Experts over de veerkracht in bedrijven: ‘Breed investeren is de boodschap’

ZONNEPANELEN Het laaghangende fruit wordt volop geplukt, maar er is veel meer nodig. © Getty Images/iStockphoto
Myrte De Decker
Myrte De Decker redacteur bij Trends

Elektrificatie van het wagenpark, fietsen stimuleren en zonnepanelen leggen: de bedrijven plukken volop het laaghangende fruit op hun weg naar duurzaamheid. Maar voor een gefundeerde toekomstvisie zijn ook andere maatregelen nodig. En ja, daar zullen investeringen tegenover moeten staan.

Het bedrijf van morgen wordt vandaag gebouwd. Maar hoe stevig is de fundering, als niemand weet welke maatregelen daarvoor nodig zijn, nu en in de toekomst? Het is een van de meest opmerkelijke vaststellingen uit de Trends-enquête over veerkracht en duurzaamheid . “Dat verbaast me niet”, zegt David Veredas, duurzaamheidseconoom aan de Vlerick Business School. “Bedrijven beginnen nu pas met de omschakeling naar duurzaam denken. Ze volgen hetzelfde traject als bij de digitaliseringsprocessen. Wie zeven jaar geleden vroeg hoe een bedrijf met de nieuwe digitale wereld zou omgaan, kreeg toen ook vaak een afwijzend of ontwijkend antwoord.”

Bovendien leven we in economisch onzekere tijden. “De energieprijzen gaan door het dak, de inflatie blijft toenemen en bedrijven worden daardoor geconfronteerd met enorme loonstijgingen”, zegt professor economie Koen Schoors (UGent). “Intussen koelt de markt af en dreigt een recessie. Bedrijven weten niet goed hoe ze op die tegenstrijdige signalen moeten reageren.”

Die onzekerheid kan twee reacties uitlokken, weet Schoors. Wie al heeft geïnvesteerd in hernieuwbare energie, plukt daar nu de vruchten van. Dat geeft een zekere rust en maakt verdere investeringen mogelijk. Wie dat nog niet heeft gedaan, kan in een kramp schieten en investeringen uitstellen. “Dat zou niet verstandig zijn. Hernieuwbare energie maakt ons veel crisisbestendiger.”

Maar toekomstbestendig worden, en dan in de eerste plaats duurzamer, draait om meer dan energieprijzen. Grondstoffen moeten circulair worden ingezet. Producten en processen moeten worden herdacht, net als het hr-beleid. Maar de stijgende loonkosten doen de bedrijfsleiders naar de rekenmachine grijpen. “Het is verleidelijk investeringen daardoor uit te stellen of te schrappen”, zegt Geert Janssens, hoofdeconoom van de ondernemersorganisatie Etion. “Dat kortetermijndenken is een overlevingsstrategie. Maar die reflex kan nu juist het einde van een bedrijf betekenen. Breed investeren is de boodschap.”

De bedrijven die al maatregelen hebben genomen, zijn toch vooral voor het laaghangend fruit gegaan: een groener wagenpark, fietsen en zonnepanelen. “Allemaal maatregelen die op de een of andere manier gesubsidieerd worden”, zegt Veredas. “Om echt veerkrachtig de toekomst tegemoet te treden, moet het bedrijf een duurzame strategie uitrollen. In tegenstelling tot wat blijkt uit de enquête, geloof ik wel in een duurzaamheidsmanager. Bij voorkeur zit die in het uitvoerend comité, want alleen dan kan zo iemand impact maken. En in een ideale wereld valt zo’n manager onder de CFO, want het klimaat is een investering en geen kostenpost. De return on investment mag meteen gezien worden.”

Etion heeft een programma om bedrijven en ondernemers op weg te helpen. “We keren terug naar de basis”, legt Janssens uit. “Wat is uw doelstelling? Welk soort bedrijf bent u? Pas als daarop een antwoord is geformuleerd, kan je klimaatneutraliteit en duurzaamheid implementeren. Dat is een moeilijke oefening, want soms moeten die bedrijven een nieuw businessmodel ontwikkelen of hun product aanpassen. Het verleden is geen maatstaf voor de toekomst, maar dat beseft niet iedereen.”

Kredietscore

Vergeet niet dat de banken sinds kort ook rekening houden met de duurzaamheidscriteria (ESG of environment, social en governmental, nvdr.) bij het toekennen van een kredietscore. Voor de grote bedrijven is dat onder Europese impuls nu al het geval. De kmo’s, waartoe we de meeste Belgische bedrijven kunnen rekenen, zullen volgen. Een recente studie door professor David Veredas in opdracht van ABN AMRO toont aan dat ook zij daar de vruchten van zullen plukken. “Kmo’s zullen nog meer dan grote bedrijven hun toeleveranciers en klanten moeten overtuigen mee de duurzame toer op te gaan”, legt Veredas uit. “Hoe duurzamer ze worden, hoe goedkoper ze kredieten kunnen afsluiten. Het cradle-to-cradleprincipe wint aan belang. Elke producent wordt mee verantwoordelijk voor het volledige traject van een product of dienst, tot het einde van de levenscyclus toe. Dat creëert veel kansen, omdat niemand gestraft wil worden voor een gebrekkige handhaving van anderen.”

“Ondernemingen moeten nu in actie schieten”, vult Janssens aan. “Degenen die de boot missen, dreigen in de onderste lade te belanden. Als zij daardoor opdrachten of bestellingen mislopen, geen krediet meer kunnen krijgen of meer rente moeten betalen, kan het snel gedaan zijn.”

Opmerkelijk is toch dat de CEO’s een rooskleuriger beeld schetsen dan de loontrekkenden. Ze zeggen ook investeringen niet te schuwen, waar werknemers veel minder geloven dat ze met geld over de brug zullen komen. “Dat wijst erop dat leidinggevenden te weinig communiceren over hun plannen”, zegt Janssens. “Werknemers die bij het proces betrokken worden, tonen meer engagement en strijden echt voor het bedrijf. Wij zijn daarom een grote voorstander van participatief ondernemerschap. Personeelsleden worden dan mede-eigenaar van het veranderingsproces, eventueel delen ze ook in de winst of zelfs het aandelenkapitaal. Goede prestaties worden een intrinsieke motivator, aangezien die werknemers zich vereenzelvigen met de doelstellingen van het bedrijf.”

Regulering

Dat leidinggevenden meer openstaan voor extra maatregelen en aanpassingen, komt er allicht ook door de regelgeving. De klimaatkwestie is in wezen een marktfaling. De overheid moet dus ingrijpen om die transitie mogelijk te maken. “Een goed voorbeeld is de Europese Green Deal”, zegt Janssens. “Die biedt een kader om alle Europese landen gelijktijdig in actie te laten komen. Nu er een prijs kleeft op de CO2-uitstoot, via de koolstoftaks, moeten bedrijven wel iets ondernemen om die te beperken. Anders hebben ze een concurrentieel nadeel. Dergelijke kosten zou een zelfregulerende markt zichzelf nooit opleggen.”

“De overheid is in dit geval een katalysator van de markt”, vult Schoors aan. “Regulering zorgt voor een standaardisering: als je weet aan welke voorwaarden je moet voldoen, dan weet je ook wat die op termijn zullen opbrengen.” Bedrijfsleiders, werknemers en de overheden hebben steeds meer het licht gezien. Blijft de vraag of aandeelhouders, waar voor de meesten toch het rendement nog steeds primeert, dat ook doen. En belangrijker: of ze die duurzame ontwikkelingen steunen. “Ze kunnen niet achterblijven”, zegt David Veredas. “Voornamelijk speculatieve aandeelhouders hebben inderdaad enige tijd een rem gezet op vernieuwing en innovatie. Die ideeën zijn wel aan het veranderen, nu klimaatdoelstellingen gedeeld moeten worden in jaarverslagen. Dat maakt meer controle mogelijk.”

Partner Content