Jan Remeysen (CEO van BASF Antwerpen): ‘We moeten als chemiesector ons belang duidelijker maken’

JAN REMEYSEN "Als er iets is dat me frustreert, is het ons imago." © JONAS LAMPENS
Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

Jan Remeysen werd net voor corona de CEO van BASF Antwerpen, het grootste chemiebedrijf in ons land. De impact van de energie- en grondstoffencrisis managen is zijn voornaamste bekommernis. Maar ook soms bijtend onbegrip en negativisme over de chemiesector counteren, vindt de Kempenaar zijn plicht.

Jan Remeysen kreeg begin 2020, als opvolger van Wouter De Geest, de leiding over ruim vijftig industriële installaties, samen goed voor een omzet van ruim 7,3 miljard euro en 3.570 werknemers. Sindsdien was het worstelen met de ene crisis na de andere. Toch is BASF Antwerpen de crisisjaren vooralsnog zonder opvallende kleerscheuren doorgekomen. En als het bedrijf in het nieuws kwam, was dat voornamelijk als producent van ammoniak. De productie van dat cruciale hoofdbestanddeel van kunstmest werd meermaals teruggeschroefd, omdat het door de exploderende aardgasprijs veel duurder was geworden. Remeysen moet nog andere katjes geselen. Zo gidst hij BASF Antwerpen, als grootverbruiker van aardgas een forse uitstoter van CO2, naar een klimaatneutrale toekomst. En als CEO van ‘s lands grootste chemiebedrijf draagt hij ook het informele petje van spreekbuis en advocaat van de hele chemiesector, die continu worstelt met zijn imago.

Leverzekerheid van energie is heel belangrijk. Als deze site zelfs een milliseconde geen elektriciteit krijgt, valt alles uit

Hebt u nachtmerries gehad sinds uw start als CEO?

JAN REMEYSEN. “Dat niet, al ben ik lang niet altijd fluitend naar huis gereden. Waar ik wel echt niet goed van ben geweest, is van een ernstig geval van extreem pestgedrag bij BASF. Dat heeft mij persoonlijk heel hard aangegrepen.”

De grootste uitdaging heet energie?

REMEYSEN. “Ja. Dat vult de dagen. Maar ook het klimaatbeleid, het verkleinen van de CO2-voetafdruk (decarbonisatie) van de site, en de arbeidsmarkt, het vinden van talenten.”

BASF Antwerpen voorziet grotendeels zelf in zijn energiebehoeften, heet het. Dus wat is het probleem?

REMEYSEN. “We wekken inderdaad veel energie op met onze chemische processen. Die benutten wij in de vorm van stoom voor installaties die een tekort aan energie hebben. Daarnaast kopen we ook energie van strategische partners die op onze site operationeel zijn. En we sluiten langdurige stroomcontracten af met off- en onshore windparken en onshore zonnepaneelparken. De Oekraïne-crisis heeft die plannen en ambities alleen maar meer rugwind en dynamiek geven. Al is de balans nooit perfect. Soms moeten we extra stoom opwekken, en dat doen we meestal met gas.”

Uw voorganger, Wouter De Geest, was voorstander van kernenergie. U zei eerder dit jaar niet langer vast te houden aan kernenergie voor de levering van stroom. Blijft u bij dat standpunt, nu de jongste twee kernreactoren allicht toch langer operationeel blijven?

REMEYSEN. “Wij zijn technologieneutraal. Ik sta erachter dat we richting hernieuwbare energie gaan als primaire energiebron. Dat is de transitie die we moeten doen. Maar soms is er weinig wind of zon, en heb je ook andere vormen van energie nodig. Ik adviseer niet aan de regering wat ze moet beslissen, maar wel dat ze moet beslissen op basis van objectieve criteria.”

Voelt u zich soms een sitting duck, machteloos wachtend op duidelijkheid?

REMEYSEN. “Deels wel. Wij moeten als onderneming keuzes maken en ook wij leggen dan een aantal criteria vast en proberen in de mate van het mogelijke te kwantificeren en tot een logische beslissing te komen. Maar de overheid moet dat ook doen. Wat wij van de overheid verlangen, begint bij rechtszekerheid. We moeten weten hoe het zit met prijzen, belastingen en de leverzekerheid van essentiële nutsvoorzieningen zoals water, elektriciteit en gas. Het frustrerende daarbij is, en ik hoop dat de politiek dat begrijpt, dat heel lang geleden al een beslissing werd genomen, maar dat de uitvoering ervan altijd voor zich uit wordt geschoven. We zitten, om in voetbaltermen te spreken, al lang in blessuretijd. Dat is echt niet oké. Het gaat er zelfs niet over wat wordt beslist, maar dat wordt beslist, zodat we verder kunnen. Ik besef dat het voor de overheid niet altijd gemakkelijk is. Ik denk aan de Ventilus-hoogspanningslijn (die offshore-windenergie aan land moet krijgen, nvdr), of gas- en pijpleidingen. Het staat altijd bij iemand in de tuin of in de buurt. Maar uiteindelijk moeten we wel beslissen wat voor de maatschappij het belangrijkste is. Knopen moeten worden doorgehakt. Beslis!”

Wat als een afschakelplan wordt bovengehaald?

REMEYSEN. “Totaal vrijgesteld zullen wij niet worden, denk ik. We zijn een Seveso-site (een bedrijf dat gevaarlijke stoffen produceert, gebruikt en opslaat, met alle bijbehorende veiligheidsregels, nvdr). Er zal hier zeker aan een minimumbehoefte moeten worden voldaan, zodat onze installaties op een gecontroleerde manier naar een veilige toestand kunnen worden gebracht. Leverzekerheid van energie is heel belangrijk. Als deze site hier zelfs een milliseconde geen elektriciteit krijgt, valt alles uit. We hebben dat spijtig genoeg meegemaakt in 2007. Dan gaan al die installaties automatisch naar een veilige toestand, maar kan je heel wat schade opgelopen. Als apparaten bruusk stoppen, gaan ze kapot. Dan moeten nieuwe worden besteld, met soms lange levertermijnen. Er is allerminst een garantie dat we dan snel kunnen heropstarten.”

Als wij problemen hebben om onze producten te maken, heeft dat een impact op alle andere industriële sectoren. We moeten als sector ons belang duidelijker maken

BASF hoort in het rijtje van grootste industriële CO2-uitstoters, maar heeft wel samen met Air Liquide een project voor het capteren van CO2.

REMEYSEN. “Ondanks corona hebben we daar verder aan gewerkt. Ik hoop dat ik in de periode dat ik hier CEO mag zijn, die decarbonisatie verder kan aanzwengelen. Met het project Kairos@C gaan we bij drie van onze installaties, waaronder die voor de productie van ammoniak, CO2 afvangen. Dat gaat over 1 miljoen ton per jaar. Bij Air Liquide wordt een half miljoen ton CO2 afgevangen. Met anderhalf miljoen ton hebben we in de Antwerpse haven de kritische massa om een leidingnetwerk te ontwikkelen om de CO2 te exporteren naar een terminal, vloeibaar te maken en op te slaan. Als anderen instappen, kan uiteindelijk 9 à 10 miljoen ton CO2 van de 18 miljoen die jaarlijks in het havengebied wordt uitgestoten, worden afgevangen.”

JAN REMEYSEN
JAN REMEYSEN “Wat wij van de overheid verlangen, begint bij rechtszekerheid.”© JONAS LAMPENS

BASF participeert ook in het windpark Hollandse Kust Zuid, samen met het Zweedse energiebedrijf Vattenfall.

REMEYSEN. “We bekijken alle mogelijke windmolenparkprojecten die ontwikkeld worden. Kijk, in 2018 hadden we een CO2-voetafdruk van 4,2 miljoen ton. Dat zullen we tegen 2026 bijna halveren. Dat heeft de groep geïnspireerd om te zeggen dat wij de ambitie hebben om van BASF Antwerpen onze eerste klimaatneutrale site te maken. Dan voel ik mij goed gesterkt voor de toekomst. En uiteraard bewijst dat onze ambitie om hier actief te kunnen blijven.”

U hebt samen met Engie zelf een grote gascentrale, Zandvliet Power.

REMEYSEN. “Die functioneert alleen als de markt dat vraagt. Anders ligt ze stil. Als de vraag groot is, of wanneer er geen wind of zon is, draait die. We gaan altijd een back-up nodig hebben voor periodes van minder hernieuwbare energie.”

Ondanks al die investeringen blijft chemie worstelen met zijn imago.

REMEYSEN. “Als er iets is dat me frustreert, is het ons imago. Ik wil hier niet als calimero klinken, maar als er een issue is met een chemiebedrijf, wordt dat geëxtrapoleerd naar de hele sector en wordt het kind met het badwater weggegooid. Wij zijn te bescheiden. Wij zijn, zonder pretentieus te zijn, de industrie der industrieën, omdat we aan vrijwel alle sectoren leveren en werken aan enorm veel nieuwe producten, oplossingen en processen. Dat wordt te weinig belicht. Hier gaan geen ijskasten buiten of nierdialysezakjes of mondmaskers, maar alles wat nodig is voor hygiëne, comfort en levenskwaliteit komt uit de chemische industrie. Dus als wij problemen hebben om onze producten hier te maken, heeft dat ook een impact op alle andere industriële sectoren. We moeten duidelijker communiceren wat we doen en waarom, en als sector ons belang duidelijker maken.”

Dat imago zal toch altijd deuken hebben. Kijk naar 3M, of Ineos dat milieu-onvriendelijk schaliegas wil importeren voor zijn miljardenproject in de Antwerpse haven.

REMEYSEN. “Soms, zoals bijvoorbeeld bij het project van Ineos, worden provocerende oneliners gelanceerd. Vaak blijft zo’n oneliner gemakkelijker hangen dan het antwoord erop. Het is ook niet gemakkelijk om die provocatie met een oneliner te counteren. Dat ligt niet in onze aard. Misschien moeten we onszelf daarin meer trainen.”

Merkt u dat door deze crisis mensen vaker stilstaan bij het belang van chemie?

REMEYSEN.Never waste a good crisis, heet dat dan. Soms hebben we het blijkbaar nodig om tegen de muur te lopen, om die bewustwording te krijgen. We moeten ervoor zorgen dat we een aantal essentiële grondstoffen in de eigen regio kunnen blijven produceren. Ik zeg niet dat Europa alles zelf moet maken, maar er moet toch een minimum zijn. Ik vind dat we dat na corona alweer aan het vergeten waren. Nu komt dat weer naar boven door de Oekraïne-crisis, en denken we ‘oei, we moeten hier toch competitief blijven’.”

Chemie maakt zeker winst, maar we staan voor verschillende uitdagingen. We investeren het gros van de winst in onderzoek en ontwikkeling

Heeft de oorlog in Oekraïne en de impact op energie- en grondstoffenprijzen al geleid tot permanente schade bij BASF Antwerpen, en bij uitbreiding op de chemiesector?

REMEYSEN. “Permanente schade zou voor mij betekenen dat we hier niet meer investeren. Maar ondanks alle moeilijkheden blijven we dat doen. Een project als Kairos@C voor het afvangen en opslaan van CO2 zal ons hier ook verder verankeren. Dat doe je niet als je in je achterhoofd hebt dat het voorbij is. Ondanks alles hebben we hier ook de voorbije jaren knappe zaken gerealiseerd. We werken een heel grote investering van ruim 500 miljoen euro af, en bouwden een nieuwe installatie voor hoogkwaliteitswater, om stoom te produceren. Dat zouden we allemaal niet doen als we niet in de toekomst geloven. We zitten hier niet als een geslagen hond in de zetel, zo van ‘wat overkomt ons hier nu?!’ Maar het kader moet wel blijven kloppen, met de juiste maatschappelijke evenwichten.

JAN REMEYSEN
JAN REMEYSEN “Tegen 2026 zullen we onze CO2-voetafdruk van 4,2 miljoen ton in 2018 halveren.”© JONAS LAMPENS

“Natuurlijk moet het hoge prijsniveau geen jaren meer aanhouden. We moeten teruggaan naar een prijsniveau dat vergelijkbaar is met andere regio’s. Als ondernemingen zoals de onze moeten beslissen over investeringen, zullen ze die niet doen in een regio die vijf keer duurder is. Er moet dus perspectief komen dat die afhankelijkheid van gas mildert. Alleen zal Europa op eigen houtje het klimaatprobleem niet oplossen. Europa vertegenwoordigt nog geen 10 procent van de emissies. Uiteraard willen wij een voortrekkersrol spelen, maar de carbon leakage (koolstoflekkage, het risico dat goederen worden geïmporteerd uit landen waar de regels minder streng zijn, nvdr) moet niet leiden tot een investeringslekkage naar andere regio’s.”

Ons verhaal over het pad richting klimaatneutraliteit maakt ons attractief op de arbeidsmarkt

Jim Ratcliffe, de topman van Ineos, waarschuwt al lang voor een afbouw van de chemie in Europa.

REMEYSEN. “Paniekvoetbal is nergens voor nodig, en we moeten onze strategie niet plots omgooien. Maar we moeten duidelijke signalen geven, zoals Martin Brudermüller, onze groeps-CEO, heeft gedaan. Ik omschrijf het liever als vroegtijdige waarschuwingen, en die waren er al voor de oorlog in Oekraïne. De Green Deal (het plan om de EU tegen 2050 klimaatneutraal te maken, nvdr) is goed, maar niet hoe de timing ervan werd vastgelegd en opgelegd. We moeten als sector afspreken met Europa om dat met de juiste snelheid te doen. Ambitieus zijn en een voortrekkersrol spelen is goed, maar dit is te ambitieus. Mijn ouders zeiden vroeger altijd: “Waar een ‘te’ voor staat, is nooit goed, behalve in tevreden.”(lacht). Dit gaat ten koste van onze concurrentiekracht. We weten allemaal dat de toegevoegde waarde die onze industrie genereert, de motor van onze welvaart is.

“We ervaren het allemaal dat er steeds minder essentiële grondstoffen beschikbaar zijn. Daarom moeten we in Europa goed nadenken over hoe we het pad van deze transitie bewandelen, met welke snelheid en in welke volgorde, met alle uitdagingen die we al hebben. Er is onder meer ook het circulaire verhaal, en het Europese chemicaliënbeleid met Reach (de wetgeving voor de registratie, evaluatie, autorisatie en beperking van chemische stoffen, om het gebruik van potentieel gevaarlijke chemische stoffen te weren, nvdr). Ook daarin is Europa een voorloper op wereldniveau.”

Europa is te voortvarend met de Green Deal?

REMEYSEN. “Je hebt de chemische industrie nodig voor essentiële grondstoffen die andere industrieën nodig hebben in Europa. Die transitie moet op een duurzame manier worden geïmplementeerd. Alles tegelijk implementeren tegen 2030 is niet realistisch.”

Maar de publieke opinie en Europa zijn ervan overtuigd dat de chemiesector geld heeft om dat allemaal te organiseren. De chemie maakt winst.

REMEYSEN. “Dat is een te gemakkelijke uitspraak. Chemie maakt zeker winst, en onze sector, ook BASF, realiseerde een goede eerste jaarhelft omdat we erin geslaagd zijn de prijsstijging van grondstoffen en energie door te rekenen. Maar we staan voor verschillende uitdagingen. We investeren het gros van de winst in onderzoek en ontwikkeling, in de ontwikkeling van infrastructuur en processen die er pas over tien à twintig jaar zijn, zoals voor decarbonisatie. Dat moeten we kunnen absorberen. Voor een en-en-enverhaal hebben we niet de middelen, zeker niet met een recessie erbovenop.”

U hebt drie volwassen kinderen tussen 19 en 24. Zijn zij overtuigd van het nut van chemie?

REMEYSEN. “Ze stellen kritische vragen en volgen me op sociale en andere media. Niet alles wat hun papa doet, is voor hen in orde. Ze houden me scherp. Hun generatie stelt veel vragen over duurzaamheid. Dat merken we ook bij de sollicitanten en de schoolverlaters. Vroeger was werkzekerheid belangrijk, nu willen ze zich ook kunnen identificeren met de onderneming, in haar bijdrage aan een duurzame toekomst. Steeds vaker zijn er jongeren die ons verhaal over het pad richting klimaatneutraliteit hebben meegekregen en daarom solliciteren. Het maakt ons attractief op de arbeidsmarkt.”

Hoe vult u uw vrije tijd?

REMEYSEN. “In essentie is dat samenzijn met familie en vrienden, plezante dingen doen, zoals een etentje, een feestje of een goeie babbel. Voetbal is heel belangrijk. Ik ben al sinds 1979 een vurige supporter van Antwerp. Ik mis zelden een thuismatch, en op verplaatsing ben ik er ook regelmatig bij.”

Supporters van Antwerp-rivaal Beerschot komen dus niet binnen bij BASF Antwerpen?

REMEYSEN. “Toch wel. We zijn een inclusieve omgeving” (schatert).

BIO

1968: geboren in Turnhout

1996: doctoraat chemie, KU Leuven

1996: start bij BASF Antwerpen op de milieudienst

1998: projectleider vergunningen

2000: hoofd milieudienst en vergunningen

2001: hoofd milieu, gezondheid en veiligheidsbeleid

2003: vice president milieu, gezondheid en veiligheid, energiebeleid en communicatie

2005: vice president polyamiden

2010: vice president corporate operational excellence (optimalisatie productiesites), BASF Ludwigshafen

2014: vice president isocyanaten, BASF Antwerpen

2020: CEO BASF Antwerpen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content