Busbouwer Van Hool: ‘We krijgen uit politieke hoek de suggestie om te delokaliseren’

© Kristof Vrancken

Voor de eerste keer in 64 jaar spreekt de legendarische busbouwer Van Hool. Topman Filip Van Hool voelt de druk van de Belgische loonkosten stijgen.

Voor de eerste keer in 64 jaar spreekt de legendarische busbouwer Van Hool. Topman Filip Van Hool voelt de druk van de Belgische loonkosten stijgen. “Dat speelt in mijn hoofd van het moment dat ik opsta tot ik ga slapen”. Trends brengt deze week een uniek interview.

Van een recessie lijkt bij de onderneming geen sprake. De productie draait op volle toeren. “We blijven voorzichtig. Het internationale bus- en coachsalon van Kortrijk, dat op 21 oktober begint, wordt een goede barometer”, verwacht Filip Van Hool. “Dan zullen we zien wie wat doet. Na het salon weten we meer.”

Van Hool blijft groeien op een markt met sterke concurrenten?

Van Hool: “Polen, Tsjechië en Turkije zijn belangrijke busproducenten. In Turkije liggen de lonen 70, 80 procent lager dan in België. Dat voel je uiteraard met een arbeidsintensief product. Maar belangrijker is dat wij ook duurder zijn dan Duitsland, Frankrijk en Nederland. We hebben een loonsverschil met Nederland van 12 tot 16 procent. Dat vertaalt zich gemakkelijk in een verschil van 15.000 tot 20.000 euro in de kostprijs.”

Hebt u goede contacten met de Vlaamse en de federale overheid?

Van Hool: “Er zijn goede contacten, maar de loonkosten blijven een moeilijk onderwerp. Ik denk niet dat de federale overheid van plan was of is daar iets aan te doen, omdat ze duidelijk inkomsten nodig heeft. Het zal wel gemakkelijker zijn belasting op arbeid te innen. Wij hebben daar weinig begrip voor. De Vlaamse overheid probeert dat te compenseren door innovatie te promoten en opleidingssteun te geven, maar dat blijft beperkt.”

U bent misschien een slechte lobbyist, want autoproducenten kunnen voordelen bekomen.

Van Hool: “Voor ongeveer 500 mensen hebben we die voordelen wel, en we krijgen ook subsidies voor training en innovatiesteun voor bepaalde projecten. Maar we hebben nood aan een regering. Sinds het begin van de regeringscrisis heeft België minder aandacht besteed aan het aanpakken van de crisis, terwijl Nederland en Duitsland dat wel hebben gedaan. Wij hebben het nadeel dat wij een 100 procent Belgisch bedrijf zijn met een Vlaamse verankering. We kunnen minder druk uitoefenen dan ondernemingen met hun beslissingscentrum in het buitenland. Men neemt het een beetje for granted dat wij hier actief zijn.”

Je zou net het tegenovergestelde verwachten.

Van Hool: “We blijven hameren op de loonkostenhandicap, maar we krijgen soms uit politieke hoek – en dit is delicaat om te zeggen – de suggestie: ‘Mannen, stop nu dat te vragen. Neem jullie verantwoordelijkheid. Ga dan naar het buitenland, ga dan delokaliseren.’ Vijf jaar geleden was het een taboe over verhuizen te praten, zowel intern als extern. Maar blijkbaar is dat nu bespreekbaar, ook met overheden, ook met de politiek.”

Soms wordt een verhuizing naar het buitenland onvermijdelijk?

Van Hool: “Ja. Maar we hebben er altijd resoluut voor gekozen in België te blijven. We hadden tien jaar geleden al kunnen vertrekken, maar we hebben dat bewust niet gedaan, ook met het oog op tewerkstelling. We leven in Koningshooikt, gaan hier naar de bakker, naar de kerk…Ik zeg niet dat we één familie zijn, maar we zijn toch één werkgemeenschap en we hebben een bepaalde sociale verwevenheid.”

“We zijn ook een familiebedrijf. Dat is anders dan een beursgenoteerde onderneming. We denken meer voor de langere termijn. Oké, we maken graag winst. Maar die moet niet noodzakelijk opgeblonken zijn. We willen het bedrijf Vlaams en Belgisch houden.”

W.R./Be.L.

Het volledige interview leest U in Trends. Deze week, vanaf donderdag 13 oktober.

(Be.L., W.R.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content