(Belga) De ongerustheid over de eurocrisis lijkt weer wat weggeëbd. Dinsdag lag de risicopremie (“spread”) van Italiaans en Spaans staatspapier op het laagste peil in twee jaar. De rente voor beide landen is dalend op de secundaire markt, terwijl zogenaamde sterke eurolanden als Duitsland en Finland hun rente zien oplopen.
De langetermijnrente van Spanje stond dinsdag op 4,44 procent, die van Italië op 4,15 pct. Het verschil met referentie Duitsland, de zogenaamde “spread”, zakte tot respectievelijk 2,68 en 2,39 procentpunt. Dat is het kleinste verschil sinds de zomer van 2011. Toen escaleerde de eurocrisis: niet alleen Griekenland, maar ook Spanje en Italië kwamen in het vizier van de speculanten. De evolutie is al enkele weken aan de gang. Sterke landen als Duitsland zien hun rente sinds de monetaire beleidswissel van de Amerikaanse centrale bank onder druk komen te staan, terwijl de rente voor zwakke landen stagneert of iets zakt. Analisten verwijzen ook naar de hoop op economisch herstel in de zuiderse eurolanden. De verwachting dat de diepe recessie ten einde is gekomen, vermindert de behoefte van investeerders om te beleggen in de meest veilige obligaties. Daardoor verkleint het renteverschil. Woensdag wordt de eerste schatting van de economische ontwikkeling in de eurozone in het tweede kwartaal gepresenteerd. Economen rekenen daarbij gemiddeld op een groei van 0,2 procent ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Dat zou de eerste groei zijn na zes achtereenvolgende kwartalen met krimp. (Belga)
