De rente blijft laag, ondanks de schuldenexplosie
Vorig jaar rond deze tijd waren de meeste economen en beleggers in de ban van de stijgende rente. Dat is voorbij. Maar de schuldenexplosie, vooral in de Verenigde Staten, moet zorgen baren.
Vorig jaar rond deze tijd waren de meeste economen en beleggers in de ban van de stijgende rente, en vooral dan de Amerikaanse rente. Dat de drempel van 3 procent werd overschreden, leidde tot zenuwachtigheid. Later op het jaar zou de Amerikaanse tienjaarsrente zelfs tot 3,2 procent stijgen, vooral onder druk van de almaar oplopende korte rente door de opeenvolgende renteverhogingen van de Amerikaanse centrale bank.
Maar kijk, intussen is de Federal Reserve minstens voor even gestopt met renteverhogingen, heeft de Europese Centrale Bank (ECB) weliswaar de kwantitatieve versoepeling (het opkopen van obligaties) achter zich gelaten, maar wordt de kans steeds kleiner geacht dat de ECB meteen aan het begin van het najaar met een eerste renteverhoging zal uitpakken. Bovendien circuleert het denkspoor van een nieuw rondje TLTRO (targeted longterm refinancing operations, of goedkope kredieten voor de Europese banken). De Amerikaanse tienjaarsrente noteert niet langer op 3,2 maar op 2,7 procent, en de Duitse tienjaarsrente bevindt zich opnieuw in de buurt van 0 procent.
Logisch dat wordt beweerd dat TINA (‘there is no alternative‘) terug is: er is geen alternatief voor aandelen. Het speelt zeker een belangrijke rol in het algemene beursherstel sinds Kerstavond.
Bezorgde Greenspan
Het is heel opvallend dat de verdere wereldwijde schuldenopbouw helemaal niet wordt verrekend in de obligatiekoersen van overheden. Die worden nog altijd als heel solide gezien, hoewel de voorbije maanden nog maar eens hebben aangetoond dat de kans groot is dat de westerse wereld naar een structureel lage groei evolueert, en dat ook de periode van supergroei in de opkomende landen achter de rug ligt. Intussen heeft ook China het afgelopen decennium een forse schuldpositie opgebouwd.
Zorgwekkend is dat er opnieuw een schuldenexplosie is in de Verenigde Staten. Vóór de bankencrisis bedroeg de uitstaande schuld van de Amerikaanse overheid ruim 4000 miljard dollar. Deels door de forse verlaging van de vennootschapsbelasting door president Donald Trump (het tekort bedroeg 779 miljard dollar in het eerste fiscale jaar onder Trump) is de Amerikaanse overheidsschuld opgelopen tot in de buurt van 16.000 miljard dollar, of een verviervoudiging in een decennium tijd. Bij ongewijzigd beleid dreigen de Verenigde Staten alleen al in het fiscale jaar 2022 zelfs 1000 miljard dollar extra schuld erbij te krijgen.
De 92-jarige Alan Greenspan, die van 1987 tot 2006 gouverneur van de Amerikaanse centrale bank was, heeft zijn bezorgdheid daarover uitgesproken. Politiek doen begrotingstekorten er niet toe, maar het gaat volgens Greenspan om de gevolgen. Hij vindt dat de markten te weinig aandacht hebben voor die schuldenexplosie. Hij vreest dat de Verenigde Staten over afzienbare tijd zit opzadelen met stagflatie (het samengaan van economische stagnatie met inflatie). Dat is een heel ongunstig scenario, bijvoorbeeld voor Wall Street.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier