De vrouw aan het roer bij Cartier

Carole Forestier, verantwoordelijk voor de creatie van kalibers bij Cartier.

Bij Cartier doet een vrouw de raderwerken van de horlogerieafdeling van het Parijse luxehuis draaien – en dat mag u letterlijk interpreteren. In de context van het Salon International de la Haute Horlogerie (SIHH) sprak Trends Style met Carole Forestier. In 2016 is ze meer dan ooit: een vrouw met een Drive.

Carole Forestier stapte in 1999 bij Cartier binnen. Sinds 2008 staat ze er aan het hoofd van de ontwikkeling van de mouvements.

Het is uw opdracht om voortdurend te innoveren, maar tegelijkertijd moet u de identiteit van Cartier bewaken en bewaren. Hoe verzoent u die twee missies met elkaar?

Carole Forestier: “De codes van Cartier, dat zijn voor mij een beetje wat het alfabet is voor een schrijver: de Romeinse cijfers, de blauwe wijzers, de cabochon (knop) op de kroon, het spoorwegmotief, de wijzerplaat met guillochémotief… De kunst bestaat erin om met die elementen een roman te schrijven. Maar het is niet omdat je het alfabet kent, dat we ook allemaal kunnen schrijven als Balzac. Dat is nu net de hele moeilijkheid van de ontwikkeling van horloges. (lacht) Het huis Cartier werd opgericht in 1847, het heeft een extreem lange geschiedenis, een absoluut rijk verleden. Ik ben hier slechts om een bladzijde aan dat verhaal toe te voegen. Om dat te kunnen doen, moet je alle voorgaande bladzijden kennen, ze versmelten met het huidige onderwerp en dan proberen iets logisch te creëren dat aansluit bij het voorgaande.”

Ik heb mijn aangeboren nieuwsgierigheid ontwikkeld door oude wekkers uiteen te halen.

Zijn er bij Cartier bepaalde modellen die zich meer lenen tot ontwikkeling dan andere?

“Inderdaad, sommige vormen lenen zich beter tot het integreren van complicaties dan andere. De Drive en de Rotonde bijvoorbeeld. Zij hebben een elegant maar ook iets dikker kastje. De Drive werd trouwens in die optiek ontworpen. De curve is erop voorzien om toekomstige ‘uitspattingen’ mogelijk te maken.”

Met welke professionele profielen omringt u zich om uw missie tot een goed einde te brengen?

“Voornamelijk met ingenieurs mechanica. Dat opent perspectieven, in die zin dat een afgestudeerd horlogemaker veeleer de neiging heeft om zaken te creëren die dichter aansluiten bij wat hij al kent. Voor mij is het geen vereiste dat iemand van bij de start van de samenwerking de finesses van de horlogerie al kent.”

Is mentaliteit even belangrijk als technische competentie?

De vrouw aan het roer bij Cartier

“Ikzelf ben gepassioneerd door mijn beroep. Als je een passie hebt, dan leef en adem je die, je observeert alles wat ermee verband houdt. Ik lees veel horlogeboeken, dat is mijn ding. Ik waardeer ook alles wat met kunst te maken heeft. Ik schep er plezier in om een museum te bezoeken of een boek over kunst te lezen. Ik interesseer me ook voor alles wat met industriële mechaniek te maken heeft. Dat is mijn nieuwsgierige kant.”

Is die nieuwsgierigheid nodig om vooruitgang te boeken?

“Volgens mij wel. Persoonlijk begrijp ik graag hoe dingen werken, hoe onze levens evolueren, waarom we niet langer dezelfde verwachtingen hebben of waarom we niet langer op dezelfde manier leven als twintig jaar geleden.”

Waar komt die passie vandaan?

“Die komt nergens vandaan. Die zat al in mij! Mijn ouders waren horlogemakers, mijn broer ook, en toen ik een klein meisje was, zat ik na schooltijd altijd in het atelier van mijn vader, omringd door mechaniek. Ik heb mijn nieuwsgierigheid ontwikkeld door oude wekkers uiteen te halen, om te zien hoe ze werkten. Dat was allemaal heel natuurlijk en vanzelfsprekend voor mij. Ik heb me daar nooit vragen over gesteld. Op het college waren mijn vriendinnen fan van Michael Jackson, ik van de historische horlogemakers Breguet en Lépine. En toen ik mijn vader vertelde dat ik naar een horlogerieschool wilde gaan – mijn familie woont in Parijs – stuurde hij me naar Zwitserland.”

Tijdens de creatie besef je niet dat je aan een icoon bezig bent. Dat wordt pas twintig jaar later duidelijk.

Wat fascineerde u het meest in de horlogerie toen u klein was?

“Twee aspecten: de mooie mechaniek natuurlijk, maar ook de elegantie. Mijn ouders waren gespecialiseerd in de restauratie van oude stukken, vooral pendules. De versieringen, het decor, de zorg voor het detail, die hebben me altijd aangesproken. Het werken met verguldsel, het verzilveren van de wijzerplaten, de bronzen sculpturen die een mooie 18e-eeuwse pendule sieren. Dat is allemaal van een ongelooflijke rijkdom. Het minste detail is bestudeerd, alles heeft een betekenis.”

Hoe belangrijk is het feit dat u een vrouw bent ? Heeft het voor u iets veranderd in de manier waarop u uw beroep beoefent? Heeft het aan het beroep iets veranderd?

“Dat is moeilijk om te zeggen. Het beroep van horlogemaker is zeer conservatief. Er werken veel vrouwen in de horlogerie, maar vooral dan voor handelingen en gebaren die precisie vereisen, de accuratesse die nodig is om met piepkleine zaken te werken. Terwijl de vrouwen in de engineering, de ontwikkeling of het onderzoek op de vingers van één hand te tellen zijn. We werken samen met veel Europese ingenieursscholen, en we zien daar niet veel vrouwen afstuderen. Het is nochtans een mooi beroep voor een vrouw. De alliantie van techniek en esthetiek, de elegantie die dat oplevert: dat is toch allesbehalve vrouwonvriendelijk.”

Hoe definieert u elegantie in een horloge?

“Voor mij is elegantie onlosmakelijk verbonden met tijdloosheid. Als je vindt dat je horloge er na enkele jaren verouderd uitziet, dan komt dat eenvoudigweg omdat het niet elegant is. Het is bijna wiskunde. Kijk naar het model Crash van Cartier. Dat werd in Londen gecreëerd, in 1967 – in een periode van grote durf. Maar de Crash heeft de tand des tijds doorstaan. Als elegantie en durf samengaan en resulteren in tijdloosheid, dan heb je een icoon.”

TEKST NATHALIE MARCHAL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content