Het overlegmodel in de ziekteverzekering dreigt op zijn limieten te botsen

© iStock
Roeland Byl redacteur bij Trends

Voor de ziekteverzekering is de tegenvallende economische groei een ramp. Deze maand moet het Verzekeringscomité op zoek naar een vergelijk over het budget voor 2016. Dat wordt moeilijker dan ooit.

September is altijd een piekmaand voor de opmaak van de begroting van de ziekteverzekering. Daar valt dezer dagen weinig van te merken. Bij het Verzekeringscomité liggen nochtans de voorspellingen voor 2016 op tafel.

In dat overlegorgaan zitten de ziekenfondsen, de zorginstellingen en de zorgverstrekkers – artsen, apothekers en tandartsen. Ze bespreken de eerste ramingen voor het volgende boekjaar die het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (Riziv) heeft gemaakt. De uitgaven bij ongewijzigd beleid worden naast de verlanglijstjes voor nieuwe terugbetalingsinitiatieven gelegd.

Zoals elk jaar moet het comité begin oktober een begrotingsvoorstel afleveren aan de Algemene Raad van het Riziv. Dat komt met een aantal amendementen bij de regering terecht voor de opmaak van de begroting. De minister van Sociale Zaken heeft zo een voorstel in handen dat in het veld is onderhandeld en dus in theorie door de stakeholders van de ziekteverzekering wordt gedragen. Die jaarlijkse procedure is de ruggengraat van het overlegmodel waarop de ziekteverzekering is gestoeld.

Tot zover de theorie. In de praktijk wordt het steeds moeilijker een gezamenlijk begrotingsvoorstel te formuleren. De jongste jaren nemen de spanningen in het overlegmodel toe – denk maar aan de discussie over de derdebetalersregeling. Het overlegmodel dreigt daardoor op zijn limieten te botsen. Dat hangt samen met de besparingsdruk in de sociale zekerheid en met de ambitie van de regering-Michel om een aantal zaken in de gezondheidszorg structureel aan te pakken. Hoewel het behoorlijk stil lijkt, staat er heel wat op het spel in het Verzekeringscomité.

Gevolgen van de groeinorm

De regering-Michel heeft een flink deel van haar besparingen tot nu gerealiseerd in de gezondheidszorg. Dat gebeurde vooral door de groeinorm in de ziekteverzekering te bevriezen op 1,5 procent. Over de hele legislatuur bekeken, komt die ingreep neer op een besparing van 2,8 miljard euro tegenover een curve zonder de groeinorm.

Voor de partijen in het Verzekeringscomité wordt de marge voor nieuwe initiatieven, bijvoorbeeld de terugbetaling van een nieuwe behandelmethode, kleiner. In het verleden financierde de sector nieuwe maatregelen vaak door extra te besparen waar dat kon. Op die manier corrigeerde het systeem zichzelf en sneed het in overtollig vet. Hoewel niemand on the record wil gaan, is bij verscheidene betrokkenen te horen dat de ruimte daarvoor is opgebruikt.

“Wij vinden het juist goed dat ongebreidelde groei niet langer vanzelfsprekend is”, reageert Yoleen Van Camp (N-VA), een van de ondervoorzitters van de Commissie Volksgezondheid in de Kamer. “Vroeger werd niet nagedacht over prioriteiten en was er te weinig responsabilisering. Bovendien blijft de financiering van de ziekteverzekering met de groeinorm wel degelijk gegarandeerd. Er is, inflatie inbegrepen, ruimte voor 1,2 miljard meer uitgaven dan vorig jaar.”

“Het groeipad van 1,5 procent is niet onrealistisch”, beaamt de andere ondervoorzitter, Nathalie Muylle (CD&V). “De jongste tien jaar is de ziekteverzekering jaarlijks met 1,6 procent gegroeid. Tussen 2011 en 2014 was het beleid vooral gericht op lopende zaken en werden belangrijke keuzes uitgesteld. Deze regering wil structureel stappen zetten om de ziekteverzekering te hervormen. In feite doen we een inhaalbeweging, maar die oefening wordt bemoeilijkt door de tegenvallende economische groei en de begrotingsactualiteit.”

Bijkomende besparingsdruk

Voor de zomervakantie zagen de ziekenfondsen, de zorgverstrekkers en de zorginstellingen hun onderhandelingsmarge verder krimpen door de extra besparingen van de regering. Ze sneed voor 136 miljoen euro in de beschikbare groeimarge. Bovendien worden er 66 miljoen euro middelen weggeknipt uit de initiatieven waarvoor al middelen waren gereserveerd, maar die nog niet waren uitgevoerd.

Door zorginstellingen geen indexaanpassing te geven, bespaarde de regering nog eens 82 miljoen. En niet te vergeten: in afwachting van een nieuw toekomstpact met de ziekenfondsen snijdt minister van Sociale Zaken Maggie De Block (Open Vld) volgend jaar 50 miljoen weg uit de betoelaging van de ziekenfondsen. Een en ander valt te verantwoorden door de efficiëntiewinsten die mogelijk moeten zijn met de invoering van eGezondheid. Alleen: die werf in de ziekteverzekering heeft vertraging opgelopen.

Hervormingen in de ziekteverzekering blijken vaak lastiger dan ze op het eerste gezicht lijken. Zo heeft minister De Block wel al bekendgemaakt hoe ze de hervorming van de ziekenhuisfinanciering ziet, maar de hervorming blijft in de fase van proefprojecten steken. De financiering per pathologie hier en daar uitbreiden lukt wel, maar het creëren van netwerkstructuren waardoor niet elk ziekenhuis elke specialiteit aanbiedt, vergt nu eenmaal tijd. “Op korte termijn zijn met de ziekenhuisfinanciering niet meteen veel besparingen te halen”, observeert Muylle. “Maar het is belangrijk dat we de juiste weg inslaan.”

Een tweede belangrijke werf is de herziening van de nomenclatuur. Dat is de lijst waarin de terugbetaling van medische prestaties wordt vastgelegd naargelang het type prestatie. Die werf gaat evenmin vooruit. Nochtans zijn er veel te grote verschillen tussen honoraria. Dat is een probleem, want zo ontstaat bijvoorbeeld een tekort aan spoedartsen en geriaters. Uiteraard ligt de herziening van de nomenclatuur moeilijk bij de artsensyndicaten.

De combinatie van de bijkomende besparingsdruk en de onzekerheid over de timing van de werven bemoeilijkt de onderhandelingen in het Verzekeringscomité. De tendens is: er is geen geld om een hervorming te smeren met compensaties.

eGezondheid

En dan is er het plan van de administratieve vereenvoudiging en de voordelen die eGezondheid voor de ziekteverzekering moet opleveren. Het regeerakkoord is ambitieus, maar her en der is te horen dat er weleens een hele legislatuur nodig kan zijn om die hervorming op de rails te zetten.

“Over eGezondheid maak ik me echt zorgen”, zegt Muylle. De discussie met de ziekenfondsen, de administratieve vereenvoudiging en het elektronische voorschrijven zaten allemaal in een roadmap 2013-2018. In oktober presenteert minister De Block een nieuw actieplan. Dat zal meer duidelijkheid brengen voor de timing. Maar ik stel wel vast: alles schuift op. De kwestie van de derdebetalersregeling moest vorig jaar worden ingevoerd, maar is nu opgeschoven naar 2017 voor specialisten. Ook het elektronische voorschrift is uitgesteld.”

Hoewel de ruimte voor administratieve vereenvoudiging en efficiëntieverbetering via eGezondheid er is, ziet het ernaar uit dat er op korte termijn niet veel besparingen te verwachten zijn om de begroting onder controle te houden. Het maakt de keuzes die het Verzekeringscomité moet maken des te belangrijker. Muylle: “Iedereen weet nu dat hij zijn verantwoordelijkheid moet nemen. De doelstellingen zijn bekend, nu moeten we er werk van maken, zonder te blijven hangen in een stellingenoorlog. In een kwalitatieve, toegankelijke en betaalbare zorg is daar geen ruimte voor.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content