Angus Deaton meet en weet

Angus Deaton © EPA
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur bij Trends

Of het nu gaat om consumptie, ongelijkheid of armoede, je kent de problemen pas echt als je ze juist meet. De Amerikaanse econoom van Schotse afkomst Angus Deaton leerde economen te meten. Hij kreeg er de Nobelprijs Economie voor. Verdiend, vindt Itinera-econoom Ivan Van de Cloot.

Angus Deaton, economieprofessor aan het Amerikaanse Princeton University, is bekend van de Deaton Paradox. De in Edinburgh geboren Deaton, die later deze maand zeventig wordt, zag dat er iets niet klopte met de gangbare economische theorie over consumptie en inkomen. De theorie voorspelde dat de consumptie sneller moest stijgen dan het inkomen. Dat contrasteert met de macro-economische cijfers, zo toonde Deaton aan. In werkelijkheid schommelde de gezamenlijke consumptie minder dan het gezamenlijke inkomen. Je doet er beter aan om de consumptie en inkomens van individuen te bestuderen. Met die kennis zal je de macro-economische consumptie veel beter kunnen voorspellen.

“Deaton heeft statistische technieken ontwikkeld die de samenhang tussen inkomens, consumptie en prijzen veel beter inschatten”, zegt Ivan Van de Cloot, econoom van de denktank Itinera. “Dat zie je in heel zijn werk: het verbeteren van meettechnieken.”

Dat geldt ook voor Deatons werk rond het meten van ongelijkheid en armoede. “Dat gaat gepaard met gigantische problemen”, zegt Van de Cloot. “Arme gezinnen kopen consumptiegoederen waarvan je prijzen en kwaliteit in rekening moet brengen. Maar tussen lokale markten in arme landen zijn er soms grote verschillen. De consumptiekorf van een arm gezin uit China verschilt erg van die van een arm gezin uit India. Bovendien zijn data over prijzen en kwaliteit vaak niet voorhanden. Deaton heeft methodes ontworpen om met zo’n problemen om te gaan.”

Hulp

Enkele jaren geleden publiceerde Deaton ook het boek ‘The Great Escape: Health, Wealth, and the Origin of Inequality.’ “In dat boek geeft hij een vernietigend oordeel over ontwikkelingshulp”, zegt Van de Cloot. “In het algemeen doet die hulp meer kwaad dan goed, vindt Deaton, een bewering die hij staaft met allerhande voorbeelden. Ontwikkelingshulp moet zo concreet mogelijk zijn en rechtstreeks ten goede komen van de armen, zoals programma’s voor een betere gezondheidszorg.”

Het is een prijs voor meettechniek, eerder dan voor een grote doorbraak

Ivan Van de Cloot

Ook in de ontwikkelingshulp wijst Deaton op een paradox. Van de Cloot: “Landen die goed kunnen omgaan met die hulp, hebben het vaak niet nodig, zo laat Deaton zien. Het zijn landen met een goed werkende overheid. Landen die het echt nodig hebben, kunnen vaak niet omgaan met de hulp, omdat de hulp in de verkeerde zakken verdwijnt. Meestal gaat het om corrupte en autocratische regimes.”

Grote stappen

Heeft Deaton de Nobelprijs verdiend? “Daar kun je een boom over opzetten”, zegt Van de Cloot. “Maar Deaton heeft in elk geval een bijdrage geleverd waarvan economen nog decennialang gebruik zullen kunnen maken. Het is een prijs voor meettechniek, eerder dan voor een grote doorbraak.”

Critici hadden liever gezien dat Deaton de Nobelprijs kreeg samen met Anthony Atkinson, voor hun werk rond ongelijkheid. Maar daar voelt Van de Cloot niet veel voor. “Ongelijkheid is een thema waar economen nog veel werk voor de boeg hebben. De grote stappen moeten daar nog gezet worden. Als mensen als Thomas Piketty nog dertig jaar verder werken op ongelijkheid, zullen we er iets mee kunnen doen. Voor het werk van Deaton is dat vandaag al geval.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content