Transocean favoriet SG Private Banking in oliedienstverlening

De sector van de oliedienstverlening volgt in grote mate de bokkensprongen van de olieprijs, zo merkt SG Private Banking op. In 2008 daalde de prijs van een vat ruwe Brentolie met bijna 55%. Vanaf de piek begin juli dook de prijs van het zwarte goud zelfs met 75% naar beneden. Dit jaar werd een vat olie liefst 50% duurder.

De aandelen van de traditionele grote olieproducenten herstelden echter nauwelijks. Olieproducenten uit de groeilanden (Petrobras, Gazprom, Petrochina) presteerden zeer sterk en ook koersen van de oliedienstenleveranciers schoten de hoogte in.

Het zwakste herstel zien we bij SBM Offshore (+33%) en Schlumberger (+35%), terwijl Fugro 53% kon aandikken ondanks een matiging van de winstvooruitzichten. De sterkste prestaties waren weggelegd voor Saipem (+64%), Technip (+71%), Seadrill (+73%) en Transocean (+74%). Deze winnaars legden vrij goede resultaten voor in het eerste kwartaal en bovendien hebben ze grote orderboeken.

De laatste twee zijn vooral actief op olie- en gasvelden diep in zee (offshore) met technologie die toelaat tot 3.000 meter diepte te boren en te ontginnen.

Daar vindt ook de grootste activiteit plaats (Golf van Mexico, Brazilië, West-Afrika). Het Noorse Seadrill verhuurt samen met partners 43 booreenheden en heeft er 10 onder constructie. Seadrill gaat prat op zijn hypermoderne vloot. Sinds begin 2008 werden 8 diepzeeinstallaties (semi-submersibles) opgestart.

Mede hierdoor kon Seadrill recordcijfers voorleggen. Keerzijde van de medaille is de hoge schuldenlast (netto 6,97 mld USD op een eigen vermogen van 3,51 mld USD of een gearing van 198,6%).

Seadrill volgt een agressieve groeistrategie die risico’s inhoudt. SG Private Banking schat de vooruitzichten voor de oliedienstverleningssector positief in, maar voor een
aantal aandelen lijkt het opwaarts potentieel eerder beperkt.

De bank geeft de voorkeur aan wereldmarktleider Transocean. Deze baat een vloot uit van 136 mobiele eenheden voor offshore-olieproductie waarvan 39 eenheden voor diepwater.

Door de overname van Global Santa Fe in 2007 werd het de onbetwiste marktleider. Ook hier liep de schuldenlast fors op (eind 2008: nettoschuld 13,22 mld USD op een eigen vermogen van 16,52 mld USD of een gearing van 80%).

Dankzij de hoge vrije kasstroom en omdat Transocean geen dividend uitkeert, verstevigt het zijn balans in spoedtempo. Indien gewenst, kan het bedrijf zelfs voor 3,2 mld USD eigen aandelen inkopen.

Het orderboek bedraagt 35,8 mld USD (omzet 2009E: 12,05 mld USD). Na een piekwinst van 14,2 USD per aandeel in 2008 zijn de verwachtingen voor 2009 en 2010 iets gematigder (12,9 en 12,3 USD per aandeel).

Theoretisch is in 2011 opnieuw een winstsprong mogelijk (>15 USD per aandeel?) omdat Transocean dan inkomsten zal halen uit een tiental nieuwe eenheden. Bovendien zullen een aantal contracten hernieuwd zijn tegen betere huurvoorwaarden, op voorwaarde uiteraard dat de markt gezond blijft en niet
geplaagd wordt door overcapaciteit.

In het diepwatersegment vreest men hier niet voor. Voor ontginning op het land zijn de perspectieven momenteel iets minder gunstig.

Op grond van die gemengde vooruitzichten kost Transocean 6,5 keer de verwachte winst voor 2009 en 1,3 keer de boekwaarde.

Dat lijkt volgens SG Private Banking goedkoop, maar anderzijds betaalt men ook 2,2 keer de omzet (zelfs 3,04x inclusief de nettoschuld). Transocean realiseert dan ook zeer hoge winstmarges (EBITDA 56,50% – EBIT 43,50%). Koopwaardig met een koersdoel van 95 USD.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content