar af te stemmen, zegt Ann Van Gysel, de algemeen directeur van de sectorfederatie FlandersBio. “Bedrijven die uit het lokale universiteitsweefsel ontstaan, zullen terecht hun eigen incubator verkiezen, maar we moeten zorgen dat buitenlandse biotechbedrijven hier zeker de nodige onderzoeksruimte kunnen krijgen.”
Be.L.
