Dit zijn de obstakels voor een snel en goedkoop internet

© Getty
Stijn Fockedey
Stijn Fockedey Hoofdredacteur a.i.

Stijgende telecomprijzen kunnen we missen als kiespijn, nu de coronacrisis onze portefeuille hard treft. En dus steken we zelf de handen uit de mouwen. We schrijven een businessplan voor Trends Internet, supersnel internet voor nauwelijks 35 euro per maand. Dat blijkt moeilijker dan gedacht, zo niet onmogelijk.

Nu 2020 bijna voorbij is, selecteert Trends de artikels die dit jaar het meest in de smaak vielen bij de lezers. Dit artikel verscheen begin juni in Trends.

Belgen mogen zuchten over hun telecomfactuur. De afgelopen zes jaar zijn de belangrijkste abonnementen en bundels van de marktleiders Proximus, Telenet en VOO jaarlijks duurder geworden. De meeste verhogingen waren groter tot veel groter dan de inflatie, berekende de consumentenorganisatie Test-Aankoop. De telecomoperatoren schermen met fors hogere investeringen in infrastructuur en tv-programma’s. Maar op de mobiele markt, waar er meer concurrentie is, stijgen de prijzen veel minder snel. Orange heeft bijvoorbeeld een eigen netwerk van zendmasten en staat daardoor sterker tegenover de grote drie. Voor vast internet is er geen grote alternatieve operator. Proximus, Telenet en VOO domineren de markt, onder meer door hun eigen netwerk voor vast internet.

Steeds meer jonge gezinnen hoeven geen vaste telefoon of digitale televisie meer. Ze hebben alleen nog vast internet nodig.

Het lijkt een onmogelijke opgave die markt open te breken. Maar een wijs man zei ooit: voor zij die willen, is niets onmogelijk. En dus doen we een kort marktonderzoek met het oog op de oprichting van Trends Internet, een aanbieder van onbeperkt supersnel vast internet tegen de laagste prijs.

De coronacrisis heeft duidelijk gemaakt dat een stabiele en supersnelle internetconnectie belangrijker is voor de huiselijke vrede dan een goedgevulde snackkast. En ere wie ere toekomt, de grote operatoren bouwen sterke netwerken. In internationale vergelijkingen scoren Proximus en Telenet steevast heel goed in netwerkkwaliteit. Dat blijkt ook uit hun nagenoeg vlekkeloze parcours tijdens het massale thuiswerken en streamen.

Om de markt open te breken, zal Trends Internet het dus van zijn prijs moeten hebben. Door de coronacrisis is de kans groot dat de mensen de komende jaren op hun telecomfactuur proberen te besparen. De kans is ook groot dat ze kritischer overwegen welke telecomdiensten ze echt nodig hebben. De grote operatoren binden hun klanten aan zich met bundels die internet, telefonie, digitale televisie en zelfs mobiel surfen en bellen combineren. Maar steeds meer jonge gezinnen hoeven geen vaste telefoon of digitale televisie meer. Ze hebben alleen nog vast internet nodig, nemen daarnaast abonnementen op streamingdiensten zoals Netflix en Spotify, en bellen gratis met Whatsapp en andere apps. Telenet en Proximus beseffen dat de klassieke telecombundel stilaan uitgeleefd raakt en hebben nieuwe formules voor de ‘kabelknippers’ die ongelimiteerd internet willen. Maar die omvatten vaak nog eigen digitale betaaltelevisie en zijn daardoor duur. Ook bieden de klassieke operatoren nog altijd nauwelijks glasvezelaansluitingen aan – het beste netwerk om onze datahonger te stillen.

Het onderzoeksinstituut imec schat dat 6 procent van de Vlamingen zijn tv-kabel al heeft opgezegd. Hun gemiddelde leeftijd is 34. En hun aandeel wordt wellicht groter, nu de VRT zijn onlineplatform VRT Nu volop promoot en vtm zijn schouders zet onder een ‘Vlaamse Netflix’.

Trends Internet wil die verschuiving een bijkomende boost geven door uit te pakken met een stuntprijs van 35 euro per maand. Dat is 30 à 40 euro goedkoper dan de abonnementen voor het snelste en ongelimiteerde internet bij Proximus en Telenet. We zijn dan concurrentieel met de abonnementen van edpnet, een van de weinige alternatieve operatoren, die het al meer dan vijftien jaar volhoudt. Die prijsbreker werkt ook zonder datalimieten. Scarlet, de lagekostendochter van Proximus, is goedkoper, maar biedt niet die grote snelheden aan. Al is ook dat een interessante markt, want Scarlet zou meer dan 5 procent marktaandeel hebben.

Het businessplan voor Trends Internet past nog altijd op het figuurlijke bierviltje, maar we dromen ons rijk. Van Statistiek Vlaanderen komen we te weten dat in ongeveer 20 procent van de Vlaamse gezinnen niemand ouder is dan 40 jaar. Het reservoir van potentiële kabelknippers is dus niet min. Die jongeren, plus de prijsbewuste abonnees van Scarlet, kunnen de kern van een mooi segment vormen. Met onze scherpe prijs, in combinatie met een ultrasnel en ongelimiteerd aanbod, moeten we durven te mikken op een marktaandeel van 20 procent. Vlaanderen telt 2,81 miljoen huishoudens. Met 20 procent als klant zouden we maandelijks 19,6 miljoen euro binnen krijgen, en jaarlijks 236 miljoen. We zien Trends Internet helemaal zitten. Tijd voor actie.

Dit zijn de obstakels voor een snel en goedkoop internet

Plan A : een eigen netwerk

Een eigen netwerk is cruciaal. Dan kan Trends Internet zelf de kwaliteit garanderen en zichzelf in de markt zetten als het allersnelste netwerk. De Vlamingen surfen weliswaar al grotendeels op glasvezel, behalve voor de cruciale laatste meters, van de verdeelkast naar de woning. Dat kan beter. Met een volledig glasvezelnetwerk kan de snelheid een veelvoud hoger, tot boven 1 gigabit per seconde. Ook de capaciteit is dan fors verhoogd.

Glasvezel wordt ons ding

De timing voor een eigen netwerk zit goed. België maakt nu pas de omslag naar supersnelle glasvezelaansluitingen voor particulieren. Proximus vervangt nog maar net op grote schaal zijn tragere koperen telefoonlijnaansluitingen door glasvezel. In april kondigde het aan dat programma te versnellen. Tegen 2026 moet ongeveer de helft van alle Belgische gezinnen een nieuwe aansluiting hebben. Telenet teert nog even op zijn snellere coaxkabel van de televisieaansluiting. Het kan met de zogenoemde Giga SpeedBoost een snelheid van 1 gigabit per seconde uit coax persen, maar dat kost 15 euro extra per maand. Een abonnement voor het ‘allersnelste internet’ kost bij Telenet daardoor bijna 70 euro. Trends Internet kan misschien in snelheid niet het verschil maken, maar zeker wel in prijs.

Een virtuele operator kan onmogelijk tegen 35 of zelfs 40 euro per maand de markt openbreken en ook nog het snelste internet aanbieden.

Even slikken

Helaas volgt al snel een koude douche. In de cijfers van Proximus en Telenet stoten we op hun investeringen in een vast netwerk. Ze geven daar per jaar respectievelijk ongeveer 200 en 100 miljoen euro aan uit. En dat is dan louter voor het onderhoud, want de kabels en de aansluitingen liggen al overal. De upgrade naar glasvezel zit daar niet bij. Toen Proximus in 2016 zijn fiber to the home-strategie voorstelde, voorspelde het een investering van minstens 3 miljard euro, gespreid over tien jaar. Dat is even slikken.

Als we ons alleen op Vlaanderen concentreren, kunnen we onze investeringen misschien beperken. En Roularta Media Group, de eigenaar van Trends, heeft veel cash en bijna geen schulden. Maar zelfs zo’n sterke aandeelhouder gooit in deze tijden ons plan A in de prullenmand, en terecht. Het is ook moeilijk een paar miljarden euro’s in onze persoonlijke onkostennota te smokkelen. Ons enthousiasme krijgt een knauw.

Te veel voetpaden

Door onze aangeboren achterdocht tegen het inhalige Vadertje Staat denken we even dat een semi-overheidsbedrijf als Proximus misschien niet efficiënt glasvezel legt. Maar dat blijkt niet te kloppen. “Een glasvezelnetwerk opbouwen is heel duur. Het is ook moeilijk rendabel te krijgen als je in een regio maar 20 of 30 procent van de particulieren als klant kunt binnenhalen”, zegt Hans Witdouck, de CEO van Eurofiber, dat een groot privaat glasvezelnetwerk in België en Nederland heeft. Eurofiber bedient bedrijven en overheden die een heel snelle en stabiele internetverbinding nodig hebben. Ziekenhuizen zijn een goed voorbeeld. “Onze klanten gebruiken ons netwerk vaak voor heel kritische toepassingen. Je kunt het vergelijken met de wegeninfrastructuur. Er zijn snelwegen waar het internetverkeer samenkomt. Daaraan koppel je aansluitingen. Maar die laatste kilometers zijn heel arbeidsintensief, onder meer door het vele graafwerk.”

“België is niet alleen door de hoge arbeidskosten een duur land”, gaat Witdouck voort. “Ook de ruimtelijke ordening doet de prijs oplopen. Door de lintbebouwing moeten heel veel voetpaden worden opgebroken. In Nederland ligt veel losse grond langs de invalswegen. In België moet je soms ook vijf jaar wachten voor je een weg of een voetpad opnieuw mag opbreken na werken. Terwijl het net efficiënt is op grotere schaal een hele reeks aansluitingen te maken. En er is hier ook geen uniform beleid voor de vergunningsaanvragen.”

Geert Standaert, de CTO van Proximus, bevestigt die problemen. “De fundering van onze trottoirs bestaat ook meestal uit een mengsel van zand en cement. Dat maakt het graafwerk nog duurder. Daarom proberen we de glasvezelaansluitingen in de eerste plaats aan de gevels te leggen. We doen dat met respect voor de architectuur en om de hinder te beperken.”

De wakkere burger

Maar ook met zulke gevelaansluitingen zijn er kosten en problemen. De extra doosjes en kabels die Proximus op de gevels zet, hebben al tot klachten van misnoegde huiseigenaars geleid. Meestal tevergeefs, want als een bedrijf de nodige vergunningen heeft, kan een eigenaar niet weigeren dat kabels over zijn gevel worden gelegd.

Voor een beginnend bedrijf als Trends Internet is burgerprotest niet de beste reclame. We investeren dus maar beter in een sterk communicatieteam om zulke conflicten niet te laten ontaarden. Bovendien zullen we veel tijd moeten steken in de vergunningen. “We hopen te evolueren naar vergunningen per wijk, zodat Proximus versneld de aansluitingen van onze klanten kan verglazen”, zegt Standaert. “We informeren de bewoners altijd op voorhand. Een eigenaar kan het voorstel tot montage weigeren. We stellen vast dat de kabels langs de gevel bijna altijd aanvaard worden, omdat ze visueel heel discreet zijn. Als er toch een weigering komt, zoeken we samen een alternatief, zoals montage op een andere hoogte of ondergronds.” Standaert laat ook nog vallen dat voor het glasvezelprogramma van Proximus de komende jaren tot 3000 extra werknemers nodig zijn. Misschien dat de crisis het iets makkelijker maakt, maar genoeg personeel vinden wordt een serieuze en dure uitdaging.

Dan maar niet plan A

We moeten de realiteit onder ogen zien. Met een eigen netwerk in heel Vlaanderen dreigt Trends Internet miljarden in een bodemloze put te gooien. De enige manier om snel uit de kosten te raken, is meteen hele regio’s van glasvezelaansluitingen te voorzien. Dat is onmogelijk. Zelfs al was er aan geld geen gebrek, dan zijn de vergunningen en de werken nog een titanenklus die jaren kan aanslepen. Bovendien is ‘snel uit de kosten’ raken relatief. Operatoren rekenen op een termijn van vijftien tot dertig jaar om de glasvezelaansluitingen terug te verdienen. Er is geen enkel zicht op rendabiliteit voor een speler die nu een eigen netwerk wil bouwen, zelfs niet op middellange termijn. De barrière is te hoog. Tijd voor plan B.

Dit zijn de obstakels voor een snel en goedkoop internet

Plan B : een virtuele operator

Gelukkig is er een valabel alternatief. We kunnen meesurfen op het netwerk van Proximus en Telenet en zo van hun miljardeninvesteringen profiteren. De telecomregulator BIPT waakt daarover en legt onder meer maximumprijzen op voor de aansluiting en het maandelijkse groothandelstarief per gebruiker. Dat moet vermijden dat de grote operatoren woekerprijzen aanrekenen en de zogenoemde virtuele operatoren doodknijpen.

Orange als voorbeeld

Proximus moet sinds 2001 als grootste vaste telecomspeler zijn netwerk openstellen voor alternatieve operatoren zonder eigen netwerk. Maar met de snelheden die dat biedt, kan Trends Internet het verschil niet maken. Proximus plant nu wel een enorme versnelling dankzij glasvezelaansluitingen. Het wil dat netwerk nog meer openstellen voor concurrenten ( lees blz. 30). Op dit moment heeft Telenet het snelste netwerk met de coax-tv-aansluitingen. Het moet dat sinds vorig jaar ook openstellen.

Orange maakte daar prompt gebruik van om goedkopere en slankere telecombundels te lanceren: een combinatie van mobiel telecom op zijn eigen netwerk en vast internet en digitale tv via de kabel. Orange won in een jaar tijd 280.000 klanten in België met die bundels. Het had gerekend op de verdere daling van de groothandelstarieven die worden opgelegd aan Telenet en VOO in Franstalig België. Maar twee weken geleden werd duidelijk dat de tarieven de komende jaren minder sterk zullen dalen dan verwacht. Tot grote teleurstelling van Orange.

Dan maar niet plan B

Het BIPT en de regionale regulatoren willen dat het voor Telenet voldoende interessant blijft om in de verbetering van zijn netwerk te investeren. Bovendien moeten de virtuele operatoren een hogere vergoeding betalen als ze de hoogst mogelijke snelheden willen aanbieden.

Als Trends Internet via Telenet wil werken, kost ons dat voor de snelste categorie rond 30 euro per maand per klant, plus een eenmalige kostprijs. En het netwerk is niet de enige kostenpost, we moeten ook nog investeren in administratie, marketing en de helpdesk. Die algemene kosten bedragen meestal zo’n kwart van de omzet in de telecom. Daar reserveren we 8 euro per maand voor. We kunnen de rekening dus niet doen kloppen. Trends Internet kan als virtuele operator onmogelijk tegen 35 of zelfs 40 euro per maand de markt openbreken en ook nog het snelste internet aanbieden.

Plan C : Fluvius

De moed zakt ons in de schoenen, al is er nog een sprankeltje hoop. Ietwat weggestopt op de website van Orange vinden we een aanbieding voor ongelimiteerd internet, voor 1 gigabit per seconde en tegen 44 euro per maand. Maar het is te mooi om waar te zijn. Orange neemt deel aan een testproject van Fluvius, het netbedrijf voor gas en elektriciteit dat glasvezel tot aan de huizen trekt. Voorlopig wordt het getest in vijf gemeenten, en dan nog niet in alle wijken. Daar haalt Trends Internet geen 20 procent marktaandeel mee.

Geen redder

Fluvius geeft ondanks herhaaldelijk aandringen niet thuis voor een reactie. Het is een heel gevoelig dossier. Proximus en Telenet zien Fluvius als een vehikel van de Vlaamse steden en gemeenten, die met overheidsgeld en onder de radar een nieuwe telecomspeler willen oprichten. Helemaal onterecht is die vrees niet. 25 jaar geleden is Telenet opgericht omdat de Vlaamse overheid het monopolie van Belgacom, nu Proximus, wilde doorbreken. Het is wel de vraag of Vlaanderen dat nog eens zal herhalen. De Vlaamse regering wil een kerntakendebat voeren over de rol van Fluvius en is er ook als de dood voor dat Fluvius de investeringen in glasvezel op de een of andere manier doorrekent op ieders energiefactuur. Die gaat al gebukt onder allerlei toeslagen. Fluvius heeft wel al gezegd dat het dat niet zal doen. Het laatste woord is daarover nog niet gezegd, maar voor Trends Internet is Fluvius duidelijk ook niet de redder.

Proximus en Telenet geven respectievelijk ongeveer 200 en 100 miljoen euro per jaar uit aan onderhoud, want de kabels en aansluitingen liggen al overal.

Gedesillusioneerd trekken we nog naar edpnet, de veteraan onder de alternatieve operatoren. Meer om uit te huilen dan om nog aan industriële spionage te doen. Het heeft 40.000 klanten en werkt via het netwerk van Proximus. Hier en daar kan het ook al de glasvezelaansluitingen van Proximus gebruiken. Die formule kost 39,95 euro per maand, weliswaar tegen slechts 500 megabit per seconde. “Je mag je daar niet op blindstaren”, zegt Joachim Slabbaert van edpnet. “1 gigabit vind ik op dit moment wat overkill. Die snelheden heb je nu als particulier niet nodig. De surfervaring wordt bepaald door de combinatie van snelheid en de responsiviteit, de latency. Je kunt een op papier hogere snelheid hebben, maar toch veel haperingen ervaren tijdens het videochatten of gamen. Daarom heeft glasvezel zo veel potentieel, die scoort op beide vlakken goed.”

In het gesprek met Slabbaert komen de resterende levensbedreigende hiaten in het businessplan van Trends Internet naar boven, zaken waar we in al onze naïviteit niet aan gedacht hadden. “Edpnet heeft een goede relatie met Proximus. We hebben zelfs een beter contract kunnen onderhandelen dan de opgelegde groothandelsprijzen. Maar het grootste probleem voor Trends Internet zou de opstart worden. Het gebeurt dat we klanten niet kunnen activeren omdat er geen goede telefoonaansluiting meer is. Uiteraard hebben de mensen liever niet dat er in hun muren geboord of gekapt moet worden om van operator te veranderen. En niet iedereen kan bijvoorbeeld zelf een modem en een router installeren. Dan moet er een technicus langskomen. Een installatie kan dus heel veel geld kosten en dat moet je als operator grotendeels op jou nemen. Reken daar nog de administratieve en de marketingkosten bij, en je raakt het eerste jaar niet uit de kosten.”

“Anderzijds mogen je klanten hun abonnement gratis opzeggen na zes maanden. Ik zie het nut daar van in voor de mobiele markt, maar voor vast internet is dat nefast voor de concurrentie. Vast internet heeft te veel opstartkosten. Je moet heel veel uitgeven om klanten te winnen, maar je riskeert snel een deel kwijt te raken.”

Slabbaert gooit zo de laatste morzel grond op de doodskist van Trends Internet. Maar we hadden al afscheid genomen. Een internetabonnement zonder compromissen tegen 35 euro per maand is niet haalbaar. Maar u moet niet helemaal wanhopen. Er komt steeds meer concurrentie in de prijs, de snelheid en de netwerkkwaliteit. Van operator veranderen loont steeds meer, goed vergelijken net zo zeer.

2,8 miljoen

gezinnen telt Vlaanderen. Allemaal potentiële klanten voor Trends Internet.

6 procent

van de Vlamingen heeft zijn kabel-tv al opgezegd.

3000 extra werknemers

heeft Proximus nodig om zijn glasvezelnetwerk uit te bouwen.

Partner Content