Econoom Johan Albrecht: ‘We hebben elk jaar een corona-effect nodig’

Roeland Byl redacteur bij Trends

België heeft nog een lange weg af te leggen om de doelstelling van het klimaatakkoord van Parijs te halen, stelt de Gentse econoom Johan Albrecht vast. “Ik vind het ronduit krankzinnig dat wij elektrische auto’s subsidiëren. Maar we hebben in dit land nu eenmaal de mentaliteit om te hopen dat we met incentives verandering kunnen brengen.”

Een uitzonderlijk warm jaareinde, een natte zomer en nooit geziene overstromingen in ons land benadrukken dat de klimaatopwarming almaar dichterbij komt. Nadat de grote klimaattop in Glasgow afgelopen najaar vooral ontgoocheling heeft gebracht, deelt econoom en Itinera-fellow Johan Albrecht (UGent) zijn kijk op de klimaatzaak met Trends. “In klimaatdiscussies leggen we dikwijls te veel de nadruk op een beperkt aantal technologische keuzes”, zegt hij. “In België gaat het al twintig jaar over de rol van kernenergie. Dat is natuurlijk een belangrijke keuze, maar we moeten ons eerder afvragen welke economische actoren echt voor een omslag kunnen zorgen.”

Als voorbeeld noemt hij de auto-industrie. “Er is fel gelobbyd tegen de Europese regel die constructeurs dwingt de gemiddelde CO2-uitstoot van hun vloot te beperken tot 95 gram per kilometer. Tegen 2030 moet de gemiddelde uitstoot dalen tot 60 gram per kilometer, maar de jongste tijd melden steeds meer constructeurs dat ze tegen 2030 volledig elektrisch willen worden. Ze brengen vrijwillig hun CO2-uitstoot naar nul. Daarbij speelt zeker een Tesla-effect. Bovendien is er vertrouwen in de toegang tot performante en betaalbare batterijen. Ook het fenomeen dat steeds meer steden verbrandingsmotoren uit het centrum willen bannen, heeft tot een onverwachte dynamiek geleid.”

Europa wil tegen 2050 klimaatneutraal worden. Als China tien jaar later iets vergelijkbaars zou klaarspelen, is dat een huzarenstukje

In het verleden wees u er geregeld op dat klimaat en economie te gemakkelijk als vijanden worden gezien. Kijken we met de verkeerde bril naar de klimaatproblemen?

JOHAN ALBRECHT. “Een economie is voortdurend in beweging. De omvang en de samenstelling van de bevolking veranderen ook. De komende decennia moeten we een deel van onze infrastructuur vervangen en verbeteren vanwege mankementen, slijtage en nieuwe maatschappelijke prioriteiten. Al staan die verbeteringen los van het klimaat, ze kunnen zowel levenskwaliteit als klimaatbaten brengen. Investeren in een betere infrastructuur ondersteunt ook onze CO2-doelstellingen.

“Kijk naar de files. Auto’s hebben veel van onze publieke ruimte ingenomen. Bewoners van steden worden al decennia geconfronteerd met autostromen waar ze geen grip op hebben. Als je die publieke ruimte anders inricht en een beleid uitstippelt om de congestie te verminderen, heeft dat CO2-voordelen, maar ook positieve implicaties voor de levenskwaliteit in de stad. Ik zie daar geen tegenstelling tussen economie en klimaatbeleid.”

Heeft de klimaattop in Glasgow toch iets bijgedragen?

ALBRECHT. “Op het eerste gezicht lijkt het finale akkoord te vrijblijvend. Maar wellicht is dat ongenuanceerd. Er is bijvoorbeeld een paar keer verwezen naar het statement van China om tegen 2060 klimaatneutraal te worden. In onze media wordt dan gezegd dat China afhaakt of niet ambitieus genoeg is. In mijn ogen is dat niet correct. Europa wil tegen 2050 klimaatneutraal worden, en dat wordt al een hele klus. Maar Europa is een diensteneconomie met nog nauwelijks industriële expansie. Als China tien jaar later iets vergelijkbaars zou klaarspelen, is dat een huzarenstukje. China heeft een sterk groeiende industriële economie op basis van fossiele energie, de bevolking neemt nog altijd toe en een deel van de Chinezen heeft amper toegang tot elektriciteit. De participatie aan de consumptiemaatschappij moet er voor een groot deel van de bevolking nog beginnen. In die zin is het perspectief van een klimaatneutraal China tegen 2060 juist heel ambitieus en zou het een wereld van verschil maken voor de klimaatopwarming. Maar het echte werk moet zowel in Europa als in China nog beginnen, want beide moeten nog altijd een overtuigend draaiboek op tafel leggen om hun ambitie waar te maken.”

In 2020 drongen de coronalockdowns onze CO2-uitstoot terug met 5 procent. Kunnen we uit die geforceerde mobiliteitsbeperking iets leren?

ALBRECHT. “Zeker. Om te beginnen moeten we beseffen dat om de doelstelling van het klimaatakkoord van Parijs te halen, we tot 2050 elk jaar zo’n daling moeten realiseren. De komende dertig jaar hebben we dus elk jaar een corona-effect nodig. Dat wordt niet makkelijk. Zeker als je weet dat de daling grotendeels is gecompenseerd door de onverwacht sterke groei van de economie in 2021. De heropleving leert dat heel abrupt ingrijpen, zoals bij de lockdowns gebeurde, leidt tot het uitstel van investeringen en een inhaalbeweging achteraf. Als je tegen 2050 een ander energielandschap wilt, probeer je dat het best niet te realiseren door marktschokken uit te lokken. De energietransitie heeft marktstabiliteit nodig en zou door de overheid goed begeleid moeten worden. Het is pijnlijk dat de overheid voor de relance-investeringen slechts in 30 procent van de gevallen voor groene investeringen koos. Ons land mikt vooral op een fossielgebaseerde relance.”

Econoom Johan Albrecht: 'We hebben elk jaar een corona-effect nodig'
© jonas lampens

U wees er in het verleden op dat de overstap naar elektrische mobiliteit welvaart kan kosten. Hoe zit dat?

ALBRECHT. “We moeten om te beginnen beseffen dat de welvaartsfactuur van de huidige fossiele mobiliteit niet miniem is. We weten allemaal dat de accijnzen op brandstoffen miljardenontvangsten opleveren. Die zullen deels wegvallen tegen 2030. De overheid moet ervoor zorgen dat ze dat inkomstenverlies fiscaal kan compenseren. Dat biedt dus ook een kans op fiscale hervormingen. We vragen in dit land al langer om arbeid minder te belasten. Milieubelastingen zijn een alternatief. Als we dat goed aanpakken, kunnen we van de energietransitie een positief economisch verhaal maken.”

Betalen we dan niet dubbel: subsidies voor elektrische wagens en meer milieulasten?

ALBRECHT. “Ik vind het ronduit krankzinnig dat wij elektrische auto’s subsidiëren. We geven een fiscaal voordeel aan mensen die met de glimlach een Tesla van 85.000 euro kopen. Dat zijn geldstromen naar de hogere inkomens. Die hebben dat niet nodig. Ik geloof meer in technische regulering om verbrandingsmotoren op termijn te bannen van onze wegen. Dan volgt de markt vanzelf.

“Subsidies voor elektrische wagens zijn een illustratie van verspilling in kapitalen. Ze zijn maatschappelijk niet efficiënt en hebben een grote opportuniteitskostprijs. Je kunt die geldstromen beter gebruiken voor investeringen met een hoger maatschappelijk nut. Maar we hebben in dit land nu eenmaal de mentaliteit om niet te reguleren en te hopen dat we met incentives verandering kunnen brengen. Je hoeft niets te doen, maar als je toch het juiste doet, krijg je een beloning van de fiscus. Dat was ook zo met de zonnepanelen.”

U vindt ook dat de wereld moet stoppen met het subsidiëren van fossiele energie.

ALBRECHT. “De subsidiekosten voor fossiele energie lopen op tot hallucinante bedragen. Dat gaat over bijna 2000 miljard dollar per jaar. Je ziet vooral in het Midden-Oosten, Latijns-Amerika en Rusland dat mensen tegen dumpingtarieven fossiele-energieproducten kunnen kopen. Dat is verklaarbaar als sociaal of industrieel beleid, maar het is een slecht idee.

“In Europa zijn er ook nog altijd steenkoolsubsidies. Dat is toch bizar voor een continent dat tegen 2050 koolstofneutraal wil worden? In België wordt dan weer te weinig rekening gehouden met de negatieve externe kosten van stookolie. Je hebt hier een fiscaal gunstregime voor stookolie, terwijl elektriciteit extreem zwaar wordt belast. Als we willen inzetten op elektrische alternatieven voor onze auto’s en op warmtepompen in onze huizen, en als we vinden dat de industrie moet decarboniseren, dan moet de kostprijs van elektriciteit attractief zijn. Helaas is de elektriciteitsprijs in ons land bij de hoogste van Europa. Het zou net omgekeerd moeten zijn, in de hypothese dat de elektriciteit op vrij korte termijn vooral hernieuwbaar wordt. Want als elektriciteit in 2030 of 2040 nog altijd in belangrijke mate afhankelijk is van fossiele brandstoffen, zijn de CO2-baten van elektrificatie een pak lager.”

We kunnen binnenkort het twintigjarige jubileum vieren van de discussie over het sluiten van de kerncentrales. Willen we daar nog eens tien jaar over bezig blijven?

Welke plaats moet kernenergie krijgen in de energietransitie? Het sluiten van de kerncentrales blijft politiek moeilijk.

ALBRECHT. “Dat is een politieke beslissing. De perceptie ligt moeilijk: niemand vindt het leuk te investeren in bijkomende gascapaciteit als je tegen 2050 wilt decarboniseren. Maar de toegelaten hoeveelheid CO2 die de energiesector in ons land mag uitstoten, valt onder het systeem van de Europese emissiehandel. Daarin ligt de jaarlijkse uitstoot vast. Het sluiten van de kerncentrales heeft geen enkele impact op de totale uitstoot in de emissiehandel.

“Ik begrijp dat er altijd discussies zullen zijn over een mogelijke leveringskrapte, maar we kunnen binnenkort het twintigjarige jubileum vieren van de discussie over het sluiten van de kerncentrales. Willen we daar nog eens tien jaar over bezig blijven? Ik vind dat verspilde energie. De politieke keuze is lang geleden gemaakt, nu moet de politiek ze ook maar uitvoeren. Ook al gaat dat gepaard met een factuur voor extra gascapaciteit. De nucleaire optie langer openhouden, heeft ook een prijskaartje. Bovendien zijn de kerncentrales van ons land niet zo flexibel. Daarmee kun je de variatie door de weersomstandigheden niet opvangen. Een gascentrale kan flexibeler zulke fluctuaties in de hernieuwbare energiebevoorrading opvangen.”

De Vlaamse regering wil dat we onze huizen beter isoleren en stookolie-installaties in nieuwbouw worden verboden. Is dat de juiste strategie?

ALBRECHT. “Of dat sterke maatregelen zijn, hangt van de modaliteiten af. De renovatieverplichting stelt bijvoorbeeld dat wie vanaf 2023 een bestaande woning aankoopt, die moet renoveren en isoleren tot de EPC-waarde D. Ongeveer 60 procent van de woningen in Vlaanderen scoort slechter dan die norm. Die woningen moeten door de renovatieverplichting niet radicaal worden gerenoveerd naar de hoogste EPC-norm, maar moeten gewoon iets beter worden geïsoleerd. Voor alle woningen die vandaag al de EPC-waarde D halen, heeft de renovatieplicht op korte termijn geen impact. Op die manier hebben we tegen 2050 geen klimaatneutraal gebouwenpark. Eigenaars en kandidaat-kopers moeten goed beseffen dat dit slechts een opstap is naar veel ingrijpender renovaties.”

BIO

– Geboren in 1968

– Sinds 2001 hoogleraar milieu-economie UGent

– Sinds 2006 senior fellow Itinera

– Auteur van onder andere Coronashock (2020), Investeer in een gezonde levensstijl (2020) en Energietrilemma (2017)

30 procent van de Belgische relancebudgetten gaat naar groene investeringen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content