Toenemende verkoopdruk op Wall Street
De laatste correctie die naam waardig op Wall Street dateert van de zomer van 2011.
Eind vorige maand strandde de Amerikaanse referentie-index S&P500 op een zucht van 2000 punten. Voorlopig werd die magische grens nog niet doorbroken, maar feit blijft dat de aandelenindex nooit eerder zo hoog stond. De jongste twee weken liet de index enkele procenten liggen. Als de daling zich doorzet, zal het alvast een van de meest aangekondigde baisse van de voorbije jaren zijn.
Dat is op zich niet vreemd, want de Amerikaanse beurzen zijn intussen al ruim 5,5 jaar vrijwel ononderbroken aan het stijgen. Voor de laatste correctie die naam waardig – een terugval met minstens 10% – moeten we ook al terug naar de zomer van 2011. Tot enkele weken geleden leek er nog geen vuiltje aan de lucht. De winstcijfers voldeden aan de verwachtingen, de centrale banken hanteerden een extreem soepele monetaire politiek, waardoor de liquiditeit hoog was en er niet echt een alternatief voor aandelen was. Stilaan lijken de geesten van de investeerders wel rijp te worden voor een correctie.
Flink wat argumenten
We sluiten niet uit dat de 2000-punten grens er eerst nog eens aan moet geloven voordat het zover is, maar de argumenten voor een correctie zijn alvast overweldigend. Een eerste vinden we bij de waarderingen. De S&P500 noteert tegen bijna 18 keer de winsten van dit boekjaar. Dat cijfer was sinds 2010 niet meer zo hoog. Belangrijk daarbij is dat de bedrijfswinsten de voorbije jaren al fors zijn opgelopen. De zogenaamde Shiller p/e of ‘cyclical adjusted price/earnings’ (CAPE), die rekening houdt met de historische winsten, wijst op een nog grotere overwaardering. Hogere koersen kunnen enkel worden verantwoord door nog hogere bedrijfswinsten. Dat lijkt echter steeds moeilijker te realiseren. Het stevige groeicijfer van 4% in het tweede kwartaal is gedeeltelijk een compensatie voor het barslechte eerste trimester, toen het bruto binnenlandse product (bbp) met 2,1% kromp door de extreme winter. Het IMF stelde vorige maand alvast haar wereldwijde groeiverwachting neerwaarts bij.
De reden die het vaakst wordt geciteerd als oorzaak van een (mogelijke) beurscorrectie is niet de waardering, maar wel een stijgende rente. De Amerikaanse centrale bank bouwt haar stimulusprogramma al geruime tijd af. Vorige maand ging er nog eens 10 miljard USD per maand af zodat nog maar 35 miljard USD per maand aan hypotheekschulden (MBS) en Treasuries (Amerikaans overheidspapier) wordt aangekocht. In het huidige tempo zou het programma tegen eind dit jaar helemaal afgebouwd zijn. Een renteverhoging zou dan de volgende logische stap zijn, redeneren analisten en investeerders. De Fed suste al dat de rente nog een hele tijd laag zal blijven. De omschrijving ‘laag’ werd echter niet cijfermatig gespecifieerd en elke verhoging is er voor de aandelenmarkten hoe dan ook een te veel.
Dollarklim
Het vooruitzicht op een hogere rente laat zich ook voelen in de waarde van de USD. De Amerikaanse munt noteert tegenover de EUR op het hoogste niveau in negen maanden. Ook de dollarindex, die de waarde van de USD afzet tegenover zes andere valuta’s, stond dit jaar niet eerder zo hoog. Een dure USD is bepaald niet gunstig voor de exportgerichte sectoren uit het Amerikaanse bedrijfsleven.
Dan zijn er tot slot nog de geopolitieke strubbelingen. Tot nog toe was de impact op de aandelenmarkten verwaarloosbaar, maar dat was in het verleden niet altijd het geval. Als beleggers hoogtevrees beginnen krijgen, is elk excuus voldoende om uit aandelen te stappen. In het recente verleden bleken de crisissen in het Midden-Oosten, Libië en Oekraïne alvast niet bij machte om zo’n beweging te forceren, wat echter niets zegt over de toekomst.
Flink wat mogelijkheden
Er zijn verschillende mogelijkheden om in te spelen op een verdere daling op korte termijn van de Amerikaanse beurzen. Bij de derivaten denken we in de eerste plaats aan hefboomproducten en inverse of reverse trackers (ETF’s). Als onderliggende waarde zouden we ons beperken tot de S&P500 of de Nasdaq. De Dow Jonex Industrials is als kapitalisatiegewogen index te kunstmatig samengesteld om echt representatief te kunnen zijn. Inspelen op een daling van individuele aandelen is risicovoller, maar kan potentieel wel lucratiever zijn. We beperken ons in deze bijdrage tot de S&P500.
RBS Markets biedt zeven turbo’s short aan met de S&P500 als onderliggende waarde, waarbij de hefbomen uiteenlopen van 3,3 tot 14,2. Bij ABN Amro Markets is er de keuze tussen negen turbo’s of traders met hefbomen die oplopen naar 55,3. ING heeft elf sprinters short in het aanbod met hefbomen tussen 4,3 en 36,1
S&P500 Turbo short
Isin-code: NL0010755252
Munt: EUR
Financieringsniveau: 2516
Referentieprijs: 1926,78
Stop-loss: 2440
Hefboom: 3,28
Koers: 44,11/44,15
Deze turbo van RBS Markets is de veiligste uit het gamma met een hefboom van 3,28. De stoploss bevindt zich nog 27% boven de huidige stand van de S&P500.
S&P500 Sprinter short
Isin-code: NL0010520946
Munt: EUR
Financieringsniveau: 2296,22
Referentieprijs: 1926,78
Stop-loss: 2228
Hefboom: 5,1
Koers: 2,77/2,8
Bij deze meer risicovolle sprinter short van ING is er een verschil van bijna 16% tussen de stoploss en de referentie-index. Merk op dat de spread hier 1 eurocent kleiner is dan bij de vorige turbo.
S&P500 Turbo short
Isin-code: NL0010704698
Munt: EUR
Financieringsniveau: 2110,45
Referentieprijs: 1926,78
Stop-loss: 2070
Hefboom: 10,21
Koers: 1,41/1,42
Nog een trapje hoger op de risicoladder vinden we deze turbo short van ABN Amro Markets. De stoploss noteert hier nog maar 7,5% boven de S&P500. Een agressieve belegging, maar een daling van de S&P500 met 10% zou wel een ruime verdubbeling van de waarde van deze turbo opleveren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier