Olieprijs schiet omhoog
Door de Amerikaanse militaire actie in Syrië zijn de olieprijzen weer gestegen. De markten kijken ook uit naar de OPEC-vergadering op 23 mei. Dan wordt beslist of de geldende productiebeperkingen gehandhaafd blijven.
De onverwachte militaire actie van de Verenigde Staten tegen een Syrische luchtmachtbasis heeft de spanningen in het Midden-Oosten weer doen oplopen. Een dergelijke situatie gaat meestal gepaard met stijgende olieprijzen en dat was deze keer niet anders. De prijs van een vat ruwe olie klom naar het hoogste niveau sinds begin maart. Syrië stelt weinig voor als olieproducent, maar dat neemt niet weg dat het conflict in de regio snel kan escaleren. Ook het grootste olieveld van Libië (Shahara) werd vorige week opnieuw stilgelegd.
Goed nageleefd
Aan de fundamentele marktsituatie verandert vrij weinig. De eind vorig jaar afgesproken productiebeperking tussen de meeste OPEC-landen en een aantal grote producenten die niet tot het kartel behoren, wordt vrij goed nagevolgd. Het is de bedoeling dat de totale productie in de eerste jaarhelft met gemiddeld 1,8 miljoen vaten per dag daalt. Intussen is wel duidelijk dat het reduceren van de overtollige voorraden langer zal aanslepen dan gehoopt. Onder meer in de Verenigde Staten en Brazilië neemt de productie toe. Het aantal operationele boorinstallaties in de Verenigde Staten klom voor de twaalfde week op rij naar het hoogste niveau sinds augustus 2015. Goldman Sachs verwacht dat de Amerikaanse productie van ruwe olie dit jaar met meer dan 200.000 vaten per dag zal toenemen.
Cruciale OPEC-meeting
Stilaan verschuift de aandacht van de markt naar de OPEC-vergadering van 25 mei. Daar wordt beslist of de productiebeperkingen worden verlengd. De consensusverwachting is dat dat het geval zal zijn. Wellicht wordt de prijsevolutie van de komende weken bepalend. Een uitbraak richting 60 dollar per vat (Brent Noordzeeolie termijncontract) kan een verdere prijsstijging inluiden. Blijft de prijs opnieuw steken rond 57-58 dollar, zoals de voorbije maanden wel vaker het geval was, dan is een terugval naar de onderkant van de trading range waarschijnlijk (45 tot 50 dollar).
Het aanbod aan trackers is erg groot, maar er zijn wel een aantal verschillen naargelang de onderliggende waarde en de manier waarop bewegingen in de olieprijs worden gerepliceerd. We kozen voor het United States Brent Oil fund (tickersymbool BNO). Dat is een fysieke tracker die investeert in Brent-futures (termijncontracten) die maandelijks worden doorgerold. BNO is op die manier wel onderhevig aan de roll yield, die zowel positief (backwardation) als negatief (contango) kan zijn. De jaarlijkse beheersvergoeding van BNO bedraagt 0,9 procent.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier