Koen Schietecatte

‘Beleidsmakers moeten van gedeeld vervoer de nieuwe norm maken’

De Lijn springt op de kar van autonoom vervoer. Het experimenteert met een zelfrijdende elektrische bus op Brussels Airport en werkt aan proefprojecten met autonome shuttles in de stad. Maar we moeten uitkijken voor versnippering, zegt Koen Schietecatte, projectleider proefprojecten autonoom vervoer De Lijn. “Beleidsmakers moeten van gedeeld vervoer de nieuwe norm maken door het te verankeren in stadsontwikkelingsplannen en vervoersvisies.”

Het is 2025. Met de smartphone bestellen we een rit naar het werk in een autonoom bewegend elektrisch voertuig dat onderweg nog anderen oppikt. In het weekend rijden we naar een parking langs de rand van de stad en nemen er een autonome shuttle die ons naar het stadscentrum brengt. Daar is een zee van open ruimte, want er zijn veel minder parkeerplaatsen nodig voor auto’s.

Het is onafwendbaar: de mobiliteit van de toekomst zal er fundamenteel anders uitzien. We staan aan de vooravond van een transportrevolutie. Die wordt bepaald door twee grote trends: de ontwikkeling van zelfrijdend vervoer en de opkomst van platformen die ons flexibel gebruik laten maken van gedeelde voertuigen.

Beleidsmakers moeten nu al vooruit kijken en van gedeeld vervoer de nieuwe norm maken.

Spelers zoals Google en Uber investeren al een tijdlang in proefprojecten met zelfrijdende wagens, maar ook de autoconstructeurs zetten volop in op nieuwe vervoersconcepten. Een doorbraak is in zicht. Sinds kort stelt Waymo, de Google-dochter die werkt aan proefprojecten over autonoom vervoer, haar aanbod van zelfrijdende wagens beschikbaar aan de bewoners van Phoenix. Andere steden zullen snel volgen.

Proefprojecten in de stad

Ook De Lijn experimenteert met de nieuwe technologie. Samen met Brussels Airport en de Nederlandse constructeur 2getthere hebben we dit jaar een proefproject gelanceerd met een zelfrijdende elektrische bus. Vanaf 2021 willen we daarmee voor onze reizigers een autonoom rijdende pendeldienst creëren tussen enerzijds het station bij de luchthaventerminal en anderzijds de cargobedrijvenzone en parkeerterreinen. De shuttle van De Lijn op Brussels Airport is een Belgische primeur: het zou de eerste vloot van autonome voertuigen zijn die zelfstandig in volledig gemengd verkeer rijdt, weliswaar nog onder supervisie van een verkeerscentrale.

Een volgende stap is om de shuttles volledig autonoom en veilig te laten rijden in meer complexe verkeerssituaties, zoals in de stad. Daar is het maatschappelijk belang van zelfrijdend vervoer ook het grootst. En daarom onderzoekt De Lijn ook andere potentiële proefprojecten in Mechelen, Genk, Antwerpen en Leuven. Een autonome bus kan het ideale verlengstuk zijn om vanuit het station of vanaf een randparking vlot door te reizen naar het stadscentrum, zodat er minder auto’s circuleren in de binnenstad en parkeerproblemen verlicht worden.

Sharing is caring

De introductie van autonoom rijden houdt het gevaar in dat de straten drukker in plaats van rustiger worden. Als je straks in je auto andere dingen kan doen in plaats van het stuur vast te houden (of te bewaken), dan vind je het wellicht niet erg om lang onderweg te zijn. Je gaat je dus waarschijnlijk meer én langer verplaatsen. De flexibiliteit van de zelfrijdende auto, die ook toegankelijk wordt voor mensen zonder rijbewijs, maakt het nog wat erger: misschien stuur je je zelfrijdende auto wel op pad om ergens een gezinslid op te pikken, brengt die zelfrijdende auto een vergeten sporttas wel even naar de voetbaltraining van je zoon,… De steeds drukker wordende wegen dreigen zo bezaaid te worden met zombievoertuigen, goed voor heel wat lege kilometers.

Het is onafwendbaar: de mobiliteit van de toekomst zal er fundamenteel anders uitzien.

Zelfrijdende voertuigen kunnen nochtans een bijzonder aantrekkelijke mobiliteitsoplossing creëren. Op voorwaarde dat we ze collectief gebruiken én integreren met andere vervoersmodi. Volgens het International Transport Forum kunnen we, bij een grootschalige overschakeling op zelfrijdende shuttlebussen, de verplaatsingen in een stadsregio met slechts een derde van het huidige aantal voertuigen (of nog minder in de dalperiodes) realiseren. En dat quasi zonder wachttijd of omweg. De shuttlebussen combineren de verplaatsingen van klanten met een gelijkaardig traject en hoeven zich zelden te parkeren, waardoor we buitengewoon veel ruimte winnen in en rond een stad.

Maar die maatschappelijke voordelen zullen snel verdampen naarmate de vervoersmarkt versnipperd raakt, wat plausibel is bij een verregaande privatisering. In een versnipperde markt kunnen de verschillende ritaanvragen niet zo goed gecombineerd worden en worden veel meer lege kilometers gereden. Beleidsmakers moeten daarom nu al vooruit kijken en van gedeeld vervoer de nieuwe norm maken door het te verankeren in stadsontwikkelingsplannen en vervoersvisies. Het alternatief is dat we straks riskeren eindeloos in de file te staan, elk in onze eigen autonome bubbel, starend naar een scherm.

De overheid heeft er dus vanuit maatschappelijk belang heel veel bij te winnen om de ontwikkeling van het zelfrijdend vervoer te sturen in de richting van gedeelde toepassingen. Het nieuwe gedeelde vervoer moet ook maximaal aansluiten op het trein- en tramaanbod en de randparkings. Alleen zo kan het zelfrijdend vervoer een deel van de oplossing bieden voor de uitbouw van een multimodale duurzame mobiliteit.

Zelfdisruptie

“Werkt De Lijn met die proefprojecten niet actief mee aan zijn eigen disruptie?” krijg ik soms als vraag. Is dit geen bedreiging voor het voortbestaan van het bedrijf? Nee, ik denk dat dit eerder ons bestaansrecht verzekert. De Lijn, en openbaar vervoer in het algemeen, is in het leven geroepen om een maatschappelijke rol te vervullen: het faciliteren van bereikbaarheid die duurzaam is én inclusief. Het is onze taak te vermijden dat al die autonome voertuigen straks slechts één passagier aan boord hebben.

Er zullen altijd treinen, trams en bussen nodig blijven om grote stromen mensen te vervoeren.

En daarom springen we op de kar. We willen de nieuwe technologie en businessmodellen begrijpen. We willen de shuttles maximaal vullen zoals we dat nu ook via het basisbereikbaarheidsprogramma doen voor onze huidige vloot. En we denken niet enkel aan winstbejag dus wie beter af is met een deelfiets of een andere vervoersoplossing, krijgt van ons ook dat aanbod.

We willen ook garanderen dat deze technologie baten brengt voor iedereen, ook voor mensen met speciale noden en in regio’s waar het aanbod minder winstgevend is.

Een doorbraak in zelfrijdend vervoer komt er nu snel aan. We kunnen dan maar beter bij de eersten zijn om die technologie te verkennen en de leereffecten ervan te integreren in een gedeeld en klantgericht vervoersconcept. Zo staan we klaar om een eigen rol op te nemen in het nieuwe ecosysteem dat daardoor in Vlaanderen zal ontstaan. Die rol zou bijvoorbeeld ook het beheer van een mobiliteitscentrale voor het zelfrijdend vervoer kunnen zijn, die stromen bundelt en zo de bezettingsgraad van de vloot optimaliseert.

Betekent dat op termijn minder lange, gelede bussen in het straatbeeld? Waarschijnlijk wel. Maar er zullen altijd treinen, trams en bussen nodig blijven om grote stromen mensen te vervoeren. Wel zullen de kleinere autonome voertuigen een steeds grotere rol spelen. In eerste instantie zullen ze vooral functioneren ter aanvulling van de kernlijnen. Met een hoge frequentie en heel korte wachttijden (ook ‘s nachts) kunnen de zelfrijdende shuttles de aantrekkelijkheid van het klassieke openbaar vervoer sterk verhogen. De Lijn kan zo een efficiënt en flexibel vervoersnet creëren met korte wachttijden, vlotte aansluitingen op de hoofdassen en een afstapplaats die veel dichter ligt bij de bestemming.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content