Dexia: Dehaene wijst Miller met de vinger

© belga

De grote schuldige van het Dexia-drama? Jean-Luc Dehaene wijst in zijn memoires met een beschuldigende vinger naar Axel Miller. Als CEO van Dexia tussen 2006 en 2008 was hij verantwoordelijk voor de megalomane expansie die de balans van de bankgroep liet exploderen.

In zijn memoires hekelt Dehaene dat Miller tijdens een hoorzitting van de Dexia-commissie erkende dat het businessmodel van de groep onhoudbaar was. “De vraag is of hij tot die conclusie kwam voor of na oktober 2008 (toen hij ontslagen werd, nvdr)”, schrijft Dehaene. “Feit is dat hij bij zijn aantreden in 2006 aan de raad van bestuur een ambitieus businessplan voorstelde met een groei van meer dan 10 procent. Dit plan steunde volledig op de mismatch waarop het Dexia-model gebaseerd was, kortetermijnfinanciering van langetermijnleningen.”

Ondanks waarschuwingen van het eigen risicomanagement en van McKinsey dat dit plan Dexia kwetsbaar maakte voor een liquiditeitscrisis, en dat het model op lange termijn onhoudbaar was, ging Dexia ermee door, stelt Dehaene vast. De oud-premier oordeelt voorts dat noch Miller noch de raad van bestuur van de holding greep kregen op hun filialen (vooral DCL, het Franse filiaal): “Ze deden gewoon hun goesting. Het was de totale balkanisering.”

In 2008 kwam Miller uiteindelijk met een integratieplan op groepsniveau. “Van een splitsing van de groep, die Miller na de crisis als enig zaligmakende oplossing voorstelde, was in dat plan geen sprake”, stelt Dehaene fijntjes vast. “Als CEO heeft Miller nooit zelf een eventuele splitsing aangekaart. Ook niet toen hij in oktober 2008 aan de alarmbel trok bij de regering.” Dehaene blijft in zijn boek bij de stelling dat de kapitaalverhoging op groepsniveau een afsplitsing van de Belgische activiteiten onmogelijk maakte.

Ook over de waarborgregeling die België en Frankrijk troffen voor de financiering van Dexia doet Dehaene een boekje open. In 2008 sloten beide landen een eerste overeenkomst: “Daarbij werd gekozen voor een solidaire waarborg van België en Frankrijk, a rato van 60 procent voor België en 40 voor Frankrijk”, schrijft Dehaene in zijn memoires, “Ik deed nog een schuchter voorstel voor een 50/50 verdeling, zoals bij de kapitaalverhoging, maar daar had men ook aan Belgische zijde geen oren naar. Deze verdeling benadrukte immers het Belgische karakter van de bank en bracht meteen een aardig centje op voor de Belgische staatskas.”

Drie jaar later moesten de twee landen opnieuw een staatswaarborg geven, deze keer voor de financiering van de restbank. En weer werd, zonder al te veel discussie, de verhouding 60/40 gehanteerd. Wat Dehaene tot de opmerking verleidt: “Ik kon me niet van de indruk ontdoen dat de ontslagnemende minister van financiën, Didier Reynders, meer oog had voor de bijdrage die Dexia moest betalen dan voor het risico dat de staat op zich nam.”

Patrick Claerhout

Lees meer over de memoires van Dehaene en de problemen van Dexia in Trends van deze week.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content