Groeilanden zijn zeer kwetsbaar voor het Balassa-Samuelson-effect
Een niet te onderschatten reden voor de recente terugval op de Aziatische markten moet volgens professor Stefan Duchateau meer bepaald in Indonesië en India worden gezocht. Groeilanden zijn immers potentieel zeer kwetsbaar voor het Balassa-Samuelson-effect.
Dit is een zeer gekend fenomeen dat in bijzondere verstorend kan zijn voor de welvaartsontwikkeling van een land, zeker wanneer de politieke overheid van een dergelijk land te snel wil gaan op de pad van de welvaartscreatie. Begrijpelijk vanuit het politiek en electoraal perspectief maar ook even voorspelbaar contraproductief.
Dit effect vertoont een herkenbaar patroon: de industrie in een bepaald land doet het bijzonder goed op het vlak van de export omwille van de productiviteitsvooruitgang op basis van eerder geleverde inspanningen, zoals de verregaande herorganisatie van de arbeidsmarkt, loonsverlagingen of de flexibilisering van de economie door het afschaffen van allerlei belemmerende regelgeving.
Deze vooruitgang creëert op zich de kans om de lonen in de industriële sfeer terug te verhogen.
Dit is volgens Duchateau niet noodzakelijk slecht : Het verhoogt de interne koopkracht en staat in relatie met de toegenomen productiviteit zodat de handelspositie op zich niet verslechtert.
De (verantwoorde) loonstijgingen in de competitieve industriële omgeving lokken echter ook loonsverhogingen uit in de dienstensector en (vooral) het overheidsapparaat.
Dit laatste gegeven blijkt erg destructief: niet alleen stijgen de lonen in een sector waar dit niet verantwoord is, maar de overheidssector begint ook snel te groeien op basis van een explosief toenemend regelgevend kader.
Deze inflatie aan regels en reglementen wordt echter vooral gecreëerd om zichzelf te rechtvaardigen en brengt een hoge kostprijs met zich mee, niet in het minst omdat de oorspronkelijke basis van de vooruitgang, met name de flexibilisering van de economie door het afschaffen van hinderlijke regelgeving, nu precies de aanleiding vormt van een inflatie aan nieuwe verstikkende regels.
Her ergste moet dan echter nog komen: de economie is immers minder competitief geworden en gaat omwille van de gestegen koopkracht steeds meer invoeren terwijl de export stokt. Als gevolg hiervan ontstaat een dramatisch tekort op de lopende rekening van sommige landen.
Dit brengt op zijn beurt de wisselkoers onder druk waardoor koersdepreciaties niet meer vermeden kunnen worden.
Lagere wisselkoersen verhogen opnieuw zeer tijdelijk de competitiviteit van een land maar jagen tegelijk de inflatie de hoogte in.
Dit laatste kan alleen nog worden afgestopt door drastische renteverhogingen waardoor finaal de economie wordt afgeremd.
Sommige landen, zoals China, zijn hier veel beter tegen bestand dan andere, zoals India en Indonesië, waar de onmiddellijke electorale druk de politiek dwingt tot korte termijnmaatregelen die op langere periode telkens opnieuw het groeiplatform onderuit haalt en zo “boom-bust”- scenario’s veroorzaakt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier