‘Het lijf krijgt véél meer rust dan goed voor ons is, en het brein veel minder’

Het Stressmannetje © De Lijn

‘De mens is veranderd van een actief en bewegend dier naar een zittend wezen’, schrijven Witte Hoogendijk en Wilma de Rek in hun boek ‘Van big bang tot burn-out’. Daarin gaan ze op zoek naar hoe we de stress die we elke dag ervaren (ook evolutionair) kunnen verklaren. Wij bieden u een selectie uit het boek aan.

Ze schijnen heus wel te bestaan, mensen die elke ochtend zingend uit bed springen, een hardlooppakje aantrekken en even vijf kilometer gaan rennen voor ze, na nog even een groentesapje geperst te hebben, opgewekt aan een nieuwe werkdag beginnen. Maar er bestaan veel méér mensen die zich keer op keer voornemen nu echt drie keer per week te gaan rennen, om zichzelf keer op keer ‘s avonds terug te vinden op de bank, glas in de ene hand, telefoontje in de andere, moedeloos constaterend dat het deze week weer niet is gelukt.

En dat is helemaal niet raar. Het verhaal is bekend: de mens is weliswaar net als veel andere dieren gemaakt om te bewegen, maar het zit tegelijk in zijn aard om alléén te bewegen als het echt nodig is. Om spaarzaam met zijn energie om te gaan en die energie dus vooral niet te verspillen. Eeuwenlang was dat geen probleem, want bewegen wás echt nodig; jager-verzamelaars waren voortdurend in beweging om voedsel en veilige slaapplekken te zoeken. Voor landbouwers gold dat niet meer, maar bewegen deden ze even goed nog wel; het graan moest van het land, de koeien moesten gemolken en voor niets gaat de zon op.

Over de auteurs

Witte Hoogendijk is psychiater, hoogleraar en hoofd van de afdeling Psychiatrie bij Erasmus MC in Rotterdam. Hij schreef een groot aantal internationale wetenschappelijke publicaties over depressie.

Wilma de Rek is chef Boeken bij De Volkskrant en auteur van de bestseller Stand-up filosoof.

De komst van verwarmde huizen, stofzuigers, vaatwassers en e-mail heeft veel mensen veel vrije tijd opgeleverd, die ze zo massaal zijn gaan invullen met andere dingen dat ze het drukker menen te hebben dat ooit. De tijd die vroeger opging aan het kappen van bomen voor de houtstapel en het wecken van fruit voor de koude winter, wordt nu doorgebracht met gamen, nu.nl checken, facebooken, televisiekijken en appen. Heel verschillende soorten bezigheden, die echter één ding gemeen hebben: ze worden vooral verricht door de hersenen, de rest van het lichaam wordt er nauwelijks bij betrokken (hooguit beweegt er zo nu en dan een hand sloom richting chips, koffie of wijn).

De kale wetenschap dat iets wel of niet goed voor je is, is kennelijk niet motiverend genoeg

Dat de mens in de afgelopen eeuwen van een actief en bewegend dier is veranderd in een passief, zittend/liggend wezen, heeft deels te maken met veranderde omstandigheden. Als de evolutie je in de loop van vele eeuwen heeft geconditioneerd om veel en vet te eten op momenten dat er veel en vet eten voorhanden is en lekker op je rug te liggen wanneer er geen reëel gevaar dreigt, en je leeft in omstandigheden waarin altijd veel en vet eten voorhanden is en je vrijwel nooit hoeft te rennen voor je leven, word je vanzelf een lui en volgevreten wezen. De kale wetenschap dat iets wel of niet goed voor je is, is kennelijk niet motiverend genoeg; dat wordt al jaren keer op keer bewezen door mentaliteitscampagnes die ons meer willen laten bewegen, minder willen laten eten en drinken of ons manen vooral niet agressief te zijn. Kennis is dus belangrijk, maar meestal niet genoeg om je manier van leven daadwerkelijk te veranderen.

Een andere oorzaak van onze lichamelijke passiviteit is de overwaardering van het brein. Het oude dualisme, dat het lichaam scheidde van de psyche, is vervangen door een nieuw soort dualisme waarin niet zozeer onderscheid wordt gemaakt tussen lichaam en psyche als wel tussen lichaam en brein – een onderscheid dat in werkelijkheid niet bestaat, zoals we al een paar keer hebben benadrukt; het brein is een onlosmakelijk onderdeel van het lichaam.

Het lijf krijgt veel méér rust dan goed voor ons is, en het brein veel minder.

Waar de oude Grieken en Romeinen het belang van een getraind lijf heel goed inzagen (van de Romeinse dichter Juvenalis is de uitdrukking mens sana in corpore sano, een gezonde geest in een gezond lichaam) en ook Charles Darwin elke dag trouw zijn ommetjes maakte, is nu een arbeidscultuur dominant waarin het brein non-stop bezig is, terwijl de rest van het lichaam op een bank ligt of in een kantoorstoel achter een bureau hangt. Het lijf krijgt veel méér rust dan goed voor ons is, en het brein veel minder. Nog maar tien jaar geleden hoorde je nog weleens iemand zeggen dat hij zich verveelde of zag je in treinen mensen doelloos naar het voorbijglijdende landschap staren; nu wordt er altijd en overal op telefoontjes geloerd. Onze huidige manier van leven staat ver af van de manier van leven waarvoor de evolutie homo sapiens heeft toegerust: fysiek bezig zijn in de frisse buitenlucht, met aan het hoofd niets anders dan wat voorbij waaiende gedachten (en op zijn tijd een eveneens voorbij waaiende stressor zoals ziekte, dood en wilde dieren – leuk zal het niet zijn geweest).

'Het lijf krijgt véél meer rust dan goed voor ons is, en het brein veel minder'
© Uitgeverij Balans

Gelukkig zijn er trucjes, in de vorm van gadgets waarvan een enorm stimulerende werking kan uitgaan. Als ze het doen. Het is zondagochtend, de nevel hangt nog boven de weilanden, je bent al twintig minuten lekker aan het rennen. Tevreden met jezelf en met de wereld om je heen pulk je je telefoon uit de zak van je hardloopbroekje om te kijken hoeveel kilometer je er volgens runkeeper al op hebt zitten – twee? Twee! Hij is er na vijf minuten mee gekapt, verdomme! Je stopt meteen met rennen en wandelt gefrustreerd en in een slakkengangetje terug naar huis.

Fitbits, stappentellers, leve de vooruitgang; als het effect heeft, maak er dan vooral gebruik van. De Japanse schrijver Haruki Murakami is een fanatiek hardloper die precies bijhoudt hoeveel kilometer hij op welke dag gelopen heeft. Toch komt zijn brein tijdens het lopen helemaal tot rust: ‘Tijdens het rennen ren ik gewoon. In principe loop ik in een leegte,’ schrijft hij in Waarover ik praat als ik over hardlopen praat (Atlas Contact, 2007).

‘Of misschien moet ik zeggen dat ik loop om een leegte te creëren. Vanzelfsprekend glippen in die leegte ook af en toe spontaan gedachten binnen. De menselijke geest kan immers niet volledig leeg zijn.’

Van big bang tot burn-out

Witte Hoogendijk en Wilma de Rek

Uitgeverij Balans, Amsterdam

ISBN 978 94 600 3190 8

Je kan het boek hier bestellen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content