De balans: economen gooien een reddingsboei naar de chaotische exitstrategie

premier Wilmès na een persconferentie n.a.v. de Nationale Veiligheidsraad op 15 april © belga
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

De onduidelijke communicatie over de exitstrategie uit de coronacrisis weegt op de herstelkracht van de Belgische economie. Politici en experts maken hier een slechte beurt. Een lichtpunt kwam uit academische hoek: een aantal professoren komt met een exitbeleid dat de economische schade kan beperken.

“Op 27 april worden de tuincentra, de kapperszaken en de tandartspraktijken opnieuw geopend. Op 11 mei volgen de scholen en de winkels, al valt de definitieve beslissing daarover pas op 29 april. Op 8 juni kunnen horecazaken en musea opnieuw klanten en bezoekers ontvangen. De definitieve beslissing daarover valt op 27 mei.” Ziedaar de duidelijke communicatie van de Zwitserse regering over de corona-exit. Een stappenplan dat perspectief biedt.

Wat een verschil met de chaotische communicatie in België. Woensdag kwam de Nationale Veiligheidsraad samen om te beslissen dat eigenlijk pas een week later echt nieuwe beslissingen zouden worden genomen. Dat de tuincentra en doe-het-zelfzaken zouden worden heropend, stond al zo goed als vast. De enige nieuwe maatregel, bezoek van een vertrouwenspersoon aan een woon-zorgcentrum of instelling voor gehandicapten, werd afgevoerd nadat beleidsverantwoordelijken en experts waren begonnen op straat een robbertje te vechten. Ze maakten beiden een slechte beurt.

De communicatie over de zo goed als onbestaande exitstrategie is een puinhoop. Dat werd deze week duidelijk. Het wordt tijd dat de politici en de bedrijven weer bij de les komen. Een eerste stap kan zijn dat de experts en de politici wat minder de studio’s van journaals en praatprogramma’s platlopen. Een dagelijkse update van de evolutie van de pandemie is welkom. Maar voor de rest kan het geen kwaad dan de Marc Van Ransten en Erika Vlieghes van deze wereld veeleer één of twee keer per week dan één of twee keer per dag in de tv-studio’s komen.

Degelijk sociaal overleg

De bedrijven snakken naar een duidelijk plan voor een exitstrategie. Ook en vooral omdat de productie van goederen, de distributie van de producten en het aanbieden van bepaalde diensten niet van de ene dag op de andere het precrisisniveau kunnen bereiken.

Tijdens het hoogtepunt van de crisis is op bedrijfsniveau goed gewerkt om de schokken op te vangen. De vakbonden en de werkgevers deden het sociaal overleg goed functioneren, met aandacht voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers.

Op een hoger niveau was dat een ander verhaal. De druk van de vakbonden is groot om zo veel mogelijk sectoren het etiket ‘niet essentieel’ te geven, zodat nog meer gebruik kan worden gemaakt van tijdelijke werkloosheid. Zij wijzen op het blijvende gevaar voor de gezondheid van de werknemers.

De bezorgdheid is terecht, maar tijdelijke werkloosheid is en moet een tijdelijk instrument zijn. Het lijkt erop dat de vakbondstop de economie pas echt volledig op gang wil doen schieten wanneer het virus volledig verdwenen is. Jan Denys, arbeidsmarktspecialist bij Randstad, formuleerde daarover op Twitter een terechte bedenking: “Vakbonden nemen terecht veiligheid en gezondheid werknemers ter harte. Maar gaan daarbij uit van achterhaald scenario waarbij virus verslagen wordt. We gaan hoogstens naar gewapende vrede. Vergt andere mindset om weer aan het werk te gaan. Indien niet dreigen catastrofale gevolgen.”

Herstelkracht economie vrijwaren

Een lichtpuntje was dan weer een studie die de Gentse economen Gert Peersman, Stijn Baert, Freddy Heylen en Bart Cockx publiceerden. Zij wijzen erop dat “een goed doordachte beleidsreactie kan een groot verschil maken door de schade te beperken, de herstelkracht van de economie te vrijwaren en de relance te ondersteunen.”

Hun kerninzichten: 1. De toename van de overheidsschuld door de coronacrisis kan worden opgevangen zonder de belastingen te verhogen of te besparen op overheidsuitgaven. 2. Een overheid die schokken op de arbeidsmarkt gericht buffert en werken voldoende aantrekkelijk houdt, kan de economische schade serieus beperken. 3. Tijdelijke en gerichte overheidsuitgaven kunnen in de huidige economische context zeer efficiënt zijn en de begroting zelfs meer opleveren dan ze kosten.

De economen gaan ervan uit dat de schok budgettair kan worden opgevangen – men spreekt van een begrotingstekort dat richting 8 tot 10 procent van het bbp gaat – als de rente duurzaam lager blijft dan de som van de inflatie en de reële economische groei. Zolang de groei hoger ligt dan de rente op de overheidsschuld, daalt de door de corona opgebouwde schuld de komende decennia.

De voorwaarde is wel dat de economische groei na de crisis sterk genoeg blijft. Volgens de Gentse economen kan dat door een focus op productieve uitgaven, zoals overheidsinvesteringen. Voorts denkt men aan een expansief, keynesiaans geïnspireerd beleid, dat de groei moet stimuleren met de investerende bedrijven en consumerende gezinnen als dragers van die groei. Peersman en co daarover: “Een expansief begrotingsbeleid zal vooral nodig zijn eenmaal de economische activiteiten hervat worden, de productienetwerken (hopelijk) hersteld zijn en ook het aanbod weer kan toenemen.

“Het risico is groot dat de vraag ontoereikend blijft, omdat de gezinnen en de bedrijven die getroffen zijn door de crisis, minder zullen consumeren en minder zullen investeren, ofwel om hun spaarreserves weer op te bouwen, of om de schulden af te betalen die ze door de crisis moesten aangaan.

Macro-economisch kunnen ze dat alleen maar doen indien de overheid meer gaat consumeren en investeren. Die maatregelen zullen de economische activiteit ondersteunen (stimuleren), waardoor er ook terugverdieneffecten zijn voor de begroting. Concreet: indien een maatregel erin slaagt het bbp met 1 euro te verhogen, zal dat bij een marginale belastingdruk van 50 procent tot 0,5 euro extra belastinginkomsten leiden. Een efficiënt beleid komt er bijgevolg op neer met zo weinig mogelijk middelen de economie zo veel mogelijk te stimuleren.”

Nefaste effecten van tijdelijke werkloosheid

Cruciaal daarbij is ook het opnieuw optrekken van de werkzaamheidsgraad, zeker voor mensen in lagere inkomenscategorieën. Een hoger beschikbaar inkomen zal net voor die gezinnen ruimte creëren om de uitgaven te doen die anders niet mogelijk zijn, stellen de economen.

Stijn Baert wijst in de studie op het positieve effect van de tijdelijke werkloosheid in een crisisperiode. Werknemers worden niet ontslagen, krijgen een uitkering en kunnen na de crisis opnieuw aan de slag. Alleen hangen hier een paar nefaste effecten aan. Uit de studie blijkt dat het vervangingsinkomen van de tijdelijke werkloosheid door een aantal toeslagen hoger is dan het loon. Wat weer werken onaantrekkelijk maakt. Baert: “Tijdelijke werkloosheid is een goed systeem, maar we gebruiken het te gemakkelijk, waardoor we een grotere economische krimp kennen en waardoor de heropstart moeilijker wordt.”

Hij pleit in het kader van een corona-exit voor een bijsturing: “Zo zou de overheid voor werknemers in bedrijven en sectoren waar de sociale partners een zorgvuldig plan voor veilig werk opmaken, een verhoogde vervangingsratio in de tijdelijke werkloosheid kunnen voorzien indien gekozen wordt voor deeltijds werk of opleiding in plaats van volledige stopzetting van de activiteit.” Hij pleit ook voor een coronatoeslag voor wie opnieuw voltijds aan de slag gaat.

Partner Content