Cabaretier Johan Goossens fileert onze werkrelaties: ‘Mensen zijn soms klootzakken. Je moet echt nee kunnen zeggen’

JOHAN GOOSSENS "Ik weet heel goed hoe ik de dingen wil. Maar ik wil ook aardig en leuk gevonden worden." © fotografie Keke Keukelaar
Dirk Vandenberghe freelancejournalist en podcastmaker

Al sinds hij zijn eerste stappen op de planken zette, is de Nederlandse cabaretier en schrijver Johan Goossens gefascineerd door werkrelaties. Hij bundelde zijn werkervaringen – van jobstudent over leraar Nederlands tot cabaretier – in een vermakelijke verhalenbundel. “Best wel wonderlijk dat het zo vaak goed gaat, dat samenwerken.”

Hij was receptionist op een camping in Bretagne, deed de vaat in een Mexicaans restaurant, werkte als leraar Nederlands op een middelbare school in Nederland, stond op het podium als cabaretier en deed vrijwilligerswerk in een school in Ghana en in de nachtopvang voor daklozen in Amsterdam. Als schrijver bundelde Johan Goossens veel van die werkervaringen in een boek dat afgelopen week verscheen. Die verhalen zijn vaak erg grappig, ook al omdat Goossens kritisch is voor zichzelf en hij zijn eigen aandeel in de vaak vertroebelde werkrelaties bekijkt met de nodige zelfspot. “Aan de ene kant ben ik een perfectionist, ik weet heel goed hoe ik de dingen wil. Maar ik wil ook aardig en leuk gevonden worden. Dan krijg je hoe dan ook al een soort spanningsveld: je wilt een toffe jongen zijn en niet moeilijk doen, maar dat blijkt soms lastig.”

We zijn geen robots, en we zijn vaak ook niet zo rationeel. We doen rare dingen

Leuk en aardig en makkelijk willen zijn, maakt een werkrelatie moeilijker?

JOHAN GOOSSENS. “Als je ook echt makkelijk bent, maakt het niet uit. Maar als je moeilijk bent en je durft er niet voor uit te komen – wat ik heb eigenlijk – dan maakt dat de relatie heel onduidelijk. Terwijl je net duidelijk moet zijn over wat je wilt. In het boek zit een verhaal waarin ik een einde probeer te maken aan de samenwerking met een technicus. Ik ben daar doodsbang voor. En dan doe ik het ene moment veel te aardig en het andere moment weer veel te bot, en zo wordt het een wonde die maandenlang blijft etteren. Mijn vader had het ook. Hij had een fysiotherapiepraktijk en had op een bepaald moment een man aangeworven die hij eigenlijk niet goed genoeg vond. Dus wilde hij er na een maand mee stoppen. Die man heeft hem huilend op zijn knieën gesmeekt te mogen blijven. Mijn vader is bezweken, maar hij heeft er zijn hele leven spijt van gehad. Dat heb ik als kind natuurlijk ook meegekregen.”

Het eerste verhaal gaat over een impresario die u zelf hebt verzonnen. Hij maakte het voor u makkelijker om zaken af te handelen. Waarom was dat?

GOOSSENS. “Ik was nog maar 23 en voor mij was het een wake-upcall hoe bot of onaardig mensen kunnen zijn. Ik was een beginnend cabaretier, had net een prijs gewonnen, en toen kreeg ik van die horkerige mailtjes: ‘Hé pik, kom je optreden? Gratis bier!’ Ik wilde toen professionaliseren, een prijs bepalen voor mijn optredens en daar schaamde ik me soms voor. Voor jezelf onderhandelen is al moeilijk, en dan vond ik dat ik als cabaretier ook nog een paar grapjes in die mails moest verwerken, daar was ik dus urenlang mee bezig. En ineens dacht ik: dit kan niet. Toen heb ik Rob Vinken bedacht, een afstandelijke man die gewoon netjes, zakelijk terugmailt. Dat was voor mij een totale bevrijding, de mails rolden uit mijn toetsenbord, en de mensen gingen mij plots heel netjes bejegenen.”

We sturen iemand naar de cursus faalangst of leidinggeven en denken dan dat het beter wordt, maar mensen zijn niet zo makkelijk te veranderen

Niet alleen Rob Vinken kreeg nettere mails, u werd zelf ook anders bekeken.

GOOSSENS. “Totaal! Plots werd ik door die studentenverenigingen met veel egards ontvangen en netjes behandeld. Omdat ik Rob Vinken achter me had staan. Hij maakte het leven voor mij zoveel makkelijker. Als ik weer eens een vraag kreeg of ik vooraf kon eten met het bestuur of na het optreden nog kon naborrelen, stuurde Rob vooraf gewoon een mailtje om te melden dat dit helaas niet zou lukken voor Johan.”

Hoe kwam u er eigenlijk bij het via een fictieve impresario aan te pakken?

GOOSSENS. “De directe aanleiding was een mail van een man die nogal bot om enkele vrijkaarten vroeg. Ik was verbaasd over de lompheid, maar ik dacht ook: ik ben helemaal geen partij voor deze man.

Ik had iemand nodig die tegen hem op kon. En zo heb ik Rob Vinken bedacht. Ik kan het iedereen aanraden, ik heb het anderhalf jaar met veel plezier gedaan. Want het is best lastig over je eigen prijs te onderhandelen, of over voorwaarden. Ik moet wel bekennen dat Rob op een bepaald moment een beetje onhandelbaar werd, omdat hij het onderste uit de kan wilde halen. Hij kwam heel hard voor me op, gaf echt geen millimeter toe.”

U had hem zelf niet helemaal meer in de hand?

GOOSSENS. “Nee, dat was wel een beetje schizofreen. En Rob was ook niet van het bellen natuurlijk, dus hij ging steeds stijvere mailtjes schrijven. Eén keer heeft Rob aan een meisje van een studentenvereniging toegestaan dat ze rechtstreeks met Johan mocht bellen, en toen was mijn prijs in vier minuten natuurlijk drastisch gedaald. Toen ben ik er maar mee gestopt.”

Wat zegt zo’n verhaal over onze werkrelaties? Dat je hard moet zijn om iets voor elkaar te krijgen?

GOOSSENS. “Dat was voor mij wel de les van die mails, ja. Ik dacht ook: mensen zijn soms best wel klootzakken, en je moet echt nee kunnen zeggen. Dat moet je leren. Je hoeft je niet als een eikel te gedragen, je moet wel eerlijk zijn. Rob was in die mails veel netter dan ik in mijn gedachten tegen sommige van die mensen was. Dan bedacht ik nare mails, terwijl hij gewoon emotieloos antwoordde: nee, sorry, dat gaan we niet doen, vriendelijke groeten, Rob.”

Gedragen mensen zich anders in werkrelaties?

GOOSSENS. “Ik denk dat alle menselijke relaties ingewikkeld zijn tot op zekere hoogte. Als ik al die verhalen bekijk, denk ik: jeetje, best wel wonderlijk dat het nog eens goed gaat, dat samenwerken. Het is niet zomaar vanzelfsprekend dat alles gemakkelijk gaat. We zijn geen robots, en we zijn vaak ook niet zo rationeel. We doen rare dingen. Neem het verhaal van dat echtpaar dat samen een Mexicaans restaurant uitbaat. Iedere avond hebben ze klinkende ruzie. Dat zullen ze zelf ook niet willen, toch? En toch gebeurt het.”

Beseffen we te weinig hoe ingewikkeld het kan zijn om met mensen te werken?

GOOSSENS. “Dat denk ik wel. Ik denk dat we daar ook wat minder perfectionistisch in moeten zijn. Soms wordt er iets te maakbaar over gedacht. Dan sturen we iemand naar de cursus faalangst of leidinggeven en denken dat het beter wordt, maar mensen zijn niet zo makkelijk te veranderen. Dus denk ik dat het er een beetje bijhoort om te beslissen: dit gaat niet lukken, laat ons maar stoppen met de samenwerking. Het lastige is soms dat mensen zich te veel met hun werk identificeren. Dat moet je volgens mij niet doen. In het onderwijs heb ik altijd deeltijds gewerkt. Daarnaast trad ik op en schreef ik stukken. Dan sta je er toch iets relaxter in. Ik had collega’s die gefrustreerd waren omdat ze naast een promotie hadden gegrepen, dat had ik helemaal niet. Ik kwam gewoon lesgeven. Ik deed natuurlijk wel mijn best, maar mijn ego zat er minder aan vast. Volgens mij is het wel goed dat te hebben. Maar ja, je ego wil natuurlijk wel ergens aan vastzitten. Dus als een klas de tent afbrak, dacht ik: niet erg, ik ben eigenlijk cabaretier. En als ik in een zaal stond waar de mensen niet hard genoeg lachten, dacht ik: niet erg, ik ben eigenlijk docent Nederlands.”

JOHAN GOOSSENS
JOHAN GOOSSENS “Een machtsrelatie kan helemaal het tegenovergestelde zijn van wat je denkt.”© fotografie Keke Keukelaar

Bent u in de loop der jaren anders naar werkrelaties en bazen gaan kijken?

GOOSSENS. “Ja. Vroeger dacht ik: de baas is de baas. Dat is een duidelijke machtsverhouding. Maar dat is niet altijd zo. Ik heb een baas gehad die de leraarskamer niet binnen durfde te komen omdat hij bang was voor sneren of onderhuidse opmerkingen, en ik had het als baas zelf lastig om de relatie met mijn technicus te beëindigen. Dus in de praktijk kan zo’n machtsrelatie helemaal het tegenovergestelde zijn van wat je denkt. Ik vond het ook fascinerend om te zien hoe mensen plots kunnen veranderen. Op de school waar ik werkte, had je veel mensen die overspannen waren en geen les meer konden geven. Die kregen dan de een of andere onduidelijke functie in een kantoortje ergens, die zag je nooit. Tot de school failliet dreigde te gaan, toen gingen ze plots druk met mappen door de gangen lopen, of in elk mail benadrukken wat hun functie was, ‘als directeur van het examenbureau…’ Uiteindelijk zijn die mensen met een onduidelijke functie wel gebleven en was ik als dertiger met een tijdelijk contract de eerste die werd ontslagen. Ik moet wel eerlijk zeggen dat die mensen niet degenen waren die de instelling aan de rand van het faillissement hebben gebracht. Dat deden de cowboys van het topmanagement.”

In het verhaal over de school zit woede over dat mismanagement.

GOOSSENS. “Ik vond het echt schrijnend. We gaven les in een oud gebouw, alles kapot, geen airco, het plafond viel naar beneden, we konden niets leuks doen, en we moesten allemaal leerlingen aannemen die eigenlijk niet geschikt waren, om toch voldoende inkomsten te hebben. Ondertussen hadden de bestuurders een heel duur pand aan de Amsterdamse Zuidas gehuurd om wat aanzien te hebben, hadden ze dure leaseauto’s met chauffeur, bouwden ze een penthouse op het dak van de school om te vergaderen, verkochten ze een schoolgebouw door met winst voor zichzelf. Schandalig, gewoon. Maar geen van die mensen is juridisch aangepakt.

Het lastige is soms dat mensen zich te veel met hun werk identificeren. Maar ja, je ego wil natuurlijk wel ergens aan vastzitten

“Meestal zoek ik ook wel naar wat ik zelf fout heb gedaan in een relatie, maar dit is iets waar ik echt kwaad van word. Die topmanagers zijn de enige mensen die ik echt iets verwijt. Voor de rest is iedereen gewoon lekker knettergek, maar dit zijn mensen waarvan ik denk: waarom laten we als maatschappij deze mensen hier iedere keer weer mee wegkomen? Op een gegeven moment ging er een rapport over de wantoestanden en de zelfverrijking naar de minister, maar die mensen hebben zoveel geld dat ze advocaten konden betalen om al die zaken weer uit dat rapport te halen nog voor het bij de minister kwam. Daar word je echt cynisch van.”

Ook bij de daklozenopvang zag u dingen die u kwaad maken.

GOOSSENS. “Wat ik heel schokkend vond, was dat een flink deel van de daklozen gewoon een baan bleek te hebben. Ik zag timmermannen, fietsherstellers, stukadoors, de bezorgers van Uber Eats. Dat zijn mensen die in de daklozenopvang slapen en ‘s ochtends hun fiets pakken om mensen eten te gaan bezorgen. Dat zegt wel iets over onze maatschappij, ik vind dat heel pijnlijk. Ik werd er ook droevig van. En ik heb beseft, door de verhalen die je daar hoort, dat het gewoon iedereen kan overkomen. Een comedian zei ooit: je staat twee beslissingen af van een heel goed leven, en twee beslissingen van de goot. Dat is volgens mij wel zo.”

Johan Goossens, Met mensen werken, Thomas Rap, 224 blz., 21,99 euro

Bio

– Geboren in 1982 in Sprang-Capelle

– Won in 2006 het Groninger Studenten Cabaret Festival

– Stond sinds 2006 met acht voorstellingen op de planken

– Schreef columns voor Trouw en Het Parool

Gaf les in een regionaal opleidingscentrum (ROC) in Amsterdam tot 2017

Met mensen werken is zijn derde boek

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content