Niemand is tevreden over de wet op de continuïteit van ondernemingen

© reuters

De wet op de continuïteit van ondernemingen (WCO) bestaat vijf jaar. Sinds de recente herziening worden minder dossiers ingediend. Of dat ook leidt tot betere dossiers, valt nog te bekijken.

Electrawinds, IJsboerke, De Rouck, Van de Walle, Val Saint Lambert, Alfacam, Casco Hemiksem, en onlangs nog Floridienne Chimie… De lijst van bedrijven die bij de rechtbank via de procedure van de wet op de continuïteit van ondernemingen (WCO) bescherming vroegen tegen hun schuldeisers, is lang.

De WCO zag het levenslicht op 1 april 2009. Het was de bedoeling bedrijven die tijdelijk in de problemen komen, een soepele reddingsboei te geven. Maar liefst 1364 ondernemingen deden er vorig jaar een beroep op. Tussen 1 april 2009 en februari 2014 staat de teller volgens het handelsinformatiebureau B-information op 6121.

Juridische revolutie

Christian Van Buggenhout, advocaat bij DLA Piper, vindt de WCO een juridische revolutie. “Daarvoor bestond een onderneming alleen in het sociaal recht. Terwijl de rechter nu de activa los kan zien van de juridische entiteit.”

“De tweede revolutie is de plicht om continuïteit na te streven van de activa en van de werkgelegenheid, zelfs indien dat betekent dat de rechtspersoon niet meer blijft bestaan. Zo zijn bij NextPharma in Eigenbrakel 300 van de 400 banen gered. Onderschat de impact niet, de rechter krijgt weer een actieve economische rol.”
Toch zijn er best wel wat kanttekeningen bij het succes van de WCO-procedure. Erik Van den Broele van het bedrijfsinformatiebureau Graydon maakt twee vergelijkingen. Ten eerste met de bedrijven die baat zouden hebben bij een WCO. “Er zijn ruim 57.000 ondernemingen die in zware moeilijkheden verkeren. Ook in vergelijking met de ruim 12.000 faillissementen van vorig jaar, blijven die 1400 dossiers een peulenschil.”

Uitstel executie

Een aantal juristen kant zich echter fel tegen de wet. “Eigenlijk is dit gewoon uitstel van executie”, vinden Ilse Mertens en Eddy Van Camp van advocatenkantoor EVC Law. “Het grootste probleem is dat het bestuur bij een WCO doorgaans in dezelfde handen blijft. Die spiegelen de rechter een mooi plaatje voor over de reddingskansen. In een WCO kijkt de rechter naar een scherm, bij een faillissement kan je ook achter de schermen kijken.”
Ook Guido De Croock, de voorzitter van de rechtbank van koophandel in Dendermonde, heeft zijn twijfels. “Af en toe werkt de WCO wel, voor mij is het belangrijkste voordeel van de wet dat ondernemers bewust worden gemaakt van de hopeloosheid van de situatie.”

70% faillissementen

Dat blijkt ook uit de cijfers. Van de 3219 bedrijven die in 2009, 2010 en 2011 een WCO verkregen, zijn er nog 1022 in leven. Met andere woorden: net geen 70 procent ging al over de kop.
“Ach, er wordt gewoon te veel gefocust op de WCO”, vindt Van Buggenhout. “Als ik tien bedrijven red, is er daar één WCO bij. De rest gebeurt in alle discretie. De WCO kan daarbij een stok achter de deur zijn, om banken of andere schuldeisers tot inschikkelijkheid te bewegen.”

Wet aangepast

Vanwege de fraudegevoeligheid werd de WCO-wet onder impuls van de staatssecretaris voor Fraudebestrijding, John Crombez (sp.a), op 1 augustus 2013 aangepast. Naast een kostprijs van 1000 euro per dossier werd een aantal formele vereisten ingevoerd, bijvoorbeeld het verplicht bijvoegen van een gereviseerde jaarrekening en een businessplan.

De herziening moet leiden tot een betere kwaliteit van de ingediende dossiers, en dus een hogere overlevingskans. Sinds de aanpassing is het aantal ingediende dossiers in elk geval opmerkelijk gedaald. Tot en met eind juli 2013 deden 939 ondernemingen een beroep op de WCO-wetgeving, in de vijf maanden nadien nog 425, becijferde B-information.

Niemand enthousiast

Daarnaast wordt niemand enthousiast door de vernieuwde wetgeving. “Er is rekening gehouden met een aantal van de opmerkingen die we maakten”, vinden Eddy Van Camp en Ilse Mertens. “Maar de fundamentele bezwaren blijven bestaan. Er is geen bestendige controle op wat er gebeurt in het bedrijf.”
Ook Van Buggenhout is niet tevreden met de wetswijziging. “Schuldeisers kunnen nu, nog voor de toekenning van de WCO, juridisch stokken in de wielen steken, in een situatie waarin tijd cruciaal is. Bovendien kan de WCO nu worden opgeschort of ingetrokken, wat neerkomt op het ambtshalve uitspreken van het faillissement. Dat zet de deur open voor willekeur.”

Luc Huysmans

Het volledige artikel over de WCO leest u deze week in Trends.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content