Redactie Trends

‘Zonder startkapitaal staan onze jonge ondernemers in de kou’

Vlaanderen besteedt miljoenen euro’s aan het subsidiëren van begeleidingsprogramma’s voor jonge ondernemers. Tegelijk wordt het voor jonge starters almaar moeilijker om aan een bankkrediet te komen. Die discrepantie moet worden weggewerkt, vindt Vlaams parlementslid Güler Turan.

Eerst het goede nieuws: jonge Vlamingen willen ondernemen. In 2015 steeg het aantal zelfstandigen onder 30 jaar met 4,2 procent, dat is dubbel zoveel als het globale percentage. Toch blijven er veel jonge mensen met koudwatervrees zitten. Lang niet elke jongere met een idee voor een start-up heeft een managementsopleiding gevolgd of weet hoe je een businessplan opstelt. Zo riskeren we veel potentieel mis te lopen.

Ook de overheid weet dat. Ze zet erop in middels een wirwar van subsidies voor instanties die (jonge) ondernemers moeten helpen. De Vlaamse overheid gebruikt daarvoor onder andere Syntra Vlaanderen, Vlajo en Vlaio, het Europees Sociaal Fonds,… Langs alle kanten wordt geld gepompt in het ondersteunen van jong ondernemerstalent. Dat gebeurt via een resem dure programma’s die jongeren met interesse in en aanleg voor ondernemen moeten begeleiden, in de hoop dat ze de stap nemen naar het volwaardig, zelfstandig ondernemerschap.

Dat systeem heeft zijn hiaten. Van een uniform beleid voor jonge Vlaamse ondernemers is weinig sprake: in elke provincie zijn wel een paar door de overheid gesubsidieerde vzw’s bezig met het ondersteunen van jong ondernemerschap. Elk op hun eigen manier, met eigen insteken. Daardoor ontstaat niet alleen een zekere willekeur (in sommige provincies ben je als jonge starter beter af dan in andere), het zorgt er ook voor dat je stilaan door de bomen het bos niet meer ziet.

Zonder startkapitaal staan onze jonge ondernemers in de kou

Er is een ondersteuningsindustrie ontstaan die meer zichzelf in stand lijkt te houden dan dat ze echt nog inzet op de kernactiviteit, het significant verhogen van het aantal jonge ondernemers. Met andere woorden: het geld gaat meer naar de structuren, dan naar de jongeren. En nieuwe vzw’s die zich op die markt willen storten, vaak met een frisse wind en innovatieve ideeën, worden door de grote jongens genadeloos buitenspel gezet.

Ook de overheid gaat daar in de fout. Ze selecteert jaarlijks wel enkele ‘best practices’ als voorbeeld van hoe het moet, maar veel gevolg wordt er daarna niet meer aan gegeven. Waarna een jaar of zelfs een legislatuur verstrijkt en het hele gedoe van voren af aan begint. Nochtans zijn startende ondernemers niet per se het best af met die gang van zaken. Want een van de problemen waar ze mee te kampen hebben, is het vinden van financiering om hun project van de grond te krijgen. Ik kan de wanhopige telefoons en e-mails niet meer tellen van jonge potentiële ondernemers die naar de bank trokken om financiering en ondanks een goed idee en een solide businessplan van een kale reis thuiskwamen. De banken zullen wel hun redenen hebben om voorzichtig om te springen met hun leningen, maar dat betekent niet dat de overheid geen actie moet ondernemen om jonge starters alsnog aan de nodige kredieten te helpen. Want wie nu niet op de drie F’s kan rekenen (family, friends and fools), wordt in de steek gelaten. En wat baten investeringen in opleidingen en begeleidingen, als jonge starters nadien niet eens aan startkapitaal geraken voor hun onderneming?

Wie nu niet op de drie F’s kan rekenen (family, friends and fools), wordt in de steek gelaten.

Nochtans zijn er initiatieven om dat aan te pakken. De vzw Hefboom voorziet bijvoorbeeld in microkredieten via haar Impulskrediet. Daarmee kunnen kleine, startende ondernemers die niet of nauwelijks toegang krijgen tot een banklening maximaal 25.000 euro krediet aanvragen tegen een rente van 6 procent. Enig probleem: niemand kent het. In 2015 begonnen 20.312 mensen tussen 18 en 30 jaar een zaak. In datzelfde jaar reikte Hefboom aan amper achttien jongeren tussen 18 en 28 een Impulskrediet uit. Hadden die 20.321 er allemaal behoefte aan? Bijlange niet, maar ik durf te wedden dat het er meer dan achttien waren. Als het de Vlaamse overheid menens is om élke jongere die zin heeft in ondernemen te helpen, en niet enkel zij die sowieso wel aan het startkapitaal geraken, doet ze er goed aan meer te investeren in dat soort initiatieven. Ook kan er werk gemaakt worden van lagere intrestvoeten op microkredieten, zeker nu de huidige rentevoeten historisch laag staan.

Wat dit is de kern van de zaak: jonge Vlamingen willen ondernemen. Aan ons, beleidsmakers, om ervoor te zorgen dat ze het ook effectief kunnen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content