‘Het belang van een professionele re-integratie van een werknemer na een werkonderbreking’

© iStock

De cijfers zijn duidelijk: na een werkonderbreking van drie tot zes maanden na een ongeval of ziekte heeft een werknemer 50 procent kans om terug te keren naar zijn oude functie. Tussen zes en twaalf maanden afwezigheid valt die waarschijnlijkheid terug tot 20 procent en daarna tot 10 procent.

De tijd speelt tegen iedereen, te beginnen bij het slachtoffer. Als hij op de arbeidsmarkt kan blijven, behoudt hij zijn sociale contacten, heeft hij een inkomen dat hoger ligt dan de ongevallenvergoeding en verhoogt hij zijn levenskwaliteit. De werkgever en de verzekeraar hebben in die omstandigheden de morele en ethische plicht om de slachtoffers niet in de steek te laten. Al was het maar omwille van hun imago, moeten ze tonen dat ze hen terzijde staan, hen begeleiden.

Alle spelers hebben de plicht alles in het werk te stellen om de betrokken persoon aan het werk te houden

We mogen echter niet naïef zijn: er is ook zoiets als economisch belang. Voor de verzekeraar kan een succesvolle terugkeer leiden tot een vermindering van de vergoeding voor invaliditeit of arbeidsongeschiktheid, terwijl de werkgever eventueel kan rekenen op een verlaging van zijn verzekeringspremies en zeker op de erkenning van het voltallige personeel.

Hoewel de belangen dus samenvallen, is de professionele re-integratie nog te gering in België. Ons verzekeringssysteem is opgebouwd rond de notie schadevergoeding: de schade wordt geëvalueerd en er worden navenant schadevergoedingen uitgekeerd. In Duitsland is het systeem opgebouwd rond wederopname. Alle spelers hebben daar de plicht alles in het werk te stellen om de betrokken persoon aan het werk te houden, misschien niet in dezelfde functie. Een metselaar die op een werf een arm verloor kan bijvoorbeeld een uitstekende werfopzichter of voorraadbeheerder worden.

Het Belgische recht evolueert langzaam in die richting. Tegenwoordig moeten de artsen wanneer ze een invaliditeitspercentage bepalen, ook een aanduiding geven van de waarschijnlijkheid op professionele re-integratie en van mogelijke andere functies. Dat gebeurt nu zuiver informatief, maar als we in het opzet willen slagen moet dat verplicht en concreet gemaakt worden. Vanuit dat oogpunt kan de verzekeraar een essentiële rol spelen bij de re-integratie, dankzij zijn contacten met het slachtoffer, diens werkgever en de medische wereld. Hij bevindt zich dus op het kruispunt van de belangen van ieder van die betrokkenen.

Om een re-integratieprogramma tot een goed einde te brengen is heel wat goede wil nodig”

Het re-integratieverhaal verloopt in drie bewegingen. Eerst is er de expertise. Die moet een psychologische, medische en professionele balans van de persoon in kwestie opmaken om te bepalen welke jobs voor hem mogelijk zijn en hoe groot zijn wilskracht is. Een re-integratieprogramma strekt zich uit over meerdere maanden en om het tot een goed einde te brengen is heel wat goede wil nodig.

De tweede etappe is de beroepsoriëntering. Nu gaan de experts kijken naar de werkgever om na te gaan hoe groot zijn vermogen is om betrokkene weer aan het werk te zetten. Dat zal uiteraard eenvoudiger zijn in een onderneming met enkele honderden mensen dan in een kmo met vijf werknemers.

Als in beide gevallen het licht op groen gezet wordt, gaat men over naar de derde etappe, namelijk het programma voor professionele heraanpassing. Dat verschilt van geval tot geval en kan zowel praktische en technische opleidingen omvatten als een meer fysieke of medische revalidatie.

Zo’n programma wordt aangestuurd door een onderneming die gespecialiseerd is in re-integratie en daarbij een beroep doet op mensen die het gewoon zijn de betrokkenen in de loop van het proces op te volgen, hen moed geven als ze het misschien niet meer zien zitten, en nagaan of de omschakeling geslaagd is. De verzekeraar gaat de hele tijd na of er geen valse noten gespeeld worden en past desnoods en passant de procedure aan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content