“Deugdelijk bestuur is essentieel in langlevende familiale ondernemingen”

BNP Paribas Fortis
Partner Content

Partner Content verbindt organisaties met de lezers van en doet een beroep op de specialisten van Roularta Brand Studio voor tekst en illustraties. De inhoud wordt eventueel aangebracht door de partner en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.

8 september 2017, 12:28 Bijgewerkt op: 20 juli 2022, 07:14

Sommige familiale ondernemingen zijn uitgegroeid tot ware iconen: Cargill, Ford, IKEA, Solvay of Walmart om er maar enkele te noemen. Uiteraard zijn innovatie en internationalisatie de sleutel tot succes geweest. “Maar bij langlevende bedrijven zien we dat ook governance en langetermijnplanning van essentieel belang zijn”, vertelt Morten Bennedsen, professor bij INSEAD en academisch directeur van het Wendel International Centre for Family Enterprise.

Bennedsen heeft al heel wat onderzoek gevoerd naar waarom sommige familiale ondernemingen op lange termijn overleven en andere niet: “Al ons onderzoek heeft aangetoond dat een gebrek aan langetermijnplanning en het uitstellen van beslissingen over bijvoorbeeld de opvolging het grootste risico vormen. We stellen vast dat veel stichters zeer goede ondernemers zijn die wel weten hoe ze moeten zakendoen, maar minder vooruitdenken over de toekomst van het bedrijf, de rol van de familie, de overdracht, enzovoort…”

Een drietrapsraket

Ondernemers in de eerste generatie worden vaak opgeslorpt door het operationele en de dagelijkse bekommernissen. “Bovendien zijn er altijd wel redenen om nog niet aan de lange termijn te denken. Er zijn emotionele, praktische of psychologische bezwaren… en dat leidt tot uitstel”, weet de INSEAD-professor. “Terwijl dit grote risico’s inhoudt. Wanneer de bedrijfsleider ziek wordt of sterft zonder dat er een plan voor de opvolging klaar ligt, kan dit de toekomst van het bedrijf hypothekeren.”

Zo’n plan wordt niet van vandaag op morgen uitgetekend. Volgens Morten Bennedsen is langetermijnplanning een drietrapsraket. “Het vergt een strategische denkoefening over een langere periode. In een eerste fase identificeer je wat de uitdagingen voor de komende 20 jaar zijn voor het bedrijf en hoe jouw familie aan het bedrijf kan bijdragen. Vervolgens is de vraag hoe je de eigendom ziet: zelf doorgaan, een familiale overdracht of misschien wel een verkoop aan een derde partij? In de derde fase moeten die keuzes worden vertaald in praktische beslissingen die het bedrijf klaarstomen om die keuzes te kunnen uitvoeren.”

Morten Bennedsen
Morten Bennedsen© INSEAD

Familiebedrijf als doel op zich

Langlevende familiale ondernemingen hebben die keuzes uiteraard al gemaakt. “Een interessante studie bij familiale ondernemingen die meer dan 200 jaar oud zijn, de zogenaamde ‘Henokiens’, heeft aangetoond dat zij langetermijnplanning op een of andere manier geïnstitutionaliseerd hebben”, vertelt Bennedsen. “De aandeelhouders zijn het erover eens dat het belangrijkste doel van de onderneming is om als familiebedrijf te blijven voortbestaan. Dat is een belangrijke beslissing die als vanzelf leidt tot een planning over de generaties heen.”

Wanneer de aandeelhouders het eens zijn over die visie, worden de nodige structuren en regels opgezet om het doel na te streven. “En dan is governance essentieel: ze regelt de structuren om te beslissen, de organisatie van de familie, de afspraken over de opvolging, enzovoort… Maar dat betekent niet dat er een eenduidig model is. Planningsmodellen kunnen heel divers zijn. In sommige families is de regel dat de eigendom steeds naar één tak of één aandeelhouder gaat. In andere – denk maar aan Solvay – zijn er intussen zo’n 2.000 familiale aandeelhouders en is de governance dus op een heel andere manier georganiseerd, net om de familiale eensgezindheid te bewaken.”

Wanneer de aandeelhouders het eens zijn over die visie, worden de nodige structuren en regels opgezet om het doel na te streven. “En dan is governance essentieel: ze regelt de structuren om te beslissen, de organisatie van de familie, de afspraken over de opvolging, enzovoort…

Misschien schuilt daar ook wel het moeilijke in: elk familiebedrijf moet zijn eigen governancemodel vinden. Morten Bennedsen: “Er is geen uniek model dat je kunt kopiëren. Op basis van de grootte van het bedrijf, de historiek, de specifieke familiale aspecten en het businessmodel zullen de structuur, de regels en de organisatie moeten worden bepaald. Als je als familiebedrijf wil overleven, zal er ook veel aandacht moeten gaan naar de opleiding en betrokkenheid van de volgende generatie.”

Tot slot wijst de professor nog op het belang van professionalisering. “Een belangrijke stap in het opzetten van deugdelijk bestuur is het aantrekken van externe adviseurs en bestuurders. Ze kunnen de familie begeleiden in de langetermijnplanning en het opvolgingsproces. De externen zorgen er immers voor dat beslissingen geobjectiveerd worden en dat de familiale, emotionele zaken buiten de raad van bestuur worden gehouden”, besluit Morten Bennedsen.

Professor Bennedsen is keynotespreker op het Family Business Governance Forum dat BNP Paribas Fortis op 25 oktober organiseert in Brussel. Meer info: www.bnpparibasfortis.be/familygovernance