Nog altijd onduidelijkheid over prijsval bij het goud
Zeker op momenten van hyperinflatie kan de stijging in de goudprijs professor Stefan Duchateau slechts een beperkt gedeelte van het dramatische koopkrachtverlies compenseren.
Vraag het maar aan de Duitsers in de jaren ’20 van de vorige eeuw of recent aan de Brazilianen die de inflatieperiode tussen 1980 en 2000 “overleefden” of zeer recent aan de Argentijnen nadat een golf van hyperinflatie over hun land spoelde na de devaluatie van de lokale munt.
Als de hyperinflatie jouw land treft en maar weinig impact heeft op mondiaal vlak, dan heb je weinig aan goud als bescherming. (maar toch beter dat dan niets, natuurlijk… )
Dit betekent zeker niet dat Duchateau steile klim van het goud over de laatste 15 jaar zou negeren. Integendeel, een jaarlijks groeiritme van 15% leg je niet zomaar naast je neer.
Het bovenstaande argument betekent enkel dat bescherming tegen inflatie zeker niet de verklaring vormt voor deze historische stijging.
Er zijn veel belangrijkere elementen die de drijfveer vormden voor het stijgen van de prijs van het edele metaal over deze periode. Het is dan ook zaak om deze eerst te onderkennen vooraleer een uitspraak te doen over de kansen van een herstel van de goudprijs.
Een tweede populair argument stelt dat het goud in waarde zal stijgen wanneer de rentetarieven laag zijn. Alternatieve beleggingen voor goud worden dan minder interessant en de financiële kostprijs voor het aanhouden van de goudbelegging neemt af.
Dit is ongetwijfeld een correct argument maar dit verklaart hoegenaamd niet waarom de goudprijs recent plots sterk begon te dalen.
Precies dan nog op het moment dat het overduidelijk werd dat de beleidsrente nog verder naar beneden moest omwille van de vastgestelde vertragingen in de wereldgroei, kelderde immers de prijs van het goud.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier