Pedro Matthynssens

‘De grens tussen leven en werk lijkt wel verdampt’

Pedro Matthynssens Columnist

Eén ding zal altijd cruciaal blijven om gemotiveerd en gelukkig te zijn: een baan uitoefenen die je graag doet. Dat zegt Pedro Matthynssens, CEO van Vanbreda Risk & Benefits.

Nog niet zo lang geleden waren werk en leven afgebakend in tijd en plaats. Nu zijn ze niet meer van elkaar te onderscheiden. De grens tussen leven en werk lijkt wel verdampt. Veel werknemers, bedrijven en zelfs landen springen daar creatief mee om. Helena bijvoorbeeld, die op de administratie van een universiteit werkt. Wanneer haar vriendin haar in februari uitnodigt om een tijdje bij haar te verblijven in haar villa aan de Côte d’Azur, vlak bij het strand, denkt Helena: waarom niet? Ook goedbetaalde techmigranten in Silicon Valley of bedienden die in New York of Londen in de financiële sector werken, offshoren massaal. Ze keren terug naar hun thuisland India, China, Australië, Nieuw-Zeeland of Ierland. Het tijdsverschil bij videomeetings nemen ze voor lief. New Yorkers werken vanuit Florida en veel Londenaars oefenen hun baan uit vanuit Cornwall, Sussex of Kent. Ik zou ook niet graag de Belgen de kost geven, die ‘thuiswerken’ aan de kust. Almaar meer bedrijven hebben er geen probleem mee om medewerkers te rekruteren die ze nog nooit live ontmoet hebben, en die hun werk voor god weet hoelang van thuis uit of elders zullen doen.

De grens tussen leven en werk lijkt wel verdampt.

Griekenland ziet zijn kans schoon. Het land, dat erg geleden heeft onder een braindrain van jonge professionals, biedt lagere belastingentarieven aan voor digitale migranten. De leuze is: als je je werk van om het even waar en om het even wanneer kunt doen, waarom dan niet vanuit Griekenland? Het muziekstreamingbedrijf Spotify heeft er bijvoorbeeld officieel geen probleem meer mee dat medewerkers van elders in de wereld werken. Het technologiebedrijf Stripe geeft zelfs een eenmalige bonus aan medewerkers die naar het platteland verhuizen in ruil voor een lager loon.

Uiteraard zijn er ook uitwassen. Zo is er het verhaal van de Amerikaanse softwareontwikkelaar die van thuis uit werkte voor een Telco-bedrijf, maar zijn werk liet uitvoeren door een Chinese IT-consultant in Shenyang. Hij betaalde hem daarvoor een vijfde van zijn loon. De ontwikkelaar viel door de mand, toen het zijn werkgever opviel dat zijn login werd gebruikt vanaf een IP-adres in China. Sommige werkgevers gaan ook zelf te ver. Zo kwamen jonge bankiers van Goldman Sachs onlangs in opstand tegen de lange werkuren en het gebrek aan respect van hun leidinggevenden. Het zette de CEO ertoe aan regels uit te vaardigen die beletten dat jonge medewerkers in het weekend moeten werken. De bank Citi gaat nog verder. Ze verbiedt videomeetings op vrijdag en raadt af videomeetings buiten de normale werkuren te organiseren. Als het werk ‘s nachts doorgaat, is dat niet goed voor de medewerkers, en uiteindelijk ook niet voor het bedrijf, is de redenering.

Terwijl een deel van de werknemers geniet van de enorme vrijheid van het telewerken, wil een ander deel zo snel mogelijk terugkeren naar de fysieke kantoorruimte, omwille van de samenwerking, de vriendschap en het delen van kennis. De ziel van een bedrijf voel je het best op kantoor. Tenslotte hebben sommigen het nodig om de deur van het kantoor achter zich dicht te kunnen trekken. Daar moeten bedrijven zich bewust van zijn. Niet iedereen houdt van een voltijdse integratie van werk en privéleven.

Hoe het zogenoemde nieuwe werken er zal uitzien, is koffiedik kijken. Zeker is dat veel banen in de toekomst hybride zullen zijn: het werk wordt deels op kantoor gedaan en deels op verplaatsing. En één ding zal altijd cruciaal blijven om gemotiveerd en gelukkig te zijn: een baan uitoefenen die je graag doet. Anders zal zelfs een kantoor aan de Côte d’Azur je niet kunnen bekoren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content