Cementgroep Lafarge riskeert toch weer vervolging voor misdaden tegen de mensheid in Syrië

Lafarge wordt ervan beschuldigd in 2013 en 2014 miljoenen betaald te hebben aan terreurgroep IS om één van haar fabrieken in Syrië draaiende te kunnen houden. © Belga Image

Het Franse hof van Cassatie heeft de beslissing van het hof van beroep in Parijs om cementgroep Lafarge niet langer te vervolgen voor medeplichtigheid aan misdaden tegen de mensheid in Syrië, dinsdag ongeldig verklaard. Lafarge, een dochter van het Zwitserse Holcim waar de Belgische holding GBL nog een klein belang in bezit, dreigt dus opnieuw vervolgd te worden.

Lafarge wordt ervan beschuldigd in 2013 en 2014 miljoenen betaald te hebben aan terreurgroep IS om één van haar fabrieken in Syrië draaiende te kunnen houden.

Anderhalf jaar geleden besliste het hof van beroep in Parijs om de vervolging van de Franse cementgroep wegens medeplichtigheid aan misdaden tegen de mensheid te annuleren. De aanklachten wegens financiering van terrorisme, schending van een embargo en het in gevaar brengen van het leven van vroegere werknemers van de fabriek in Jalabiya werden toen wel weerhouden.

Het hof van Cassatie verbreekt nu dat arrest en verwijst alles door naar een nieuwe rechtbank. Het onderzoek tegen Lafarge startte in 2017 na klachten van verschillende organisaties en van het ministerie van Economie. Acht kaderleden van het bedrijf werden in verdenking gesteld.

Partner Content