Luc Huysmans

Regering moet duidelijkheid scheppen over windmolens op zee

Luc Huysmans senior writer bij Trends

De windmolens op zee dreigen de energiefactuur voor gezinnen en kleine bedrijven fors de hoogte in te jagen.

De windmolens op zee dreigen de energiefactuur voor gezinnen en kleine bedrijven fors de hoogte in te jagen. De windparken op zee zijn onmisbaar om de klimaatdoelstellingen te halen, maar de kosten om alle geplande parken te bouwen lopen op tot 700 à 800 miljoen euro.

Momenteel dragen alle gebruikers die kosten samen, via de federale bijdrage op hun factuur. De grootindustrie vraagt al jaren een plafonnering van die bijdrage, om concurrentieel te kunnen blijven met buitenlandse sectorgenoten. Als de regering op dat verzoek ingaat, komt een flink groter deel van de kosten terecht bij de kleine gebruikers: gezinnen en kmo’s.

Voor hen dreigen de netkosten dan met 20 procent te stijgen, goed voor zo’n 60 euro extra per gezin, rekende Jos Ansoms voor. De voorzitter van Intermixt, een koepel van Belgische energie-intercommunales, reikte op de algemene vergadering van Intermixt echter een uitweg aan. De regering zou de taks op kernenergie kunnen gebruiken om de gestegen factuur van de kleinere gebruikers te milderen. De regering heeft echter andere plannen met die kernenergietaks.

Het is tekenend voor het (gebrek aan) energiebeleid in dit land. De regering kondigde in maart aan dat ze de energieprijzen wil bevriezen. Ze deed dat niet door de taksen af te romen, maar door de energieleveranciers te verplichten hun prijzen op hetzelfde niveau te houden. Vervolgens jaagt ze de energiefactuur zelf weer de hoogte in. Walk the talk, zelf de gevolgen dragen van wat je zegt, is niet het sterkste punt van de gemiddelde Belgische regering.

Enkele jaren geleden was er veel ophef over de black-outs in Californië. In zijn boek The Quest zet sectorkenner en Pulitzer-prijswinnaar Daniel Yergin haarfijn de oorzaken uiteen. De gelijkenis is treffend. Privébedrijven werden gedwongen de hogere marktprijzen te betalen voor de aankoop van hun brandstof, maar hadden niet de mogelijkheid die door te rekenen aan de consument. Doordat zijn tarieven vastlagen was er voor die consument ook geen incentive om zuinig om te springen met energie. Gevolg: de privébedrijven investeerden niet langer in elektriciteitsproductie en enkele jaren later volgden black-outs.

Een doemscenario? Misschien. Natuurlijk is de prijsbevriezing bij ons maar tijdelijk, tot het einde van dit jaar. Als er tegen dan maatregelen zijn die de energiemarkt beter doen functioneren, en een investeringsklimaat dat investeringen in grootschalige productie mogelijk maakt, kan het zelfs een goede overgangsmaatregel zijn geweest.

Maar er is een reële kans dat de burgers de tijdelijke bevriezing na 1 januari 2013 dubbel en dik moeten uitzweten. Is dat een prettig vooruitzicht? Neen. Het alternatief – de electoraal minder interessante privébedrijven ermee opzadelen – is dat echter nog veel minder.

Voor de liberalisering zaten, ietwat karikaturaal gesteld, vakbonden en werkgevers aan tafel in het toenmalige Controlecomité. Het eindresultaat was dat de industrie proportioneel minder betaalde dan haar aandeel in het verbruik. Anno 2012 betaalt een Belgische energie-intensief bedrijf van enige omvang tot enkele miljoenen euro’s voor de windmolenparken, terwijl er in Duitsland een plafond is van 600.000 euro. Voeg dat bij onze hogere loonkosten, en het laat zich raden welke vestiging in crisistijden eerst de deuren mag sluiten.

Ervoor zorgen dat de energiefacturen voor bedrijven niet te hoog oplopen, is niet zomaar een cadeautje voor de werkgeversorganisaties. Het is een investering die de consumenten uiteindelijk terugkrijgen in de vorm van jobs die hier worden behouden. Nu nog een politicus vinden die deze boodschap wil verkondigen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content