Financieel en ecologisch rendement gaan hand in hand

© istock
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

De warmste 1 november sinds de start van de metingen, stormen, overstromingen. Het zijn slechts enkele van de vele aanwijzingen dat we het klimaat naar de knoppen helpen. Hoe kunnen beleggers hun portefeuille beschermen tegen de risico’s van de klimaatverandering? En hoe kunnen ze inspelen op kansen?

In de aanloop naar de klimaatconferentie in Parijs van volgende maand is duurzaam beleggen actueel. Zowat alle grote vermogensbeheerders organiseerden de voorbije weken daarover een evenement voor hun klanten. De klimaatverandering groeit steeds meer uit tot een belangrijk thema voor beleggers. Bedrijven moeten er rekening mee houden dat regelgevers, consumenten en beleggers steeds meer oog voor het milieu hebben.

De gemakkelijkste manier om in te spelen op dat thema is te investeren in gespecialiseerde beleggingsfondsen. In de categorie ‘aandelen sector ecologie’ van de dataleverancier Morningstar staan 38 beleggingsfondsen, die het thema elk op hun manier bespelen. Enkele hebben een trackrecord van meer dan tien jaar.

KBC Eco Fund World is een van de pioniers. Het fonds werd in april 1992 gelanceerd en realiseerde sinds zijn oprichting een gemiddeld jaarlijks rendement van bijna 5 procent. “Het fonds belegt minimaal 75 procent van zijn vermogen in aandelen van bedrijven die de milieu-impact van hun productieproces van goederen en het eindproduct beter beheersen dan hun sectorgenoten”, staat in de fondsenfiche. Met de lancering van KBC Eco Fund Climate Change in februari 2007 ging de Belgische vermogensbeheerder nog een stapje verder, want dat fonds investeert 75 procent van zijn middelen in bedrijven “die op duurzame wijze actief zijn in de strijd tegen klimaatsverandering en/of zich toeleggen op de vermindering van de broeikasgassen” en daar een substantieel deel van hun omzet uit halen. Het jongste fonds van KBC legt sinds de start _ op een ongelukkig moment _ een negatieve gemiddelde jaarreturn voor. Op vijf jaar haalde het fonds wel een gemiddelde jaarreturn van 5,3 procent.

De beleggingsstrategie van die fondsen valt moeilijk te vergelijken. De selectie van bedrijven die in duurzaamheid beter scoren dan hun sectorgenoten is één aanpak, maar er zijn fondsbeheerders die veel selectiever te werk gaan. En dan zijn er de verschillen in focus. Quest Cleantech Fund investeert hoofdzakelijk in schone technologie _ innovatieve producten en diensten die bijdragen tot een efficiënt en milieuvriendelijk gebruik van de natuurlijke rijkdommen. Nordea 1 Climate and Environment Equity selecteert in de eerste plaats bedrijven die oplossingen aanreiken om zuiniger om te springen met energie en grondstoffen (75% van de portefeuille), die helpen het milieu te beschermen (15%) en die alternatieve energie produceren (10%). Maar terwijl Nordea vooral grote marktkapitalisaties in portefeuille heeft, kiest Quest voluit voor kleine en weinig liquide aandelen. Op 30 september was de grootste positie in het fonds van Quest bijvoorbeeld Jensen Group, een producent van machines voor industriële wasserijen die altijd op zoek is naar manieren om minder energie en water te gebruiken.

Te mijden

Voor de doe-het-zelvers onder de beleggers is het vooral zaak bedrijven te mijden waarvan het businessmodel volledig overhoop kan worden gehaald door beleidsmaatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. Als we met z’n allen minder fossiele brandstoffen verbranden om de opwarming van de aarde onder controle te houden, dreigen sommige olievelden en steenkoolmijnen waardeloos te worden. Wetenschappers berekenden dat drie kwart van de bekende voorraden van fossiele brandstoffen in de grond moeten blijven zitten, als we de klimaatopwarming willen beperken tot 2 graden. Boven die drempel van 2 graden verdwijnen hele stukken land onder de zeespiegel en brengen hittegolven en droogtes de voedselbevoorrading in het gedrang.

De oliemajors en de mijnbouwers voelen uiteraard dat ze met argusogen worden bekeken. Een tijdje geleden lieten tien CEO’s van grote olie- en gasbedrijven – waaronder die van Total, Shell, Statoil en BP – weten dat ze willen meewerken aan oplossingen voor het klimaat en dat ze vragende partij zijn voor richtlijnen voor hun investeringen. Statoil pakte recent uit met het eerste drijvende windmolenpark voor de Schotse kust.

Gevaar voor stabiliteit

In België wordt veel gekissebist over de manier waarop we het doel moeten bereiken, maar het is wel de bedoeling dat alle lidstaten van de Europese Unie tegen 2030 zo’n 40 procent minder CO2 uitstoten dan in 1999. De maatregelen om die klimaatdoelstelling te halen hebben bijna onvermijdelijk een impact op bedrijven en onrechtstreeks op hun aandeelhouders. Mark Carney, de gouverneur van de Bank of England, waarschuwde enkele maanden geleden dat beleggers er zich niet voldoende van bewust zijn dat plotse veranderingen in het klimaatbeleid van regeringen ertoe kunnen leiden dat activa veel minder waard worden. Hij ziet er zelfs een gevaar in voor de financiële stabiliteit.

In juni beslisten de Noorse volksvertegenwoordigers bijvoorbeeld dat het staatspensioenfonds zijn belangen in bedrijven die meer dan 30 procent van hun omzet uit steenkool halen, moet verkopen. Het heeft wel degelijk impact op de financiële markten als een pensioenfonds dat 800 miljard euro beheert, zijn beleggingsbeleid wijzigt. Het Noorse pensioenfonds schat dat beleggingen in 120 bedrijven moeten worden afgebouwd, goed voor een totale waarde van 6 miljard euro. Maar het stopt natuurlijk niet bij steenkool.

Schadeclaims

Volkswagen riskeert schadevergoedingen te moeten betalen aan bedrogen aandeelhouders en gebruikers, maar ook aan landen en particulieren voor de schade die het bedrijf met zijn sjoemelsoftware aan de volksgezondheid heeft toegebracht. Een aantal modellen van de Duitse autobouwer stootte jarenlang meer stikstofoxide uit dan gedacht. Maar het kan best zijn dat bedrijven in de toekomst ook zonder gesjoemel verantwoordelijk worden gesteld voor milieuvervuiling. “Zulke claims liggen mogelijk decennia ver in de toekomst, maar ze kunnen vooral bedrijven die veel broeikasgassen uitstoten – en hun verzekeraars – een harde klap toedienen”, verwittigde Carney in zijn toespraak enkele maanden geleden.

De vermogensbeheerder Blackrock schreef onlangs in een rapport: “Het is een optie om klimaatonvriendelijke beleggingen te verkopen of te vermijden, maar de meest vervuilende bedrijven hebben ook het meeste potentieel voor verbetering. Grote langetermijnbeleggers kunnen positieve veranderingen teweegbrengen bij die bedrijven.” Een grote belegger als Blackrock kan misschien wegen op de strategie van een bedrijf, kleine beleggers kunnen dat niet. Bovendien houdt het mogelijk veel risico’s in te beleggen in de slechtste leerlingen van de klimaatklas.

Drie duurzame beleggingen

Duurzame gebouwen

Helena Viñes Fiestas, die verantwoordelijk is voor het onderzoek naar duurzaamheid bij BNP Paribas Investment Partners, merkt op dat het energieverbruik van gebouwen met de helft kan dalen en de kosten met 30 procent. Ze heeft het dan over energiewinst door investeringen in verlichting, isolatie, zuinige verwarmingssystemen en slimme systemen om energie op te slaan of efficiënt te gebruiken.

Viñes Fiestas noemt Philips, Aixtron, Osram en Zumbotel als grote spelers in led- en andere energiezuinige verlichting. Het Deense Rockwool en het Britse Kingspan zijn actief in isolatie. Ze noemt ook Nibe Industrier, de marktleider in warmtepompen in Europa. ABB (smartgrid), Siemens, Air Liquide en Schneider zijn ieder op hun manier bezig met oplossingen om efficiënter om te springen met energie.

Milieuvriendelijke mobiliteit

Er zijn veel beursgenoteerde bedrijven die technologieën ontwikkelen om auto’s milieuvriendelijker te maken. Quest kiest voor Melexis, Nordea gaat voor Infineon. Johnson Matthey, een producent van autokatalysatoren voor dieselmotoren, zit in de portefeuille van het ecologische Nordea-fonds. Zijn concurrent Umicore staat dan weer tussen de participaties van Quest.

Tesla Motors, de Amerikaanse producent van elektrische wagens, ontbreekt evenmin op het appel bij Nordea, en ook Continental haalt volgens Padberg tegenwoordig het gros van zijn business uit de verbetering van elektrische motoren.

Zowel Nordea als Quest hebben participaties in de Duitse toeleverancier aan de auto- en luchtvaartsector Bertrandt en in het Amerikaanse Hexcel, een marktleider in koolstofvezel. “Hexcel levert materialen aan de grootste vliegtuigbouwers als Boeing en Airbus. De nieuwe generatie vliegtuigen bestaat voor ongeveer de helft uit koolstofvezel, wat resulteert in 20 procent meer brandstofefficiëntie dan bij oudere vliegtuigen van dezelfde grootte. Brandstoffen zijn goed voor een kwart tot een derde van de kosten van een luchtvaartmaatschappij. Een groter gebruik van koolstofvezels resulteert in kostenbesparingen en creëert waarde voor de aandeelhouders”, klinkt het bij Nordea.

Zuiniger met grondstoffen

Ook Arcadis, een consultant die is gespecialiseerd in duurzame oplossingen, en Trimble, dat analyseert welke gewassen wanneer en waar gezaaid moeten worden, hebben de financiële steun van zowel Quest als Nordea. Padberg: “Wij beleggen in bedrijven met producten of diensten die zichzelf terugverdienen. Een combi-oven van Rational bijvoorbeeld verbruikt 70 procent minder energie. Die investering begint in een professionele kantine na achttien maanden te renderen.”

“Waste Management helpt de aluminiumproducent Alcoa wekelijks 20 tot 25 ton aluminiumoxide, een afvalstof bij het productieproces, te recupereren. Ecolab leert multinationals als Nestlé en McDonald’s hoe ze hun waterverbruik tot een minimum kunnen beperken. De producten en diensten moeten geld opbrengen en je mag nooit rekenen op subsidies, want die kunnen worden teruggeschroefd. Ik koester geen bijzonder hoge verwachtingen voor de uitkomst van de klimaatconferentie in Parijs. Die bedrijven zijn hoe dan ook rendabel.”

Partner Content