Een Berlijnse Belg op de blockchain

Dimitri De Jonghe © .
Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

Dimitri De Jonghe is een ingenieur met specialisatie micro-electronica (KU Leuven). Terwijl hij aan het doctoreren was, volgde hij in 2014 een Canadese collega naar Berlijn en werd hij medeoprichter van meerdere blockchainstart-ups.

“Er was al vroeg een bitcoincultus in Berlijn”, zegt Dimitri De Jonghe. “Ik had een paar cafés, waar ik met bitcoin kon betalen. Er was een gemeenschap rond ontstaan en een kunstscene van digitale kunstenaars.” Lang was de virtuele munt bitcoin de meest bekende toepassing van de blockchaintechnologie, maar daar is de afgelopen drie jaar verandering in gekomen. Almaar meer innovatieve bedrijven maken toepassingen en grote gevestigde bedrijven begrijpen steeds beter hoe de technologie hen kan helpen.

Ruw geschetst, helpt blockchaintechnologie grote bedrijven om hun processen te vereenvoudigen. Je kunt zo’n blokketen zien als een gedecentraliseerde databank, die transacties bijhoudt op een veilige manier. In die zin zitten de belangrijkste drie karakteristieken van blockchain vervat, legt Dimitri De Jonghe uit. “De eerste is dat je zeker bent dat wat je schrijft, blijft staan. Het wordt niet uitgewist. De tweede is de gedecentraliseerde controle. Dat betekent dat het beheer van de databank zodanig verspreid zit, dat je niet kunt frauderen. Het is dus extreem veilig. De laatste is dat alles transactioneel is. Dat wil zeggen dat elke transactie, elk stukje data dat je op de blockchain plaatst, eigendom is van degene die het erop zet.”

Geld overschrijven van de ene persoon naar de andere zonder bank, fraude vermijden tijdens een stembusslag, het transport van een container beveiligen die tussen Singapore en Antwerpen vijftien keer van handen wisselt, de aankoop van een digitaal kunstwerk reguleren, cryptomunten maken, een kadaster opstellen, aandelen geven aan iemand anders vanachter je pc, en ga zo maar door. Het aantal toepassingsgebieden van blockchain is schier eindeloos. Dimitri De Jonghe en zijn medebeoefenaars van de Berlijnse blockchaincultus zagen die kansen ook en sloegen aan het ondernemen.

Data

De eerste worp, in 2014, was ascribe. “Wij waren veel bezig met kunst omdat je in Berlijn veel artiesten en designers hebt die werken met digitale bestanden. Zij willen voor die kunstwerken digitale schaarste creëren, en zoeken bijvoorbeeld een manier om beperkte oplages te maken van een digitale kunstfoto. Eigenlijk is dat gewoon tien licenties ervan kopen. Zo zijn we op het idee gekomen digitale bestanden van films, muziek of om het even wat op de bitcoinblockchain te plakken en daar licenties aan te koppelen.” Ascribe kon er evenwel geen rendabel verdienmodel rond bouwen, onder meer omdat het niet genoeg volume kreeg op de blokketen.

De Jonghe en zijn vennoten richtten daarom in 2016 BigChainDB op. De ondernemers begonnen te onderzoeken hoe ze een bedrijf konden bouwen rond de onlinedata van mensen. Investeerders pompten 4 miljoen euro in het project en de ondernemers begonnen te experimenteren. Na nog enkele omwegen leidde dat uiteindelijk tot software waarmee bedrijven op een anonieme manier toegang krijgen tot de onlinedata van mensen, die wel zeker zijn dat hun gegevens veilig blijven. “Mensen beheren zelf de sleutels rond hun data”, zegt De Jonghe. “Een bedrijf heeft misschien een algoritme dat jouw data wil gebruiken om bij te leren. De twee partijen kunnen via ons platform onderhandelen. Je geeft bijvoorbeeld jouw data aan dat bedrijf, of je neemt dat algoritme bij jou, traint het even en geeft het getrainde algoritme terug.”

“We hebben veel medische cases”, geeft Dimitri De Jonghe als voorbeeld. “Een ervan gaat over het opsporen van huidkanker. Je neemt foto’s van sproetjes en laat er algoritmes op los, om te voorspellen of je je moet laten controleren of niet.” Dat is wat Ocean Protocol doet. Voor dat eerste product, dat in 2017 werd gelanceerd, haalde BigChainDB volgens De Jonghe 30 miljoen euro op. “We maken een soort van marktplaatsen per sector. We hebben er eentje rond smart city, mobiliteit, financiën. Wij zetten het protocol – het netwerk – op. Organisaties kunnen dan hun eigen marktplaats daarop bouwen en de datacontrole van consument tot producent organiseren.” Organisaties kunnen zelf een netwerk opzetten – de broncode is opensource – maar ze hebben wel tokens nodig om het te gebruiken. Bedrijven konden die tokens inkopen via crowdfunding. Met dat geld ontwikkelde BigchainDB de marktplaats. Het zakenmodel van Ocean Protocol drijft op de diensten die het verkoopt aan bedrijven die dat doen. “En per transactie op die marktplaats kunnen we percentage vragen”, zegt De Jonghe.

Stichting

Om gebruikers te overtuigen, werd BigChainDB ondergebracht in een stichting in Singapore. Die stichting is de koepel boven producten als Ocean Protocol en KeyKo. Waarom is die structuur nodig? “We hebben gekozen voor een stichting omdat het een neutraal protocol moet zijn. Het mag niet op winst belust zijn en moet een neutralere plaats zijn. Stel dat twee automerken een consortium vormen om op de meest anonieme manier toch data te delen, dan is die neutraliteit belangrijk.” In Singapore maakte BigChainDB met de overheid ook sandboxes, digitale proeftuinen, waar grote bedrijven met de technologie kunnen experimenteren.

De cryptowinter heet de winter van 2018. Na de aanvankelijke euforie over de nieuwe technologie, gingen heel wat blockchainstart-ups op de fles, omdat de interesse niet leidde tot concrete projecten. BigchainDB overleefde de winter wel, en Dimitri De Jonghe richtte in september 2019 als founder and idea guy alweer een nieuwe structuur op. KeyKo bouwt digitale ecosystemen waarmee bedrijven blockchaintechnologie kunnen gebruiken om ervoor te zorgen dat meer gebruikers een product gebruiken, de governance verbetert of de samenwerking bij gedecentraliseerde marktplaatsen vlotter verloopt. “Wat zei Stephen Hawking alweer?” vraagt Dimitri De Jonghe retorisch. “De 21ste eeuw zal het tijdperk van complexiteit zijn. Dat betekent dat je heel veel mensen aan tafel zult hebben, die samen moeten werken. Protocols en coördinatietools zijn daarvoor heel interessant.”

Partner Content