‘Wat we zelf overnemen, doen we beter’

Een bedrijvencluster die afhankelijk is van buitenlandse overnemers, staat op flanellen benen.

Nog nooit haalden Belgische starters in de tech- en internetsector zo veel geld op. Dat is goed nieuws, al is het belangrijk het einddoel niet uit het oog te verliezen. Al dat kapitaal moet nieuwe, in Vlaanderen verankerde wereldspelers opleveren die zelf bedrijven opslokken. De groene scheuten in het techwereldje hebben wel veel potentieel. Bij de Belgische start-ups die 10 miljoen euro of een veelvoud daarvan ophalen, zitten veelbelovende bedrijven als Showpad, Collibra, Sparkcentral en Teamleader. Maar evengoed gaan ze failliet, zoals het Brussels Take Eat Easy, of worden ze overgenomen door een buitenlandse speler.

Voorlopig is het in de meeste gevallen zelfs aan te raden dat start-ups zich laten overnemen, want de Belgische internet- en techcluster is nog niet rijp. Er zijn genoeg Belgische bedrijven die floreren onder buitenlandse eigenaars, en wier activiteiten in België nog fors worden uitgebreid. Maar van deze generatie bedrijven zou er toch minstens een op eigen benen moeten blijven staan en internationaal marktleider moeten worden. Een die misschien zijn onafhankelijkheid heeft kunnen behouden door via de beurs de Belgische spaarder-belegger aan te spreken. Een mens kan maar dromen, ze hebben alleszins dat potentieel.

Een bedrijvencluster die afhankelijk is van buitenlandse overnemers, blijft altijd op flanellen benen staan. In gezonde techclusters smeren onafhankelijke wereldspelers het ecosysteem met talent en geld. In Silicon Valley spelen Google, Salesforce en Oracle en andere giganten die rol met verve. Ze zijn niet alleen een zeer goede leerschool voor managers, programmeurs en verkopers. Het zijn ook overnamemachines. Een start-up heeft er een mooie kans om tegen aantrekkelijke voorwaarden overgenomen te worden. De 19 miljard dollar voor WhatsApp van Facebook bewijst dat. En dat soort vooruitzichten trekt dan weer extra investeringen aan.