‘Als we nu niks doen, is het te laat voor de Antwerpse chemiecluster’

© Pat Verbruggen

BASF Antwerpen blies deze week vijftig kaarsjes uit. Een echt zorgeloos feestje was het niet. Daarvoor staat de Antwerpse chemiecluster, waarvan BASF een sterkhouder is, voor te veel uitdagingen.

De Antwerpse petrochemie is nog altijd het kroonjuweel van de Vlaamse en Belgische industrie. Een verbrokkeling van de cluster zou een uppercut betekenen voor de tewerkstelling en de toegevoegde waarde aan onze economie.

Onze hoge loon- en energiekosten, mobiliteitsproblemen en ons vergunningenbeleid voeden dat doemscenario. Hoewel de chemiefederatie essenscia eerder in Trends al aan de alarmbel trok, is het energiekostenprobleem alleen maar nijpender geworden door de schaliegasrevolutie in de VS. Jim Ratcliffe, de topman van de Britse chemiegroep Ineos, gaf deze maand een ferm schot voor de boeg door te waarschuwen voor een crash van de Europese chemie.

Trends polste bij ingewijden in welke mate Antwerpen zich zorgen moet maken. Om de tafel zaten Hans Casier, CEO van Ineos Oxide; John Dejaeger, voormalig CEO van BASF Antwerpen; Fabian Leroy, vicepresident en verantwoordelijke voor chemie bij Katoen Natie; en Thierry Vanelslander, professor aan de UA gespecialiseerd in transport, havens, logistiek en bedrijfsvestiging.

Moeten we de alarmbel luiden?

Fabian Leroy: “2014 is een verloren jaar. Voor de verkiezingen van 25 mei gebeurt er niets, voor de vakantie zal er geen regering zijn, dan zijn we al snel september of oktober. Er worden dit jaar geen maatregelen genomen.”

Thierry Vanelslander: “Je ziet dat als het moeilijker gaat, veel bedrijven zich terugplooien op het land waar het hoofdkwartier zit. Ons probleem is dat we hier weinig verankering hebben van onze industrieën. Dat zie je ook in de maritieme en logistieke sector, waar sommige bedrijven hun hoofdkwartier hebben weggetrokken. Wij hebben ook geen cultuur waarbij we uitbazuinen: wij zijn het land waar je als logistiek of chemisch bedrijf móét zijn.”

Leroy: “Laat ons eerlijk zijn, de positionering van een hoofdkwartier wordt vaak ingegeven door fiscaliteit. Als België dan nog eens de winsten wil belasten, ook als die uit het buitenland komen, dan krijg je toestanden zoals Cabott, dat zijn hoofdkwartier van Leuven naar Letland verplaatst.”

Hans Casier: “Er is natuurlijk de geschiedenis: BASF, Union Carbide, Exxon, Bayer zitten hier al vijftig jaar. Er zijn uiteraard Vlamingen die mee aan de kar trekken – ik ben één van hen – maar heel veel wordt weg van het Antwerpse beslist. Er wordt globaal gekeken. Logistiek speelt daarbij een grote rol. De cluster dreigt dicht te slibben.”

Loert een doemscenario om de hoek?

John Dejaegher: “Het gevaar voor de cluster is dat, wanneer er her en der stenen wegvallen, het snel kan gaan, want dan is de synergie weg. Deze cluster is misschien de beste van Europa. Een aantal bedrijven zal het nog een hele tijd goed doen, maar andere hebben de jongste 20 à 30 jaar niks geïnvesteerd. Zij zullen als eerste onder druk komen van de schaliegasproductie en de concurrentie uit Amerika.”

Leroy: “Ons grootste probleem is dat het vandaag geen echt acuut probleem is. De sector draait goed. Maar als we minder beginnen te investeren, zullen we over twintig jaar inderdaad zeggen dat we ooit een van de sterkste chemische clusters in de wereld waren.
“Verschillende van mijn klanten hebben de jongste zes maanden nieuwe fabrieken aangekondigd in Singapore om rubber te kunnen maken. Die hadden theoretisch ook in Antwerpen kunnen staan, want daarvoor is petroleum de grondstof, niet schaliegas.”

Dejaeger: “De perceptie van de bevolking en de politici is een probleem. Après nous le déluge. Het zal onze tijd wel duren. Dat is struisvogelpolitiek. Steek je hoofd in het zand en het zal wel blijven duren. Maar als nu niets wordt gedaan, is het te laat.”

Bert Lauwers en Luc Huysmans

U leest het volledige artikel deze week in Trends .

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content